close
close

Mierenkennis leidt tot doorbraak in robotnavigatie

Nieuws – 17 juli 2024

Heb je je ooit afgevraagd hoe insecten zo ver van hun basis kunnen afdwalen en altijd de weg terug kunnen vinden? Naast biologen zoeken nu ook onderzoekers gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie voor kleine autonome robots naar het antwoord. Drone-onderzoekers aan de TU Delft lieten zich inspireren door biologisch onderzoek naar hoe mieren hun omgeving visueel herkennen en zorgvuldig hun stappen tellen om veilig thuis te komen. Gewapend met dit idee creëerden ze een op insecten geïnspireerde autonome navigatiestrategie voor kleine, lichtgewicht robots. Met deze strategie keren deze robots eenvoudigweg terug naar huis na een lange reis en met zeer weinig rekenkracht en geheugen (1,16 kilobytes per 100 m2). In de toekomst zouden kleine autonome robots voor een breed scala aan toepassingen kunnen worden gebruikt, van het bijhouden van de voorraad in magazijnen tot het opsporen van gaslekken in de industrie. Op 17 juli 2024 publiceerden de onderzoekers hun bevindingen in Science Robotics.

Groot in het klein

Kleine robots, die tientallen tot een paar honderd gram wegen, hebben veel interessante praktische toepassingen. Door hun lichte gewicht zijn ze uiterst veilig, zelfs als ze per ongeluk tegen iemand aanlopen. En dankzij hun kleine formaat schuwen ze kleine ruimtes niet. Goedkoop geproduceerde robots zouden massaal kunnen worden ingezet om snel een groot gebied te bestrijken, bijvoorbeeld om plagen of ziekten vroegtijdig in kassen te detecteren. Autonomie is echter geen gemakkelijke taak voor dit soort kleine robots, omdat ze over beperkte middelen beschikken in vergelijking met grotere robots.

Het grootste obstakel is dat dit soort robots zichzelf moeten kunnen navigeren om hun taken uit te voeren. Om dit probleem op te lossen kunnen robots hulp krijgen van externe infrastructuur. Zo kunnen ze buitenshuis GPS-satellieten gebruiken of binnenshuis draadloze communicatiebakens. Het is echter vaak onwenselijk om op een dergelijke infrastructuur te vertrouwen: GPS is binnenshuis niet beschikbaar, en in dichtbebouwde omgevingen zoals moderne steden tussen hoge gebouwen is het vaak behoorlijk onnauwkeurig. Het alternatief van het installeren en onderhouden van bakens is daarentegen vrij duur of simpelweg onmogelijk, bijvoorbeeld bij reddingsoperaties.

De AI die doorgaans wordt gebruikt voor autonome navigatie met de sensoren en rekenkracht van de robot zelf is in principe ontworpen voor grote robots, zoals zelfrijdende auto’s. Deze benaderingen zijn afhankelijk van zware, energievretende sensoren zoals LiDAR-afstandsmeters, die niet eens door kleine robots kunnen worden gedragen. Een andere optie is het gebruik van een vision-sensor met een zeer laag vermogen die rijke informatie over de omgeving biedt als basis voor zeer gedetailleerde 3D-kaarten. Dit vergt echter veel rekenkracht en geheugen en de bijbehorende rekenapparatuur is te groot en verbruikt te veel energie voor zulke kleine robots.

Kleine drones kunnen alleen worden uitgerust met hele kleine processors met weinig rekenkracht en geheugen. Daarom is autonome navigatie een grote uitdaging, aangezien de huidige AI voor navigatie veel rekenkracht en geheugen vereist.

Stappen tellen en visuele broodkruimels

Om deze uitdaging aan te gaan, besloten onderzoekers van de TU Delft zich tot de natuur te wenden. Insecten zijn bijzonder interessant omdat ze zich met zeer beperkte sensoren en rekenkracht over afstanden verplaatsen die voor veel praktische toepassingen relevant kunnen zijn. Biologen begrijpen steeds meer insectenstrategieën. Ze leerden dat insecten hun eigen bewegingen volgen, ook wel odometrie genoemd, en deze combineren met visueel gecontroleerd gedrag op basis van herkenning van de omgeving. Hoewel odometrie steeds beter wordt begrepen, zelfs tot op neuraal niveau, zijn de exacte mechanismen die ten grondslag liggen aan visueel geleid gedrag nog steeds niet volledig begrepen. Er zijn echter verschillende concurrerende theorieën over hoe insecten hun visie gebruiken om zich te oriënteren. Eén van de eerste theorieën gaat uit van een model gebaseerd op momentopnamenof visuele momentopnamen. Volgens dit model maakt een mier bijvoorbeeld periodiek foto’s van zijn omgeving. Later, wanneer de mier dezelfde plek opnieuw nadert, vergelijkt hij zijn huidige omgeving met de momentopname en beweegt totdat de verschillen minimaal zijn. Hierdoor kan de mier als het ware de weg terug vinden naar een momentopname. thuiskomen en gaat tegelijkertijd de onvermijdelijke positionele drift tegen die gepaard gaat met odometrie.

“Op foto’s gebaseerde navigatie kun je het beste uitleggen aan de hand van het sprookje van Hans en Grietje. Toen Hans zijn pad volgde met kiezelstenen, vond hij altijd gemakkelijk de weg terug. Maar toen hij broodkruimels gebruikte, aten de vogels ze meteen op, waardoor hij dat veroorzaakte. en Gretel verloren gaan. Onze kiekjes kun je het beste vergelijken met die steentjes’, legt hoofdauteur Tom van Dijk uit. “Een snapshot werkt alleen als de robot dichtbij genoeg is. Als de visuele omgeving te veel afwijkt van de snapshot, kan de robot de verkeerde kant op gaan en mogelijk voor altijd verdwalen. Daarom is het belangrijk om voldoende snapshots te maken. Als Hans dat maar heeft gedaan één of twee stenen laten vallen, je had nooit thuis kunnen komen. Aan de andere kant, als je te veel stenen laat vallen, heb je binnen korte tijd geen stenen meer. Met een robot nemen al die momentopnamen het al in beslag schaars geheugen “Ze zaten vaak heel dicht bij elkaar, waardoor de robot eerst visueel naar de ene momentopname navigeerde en dan meteen naar de volgende, wat nog steeds veel geheugen in beslag nam.”

Kleine ‘CrazyFlie’-drone die slechts 56 gram weegt en een op insecten geïnspireerde strategie gebruikt om terug te keren naar een oorspronkelijke locatie.

“Het kernidee achter onze strategie is dat snapshots veel verder uit elkaar geplaatst kunnen worden als de robot odometrie tussen de snapshots gebruikt”, zegt Guido de Croon, hoogleraar bio-geïnspireerde drones en co-auteur van het artikel. “Het begeleiden werkt zolang de robot maar dicht genoeg bij de snapshotlocatie komt, dat wil zeggen zolang de odometrische afwijking van de robot binnen die van de snapshot ligt. Hierdoor kan de robot veel minder snapshots maken. Daarnaast kan het ook.” Ze vliegen veel verder, omdat robots die naar doelen zoeken veel langzamer vliegen dan wanneer ze odometrie gebruiken om opeenvolgende snapshots te maken.”

De voorgestelde op insecten geïnspireerde navigatiestrategie maakte het mogelijk dat een “CrazyFlie” -drone van 56 gram, uitgerust met een omnidirectionele camera, afstanden tot 100 meter kon overbruggen met slechts 1,16 KB geheugen. Alle berekeningen werden gedaan op een kleine computer die een ‘microcontroller’ wordt genoemd en die in veel goedkope elektronische apparaten wordt aangetroffen.

Timelapse-beeld van een van de routes van de robot.

Robottechnologie in de praktijk

“De op insecten geïnspireerde navigatiestrategie is een belangrijke stap richting de praktische toepassing van kleine autonome robots”, zegt Guido de Croon. “Al is de strategie beperkter dan de strategie van modernere navigatiemethoden. Er wordt bijvoorbeeld geen kaart gegenereerd en de robot kan alleen maar terugkeren naar een bepaald startpunt. Voor veel toepassingen kan dit echter ruim voldoende zijn om het overzicht bij te houden van voorraden in een magazijn of gewassen in een kas, kunnen drones bijvoorbeeld vliegen, gegevens verzamelen en terugkeren naar het basisstation. Ze kunnen toepassingsspecifieke beelden opslaan op een kleine SD-kaart, die vervolgens door een server worden verwerkt zijn niet nodig voor de navigatie zelf.

Artikel: “Visueel pad volgen voor kleine autonome robots”, door Tom van Dijk, Christophe De Wagter, Guido CHE de Croon, Science Robotics, 17 juli 2024.

Contact

Contact:

Guido de Croon, e-mail: [email protected], tel: +31-152781402 (werk), +31-648255416 (mobiel), Engels, Nederlands, Frans, Italiaans.

Persvoorlichter:

Marc de Kool, e-mail: [email protected], +31 15 27 83723, Engels, Nederlands.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *