close
close

Helmond van het Leger des Heils: ‘Je moet aanvallen als het koud is’

Algemeen

BROUWERHUIS Bijna dagelijks fiets ik langs het Leger des Heils Domus in de Azalealaan. Elke keer probeer ik nieuwsgierig door de deur te kijken. Wat gebeurt er achter dat hek? Wie is daar? Het is tijd voor een gesprek.

Door: Gabriël van Eekelen

Ik word hartelijk ontvangen door afdelingsdirecteur Narmas Rejaän en begeleider Calvin Smit. Ze beginnen meteen enthousiast te vertellen over hun werk. Narmas: “Deze locatie bestaat sinds 2016. Vanaf het begin werk ik al drie jaar op deze locatie. Daarna ben ik vijf jaar op zoek geweest naar een andere keuken. Toch bleef het Leger des Heils in mijn gedachten en keerde ik terug. “Je doet dit werk echt met je hart.”

“In een Domus, wat Latijn is voor ‘thuis’, worden volwassenen begeleid die dakloos zijn geworden door langdurige verslavingen en vaak ook psychische problemen. Sommige bewoners hebben jarenlang op de banken van familie en vrienden geslapen, maar daar komt ooit een einde aan. Wij zorgen voor ze en proberen ze een zo gelukkig mogelijk leven te geven.”

Betekent dit dat u bewoners probeert van hun verslaving af te komen?

Calvijn: “Nee, dat is niet wat wij doen. Onze bewoners kampen soms al tientallen jaren met verslaving en als ze hier komen zitten ze meestal op een heel dieptepunt. Sommigen kunnen nergens anders heen. Als we hen verbieden er gebruik van te maken, bestaat de mogelijkheid dat ze weglopen en niet meer terugkeren. Wij zullen echter proberen hen aan te moedigen om aan de verslaving en de problemen waarmee zij worden geconfronteerd, te werken.”

Waar moet ik aan denken?

Narmas: “Bewoners kunnen financiële problemen hebben, sommigen krijgen te maken met de reclassering en houden ook rekening met het psychologische aspect. Wij hebben direct contact met bijvoorbeeld Novadic, maar ook met GGZ Oost-Brabant en andere zorgverleners. Wij zorgen ervoor dat bewoners aan hun dagbesteding kunnen werken en ontzorgen. We organiseren financiële hulp, sluiten overeenkomsten met autoriteiten, etc. “Ons hoofddoel is om onze inwoners zo zelfstandig mogelijk te laten participeren in de samenleving.”

Hoe pak je dat aan?

“Wij werken met een dagschema. Het ontbijt is om 8.00 uur, om 20.30 uur, de dagactiviteiten starten om 8.30 uur voor bewoners die willen en kunnen, het diner staat klaar om 18.00 uur. Regelmatig organiseren we activiteiten per avond. Wij houden rekening met elk individu. Stel dat een bewoner het niet leuk vindt om in groepsverband te eten, dan kan die persoon het eten ook op de kamer opeten. Of als een bewoner het lastig vindt om naar de kinderopvang te gaan, dan kan het ook prima niet gaan.”

Hoe weet je wat een bewoner nodig heeft?

Calvin: “We hebben een band opgebouwd. Dat is een heel belangrijk onderdeel van ons werk. Wij zijn zorgverleners, maar staan ​​aan de kant van de bewoner. Dit doen wij door het gesprek voort te zetten en te detecteren waar de behoeftes liggen. Dat zei Namas al eerder: we werken met het hart. En natuurlijk moeten we soms opstaan ​​of iemand aan de regels herinneren. Dit vergt een goed inlevingsvermogen, vooral omdat de bewoners erg kwetsbaar zijn. Soms zuigt iemand bijvoorbeeld je bloed af, we zijn tenslotte allemaal mensen. Soms kan het dus beter zijn om weg te lopen en er later op terug te komen. ‘Je moet smeden als het ijzer koud is, zeggen we hier vaak tegen onszelf.’

Narmas: “Met je vuist op tafel slaan heeft meestal een averechts effect. Bewoners hebben de ervaring dat ze bekeken, negatief aangesproken worden en ergens niet welkom zijn. Wij proberen ze zich zeer welkom te laten voelen. “Ze mogen zijn wie ze zijn en wij willen ze graag helpen weer gelukkig te worden.”

De Domus ligt midden in een wijk. Hoe is het contact met de buren?

Narmas: “Dat contact is best goed. Zo nu en dan organiseren wij een buurtbijeenkomst. Dan kunnen de buren hun verhaal vertellen en kunnen wij vertellen waar we op dat moment mee bezig zijn. Onze bewoners voelen zich zeer verantwoordelijk om geen overlast te veroorzaken. Zo praten ze met elkaar als iemand bijvoorbeeld de muziek te luid heeft staan. Het zegt mij veel dat bewoners zich op deze manier profileren.”

Calvin vult aan: “Een belangrijk doel is om de Domus voor de bewoners als een gemeenschap te laten voelen. Wij werken samen en respecteren elkaar. Voorheen werd er gekookt door de begeleidingsstaf, maar meerdere buren hebben die taak op zich genomen. En ze kunnen heerlijk koken! Dat ‘samen’-gevoel is een groot pluspunt.”

Heeft het Leger des Heils tot doel inwoners tot het christendom te bekeren?

Narmas: “Nee, zeker niet. Natuurlijk is het waar dat wij allemaal, als begeleiders, werken vanuit een christelijk geloof en we zullen er zeker niet voor terugdeinzen om over het geloof te praten. Maar ons doel is vooral dat onze inwoners zo zelfstandig mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. Wij vieren christelijke feestdagen. We hebben met bijna alle bewoners een prachtig kerstfeest gehad.”

Worden er ook dagactiviteiten verzorgd door het Leger des Heils?

Calvijn: “Absoluut. Wij noemen het ‘50/50’ en er worden ook dagactiviteiten in Helmond gehouden. Buren die het nodig hebben worden rond 09.30 uur opgehaald en per bewoner wordt bepaald wat de beste oplossing is. Sommigen zijn heel creatief en voor hen zoeken wij een passende baan. We hebben onlangs ook een klein nieuw gebouw op de binnenplaats toegevoegd. Hiermee gaan we bewoners die liever niet de deur uitlopen, helpen bij het vinden van activiteiten gedurende de dag. Maar er is ook een tv, dus als het Nederlandse team speelt, staat de hele tent vol met prachtige vlaggen en zullen we ze allemaal steunen.”

Narmas: “Onze bewoners hebben pech omdat ze vaak een lastige achtergrond hebben. Een verslaving komt ergens vandaan. Ze worden al jaren gemarginaliseerd en we proberen ze wat veiligheid terug te geven bij de Domus. Wij willen ze het gevoel geven dat ze welkom zijn, dat ze gerespecteerd worden en dat ze een waardevol bestaan ​​hebben. “Dat klinkt allemaal heel lastig, maar het gaat om kleine dingen.”

Narmas heeft de woorden nog niet uitgesproken als een bewoner dichterbij komt en om een ​​knuffel vraagt. “Zie je wat ik bedoel?”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *