Bedrijven gieten van alles in het riool dat daar niet thuishoort.

Uit onderzoek van de drie Milieudiensten Noord-Holland, Noordzeekanaalgebied en IJmond en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is gebleken dat bedrijven allerlei stoffen dumpen in riolen die niet van hen zijn. Er gaat veel mis, vooral in de sectoren afvalverwerking, metallurgie en olie- en vetverwerking.

De pilot indirecte lozing richtte zich op 103 bedrijven uit diverse sectoren, waarvan 77 bedrijven afvalwater lozen op de riolering. Bij ongeveer 60 van deze 77 bedrijven zijn stoffen aangetroffen die vanwege hun schadelijkheid vermeden moeten worden. Industrieel afvalwater dat op de riolering wordt geloosd en niet rechtstreeks op het oppervlaktewater of de rioolwaterzuiveringsinstallatie, wordt indirecte lozing genoemd. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van het rioleringssysteem, het zuiveringsproces en de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater dat via de zuivering het oppervlaktewater bereikt.

Focus op toezicht

Het doel van de pilot was om beter inzicht te krijgen in wat er gebeurt op het gebied van indirecte lozingen in verschillende sectoren van de regio. De nadruk lag op monitoring in plaats van vergunningverlening en naleving, en richtte zich op de stoffen die het meest schadelijk zijn voor oppervlaktewateren. de zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen en de prioritaire stoffen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Ook werden stoffen onderzocht die problemen veroorzaken bij de werking van riool- en afvalwaterzuiveringen.

Als deze stoffen bij indirecte lozingen op het riool worden aangetroffen, is het aan bedrijven om deze aan de bron terug te dringen en zo bij te dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van het water en de gezondheid van de bewoners van het gebied. Een ander doel was om met de opgedane kennis en ervaring het kennisniveau van meer toezichthouders te verhogen, hen specifiekere trainingen aan te bieden en op landelijk niveau ervaringen uit te wisselen.