close
close

Toename van broedvogels in moerassen en zoetwater, afname van landbouwvogels

NEDERLAND – De broedvogelpopulaties in Nederland waren in 2023 gemiddeld ruim 28 procent hoger dan in 1990. Van de 185 soorten zijn er 92 in aantal toegenomen, 83 afgenomen, 9 soorten zijn stabiel gebleven en de trend voor een soort is onzeker. De grootste toename doet zich voor bij broedvogels in waterrijke en zoetwatergebieden, zoals de grote zilverreiger. De meest uitgesproken achteruitgang is te zien bij landbouwvogels, zoals de grutto. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS en Sovon.

Jaarlijks broeden er ongeveer 200 soorten vogels in Nederland. De populatie-evolutie van 185 inheemse soorten wordt gemonitord met tellingen gecoördineerd door Sovon Bird Research Netherlands in het Ecological Monitoring Network (NEM).

Nieuwe broedvogels

De gemiddelde stijging in de periode 1990-2023 wordt vooral toegeschreven aan soorten die voor het eerst of voor het eerst in ons land zijn gaan broeden, zoals de zeearend, de oehoe, de grote zilverreiger en de kleine zilverreiger, de kraanvogel en de Cetianzanger. Of een soort in aantal toeneemt of afneemt, hangt onder meer af van veranderingen in de kwaliteit van de leefomgeving van de soort, het klimaat en het weer, de beschikbaarheid van voedsel, het voortplantingssucces en de sterfte als gevolg van bijvoorbeeld de vogelgriep. Dit laatste was de belangrijkste oorzaak van de teruggang van de populatie grote sterns, van ruim 40 procent ten opzichte van 2022.

Meer moeras- en zoetwaterbroedvogels, ook meer bosvogels

In waterrijke en zoetwatergebieden zijn de populaties van 59 soorten die zich bij voorkeur in deze habitats voortplanten tussen 1990 en 2023 gemiddeld bijna drie keer vermenigvuldigd. De soorten die het meest zijn toegenomen zijn de Cettizanger, de grote zilverreiger en de zeepokken; alle drie zijn relatief nieuw als broedvogels. De pimpelmees, de blauwe kiekendief en de karekiet zijn het meest achteruit gegaan.

Sinds 1990 zijn ook 27 soorten bosvogels toegenomen, met gemiddeld 11 procent. Het aantal bosvogels daalde aanvankelijk, maar sinds 2010 is er sprake van een stijging. De vink, het winterkoninkje en de kraai zijn het meest toegenomen, terwijl de sperwer en de bies de grootste dalingen kenden.

Afname van vogels afkomstig uit duinen en heide

Duinbroedvogels (19 soorten) zagen hun populaties tussen 1990 en 2023 gemiddeld met bijna 40 procent afnemen. De roodborsttapuit, roodrugklauwier en kleine barmsijs zijn vrijwel uit de duinen verdwenen. Het aantal nachtzwaluwen, en vooral leeuweriken, is zelfs aanzienlijk toegenomen. De achteruitgang van duinvogels vond vooral plaats vóór 2010. Dit kwam vooral door de begroeiing van open duinen met grassen, heesters, bomen en struiken, waardoor de karakteristieke vegetatie van de duinen veranderde. Sindsdien heeft zich een herstel voorgedaan en zijn er de afgelopen twaalf jaar meer soorten toegenomen dan afgenomen.

Ook de twaalf karakteristieke broedvogels op de heide zijn tussen 1990 en 2023 met gemiddeld bijna 40 procent afgenomen. Vóór 2010 is de afname het meest uitgesproken, waarna er sprake is van enig herstel. Het aantal toenemende en afnemende soorten is hetzelfde (beide vijf). Nachtzwaluwen en roodborsttapuiten nemen het meest toe, terwijl auerhoen en pieper vrijwel verdwenen zijn.

Scherpe daling van het aantal landbouwvogels

Ondanks de inzet van agrarisch natuurbeheer voor de vogelkweek op landbouwgronden is de daling met 45 procent het grootst onder deze groep. Van de 27 soorten zijn er 21 in aantal afgenomen. Het gaat vooral om open landbouwgrondsoorten zoals grutto’s, kieviten en scholeksters. De wimpel en kemphaan waren in 1990 al zeldzaam, maar zijn inmiddels vrijwel verdwenen. Gemiddeld neemt het pluimvee- en bushland op akkerland aanzienlijk minder af. In tegenstelling tot afnemende soorten als de Europese duif en de ringmus zijn er ook steeds meer soorten als putter en roodborsttapuit.

Ook minder vogels in stedelijke gebieden.

Gemiddeld genomen is ook het aantal stadsvogels sinds 2007 afgenomen. Er zijn geen soorten onderscheiden die kenmerkend zijn voor het stedelijk gebied, maar de 83 soorten vogels die in de stad voorkomen zijn ingedeeld naar hun habitat binnen het stedelijk gebied (park en bos). , open groen, water en bebouwing). Onder de stadsvogels zijn het vooral water- en moerassige soorten die in aantal zijn toegenomen, zoals de eend. De vogelsoorten in de open groene gebieden van de stad en in parken, bossen en struiken zijn gemiddeld afgenomen. Van de 8 soorten broedvogels die aan gebouwen gebonden zijn, neemt er slechts één toe: de slechtvalk.

Bron: CBS

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *