close
close

Vijf bijzondere bosbrandvoertuigen voor Gooise brandweerlieden ⋆ Regio14.nl

HILVERSUM – Om bos- en gezondheidsbranden snel te blussen en de impact ervan te beperken heeft de Veiligheidsregio Gooi in de Vechtstreek vijf speciale bosbrandvoertuigen aangeschaft, de zogenaamde CCFM. Het bestrijden van bosbranden is echter niet alleen een kwestie van ‘grote auto’s met veel water’, maar vooral een interactie tussen mens en machine.

De CCFM’s zijn dinsdag officieel overgedragen van de BMT Fire & Rescue aanbieder naar de Veiligheidsregio. Dat betekent niet dat de auto’s klaar zijn. Ze worden nogmaals gecontroleerd door de leverancier en door enkele technische (inbedrijfstellings)problemen heeft de inbedrijfstelling vertraging opgelopen. Het trainingsproces moet ook worden afgesloten met een ‘proefmoment’. De afgelopen maanden is er al intensief getraind met bosbrandbestrijdingsvoertuigen.

Het is indrukwekkend om de grote CCFM’s rond het Hoorneboegse heidegebied tussen Hilversum en Loosdrecht te zien rijden. Daar werden de afgelopen weken oefeningen gedaan. Bij de Gooise brandweer in de Vechtstreek zijn vijf CCFM’s werkzaam in Bussum, Laren, Huizen, Hilversum en Loosdrecht. CCFM is een Franse afkorting voor ‘middelgroot bosbrandspecialistvoertuig’.

Invloed

Het bestrijden van bosbranden is niet nieuw in de veiligheidsregio Gooi- en Vechtstreek. 20 procent van het gebied bestaat uit bos en heide, maar die natuur is omgeven door infrastructuur en woningen, waardoor de impact op bewoners en bedrijven groot kan zijn. Tot nu toe worden bosbranden bestreden met beschikbare voertuigen; veelal reguliere brandweerwagens, soms met 4×4 aandrijving (vanuit Bussum, Laren en Huizen), aangevuld met tankwagens en grote watertransportvoertuigen.

Foto uit de jaren 80: Max Miché

Dit gebeurde ook op 8 april 2019. Een grote bosbrand verwoestte Laapersheide, tussen Hilversum en Maartensdijk. Het treinverkeer werd tijdelijk verstoord, enkele hectares heide vlogen in brand en het blussen was een uitdaging. Als gevolg van de klimaatverandering is de kans steeds groter dat er onbeheersbare bosbranden met een grote impact zullen ontstaan. De Brandweer Nederland heeft hierover beleid opgesteld en is van mening dat minimaal een basispeloton met bosbrandvoertuigen (vier auto’s) het minimum is voor een veilige regio om een ​​‘kleine’ bosbrand effectief te kunnen bestrijden.

Water

Auto’s moeten een tank met een grote inhoud hebben, want het gaat er vooral om dat je veel water snel op de juiste plek krijgt. De regio en gemeenten hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in de aanleg van geboorde waterputten aan de randen van bossen/heidegebieden, maar de auto’s moeten wel een tijdje zelfvoorzienend kunnen zijn.

Een standaard brandweervoertuig vervoert 1.500 liter water, oplopend tot 3.000 liter voor de huidige 4×4 bosbrandvoertuigen. Dit is voldoende om het vuur een paar minuten te blussen. De nieuwste brandweervoertuigen uit de Gooi- en Vechtstreek hebben 4.000 liter water aan boord; 3500 voor uitsterven, 500 voor persoonlijke bescherming. Hierdoor zijn ze ook geschikt om als tankwagen te dienen bij brand in woningen en bedrijfspanden.

Branden bestrijden tijdens het rijden

Maar investeren in de bestrijding van bosbranden gaat verder dan alleen de aanschaf van auto’s: het gaat ook om brandbestrijdingstechnieken, tactieken en samenwerking. “Als je de blusmonitor helemaal openzet, kun je blussen met ongeveer 1.150 liter water per minuut. Maar je hoeft een stuk grond niet te verdrinken, maar houd het gewoon vochtig. Een paar honderd liter water per minuut is voldoende en je kunt het langer volhouden”, vertelt een brandweerman tijdens de oefening op het Hoorneboegse heidegebied. Daar stond de zogenaamde circulatieoefening gepland: door vier CCFM’s één voor één naar het heidegebied te sturen, kun je een constante uitsterving bereiken.

Bij bosbranden is circulatie essentieel vanwege het gebrek aan waterwinning in het gebied. De voertuigen worden één voor één naar de woestenij gestuurd, doven het vuur, keren terug naar het vulpunt en krijgen water. Het vulpunt kan een brandkraan, een geboorde put of een tankwagen zijn. Ze staan ​​momenteel gestationeerd in Bussum en Laren en kunnen zeker 5.000 liter water vervoeren. “Goed en snel circuleren, daar draait het om. Dat oefenen we nu meerdere keren. Op zo’n avond als deze kan van alles misgaan, daar leer je van”, aldus een deelnemer.

stop lijn

De bemanning, commandant en chauffeur van de CCFM hebben even tijd nodig om eraan te wennen. “Normaal gesproken zit de commandant rechtsvoor in een brandweerwagen, maar nu kwamen wij op het idee om achterin te gaan zitten, omdat bleek dat hij tijdens het rijden minder overzicht heeft. Ook voor chauffeurs is oefenen belangrijk. Normaal bedient u de pomp van de brandweerwagen buiten, maar nu blust u de brand al rijdend.” Waar bij de huidige 4×4-voertuigen de bemanning de blusmonitoren ook (gedeeltelijk) buiten de cabine moet bedienen, is dit met de CCFM niet meer nodig, maar gebeurt dit vanuit de gesloten cabine.

Met brandmonitors kan bijvoorbeeld een stoplijn worden gecreëerd. Stukken natuur worden vochtig gehouden om de opmars van het vuur te ‘stoppen’. Vuur kan ook struiken en boomtoppen bereiken. Het zogenaamde kroonvuur is het moeilijkst te blussen omdat de wind het vrij snel door de boomkronen voortstuwt.

Toegankelijkheid

Naast de waterwinning is de bereikbaarheid bij natuurbranden een uitdaging. De grote en hoge CCFM’s zijn uitgerust met 4×4-aandrijving. De chauffeurs kregen een aanvullende rijopleiding in Leusderheide. “Maar dat betekent niet dat je overal wilt komen, het betekent ook dat je de natuur beschadigt”, legt een brandweerman uit. Daarom wordt er nauw samengewerkt met de bouwmanagers, die de grote wegen bereikbaar houden en over bereikbaarheidskaarten beschikken.

Tijdens de oefeningen bij Hoorneboeg werd gekeken of een verkenningsvoertuig een optie was. Hiervoor wordt de Mercedes G met 4×4 tractie van de brandweer Laren ingezet, die nu vooral bedoeld is voor hulpdiensten in de hei. “Het verkenningsvoertuig kan snel ter plaatse zijn en de teams kunnen een eerste inschatting maken van de exacte locatie van de brand en welke begroeiing er brandt. Maar ook bereikbaarheid en zo een circulatieroute aanleggen voor de eenheden”, legt een brandweerman uit.

Het doel van een circulatieroute is dat steeds één voertuig de brand blust en de anderen instappen, terugkeren of tanken. Dit betekent dat er altijd een brandblusapparaat klaar staat. De route van en naar de brand kan door de verkenningseenheid worden verkend en eventueel worden verkleind, zodat beweging sneller verloopt. “Maar door te verkennen voorkomen we ook dat we de natuur onnodig vernietigen.” Bovendien is het veiliger om gemakkelijk toegankelijke paden te kiezen. Door het onverbrande deel van een natuurgebied rijden betekent brandstof inrijden voor de groeiende brand en dat is een risico.

Handwerk

Soms zijn delen van de natuur volledig ontoegankelijk voor CCFM’s, zoals dichte struiken. Om deze reden zijn de voertuigen uitgerust voor handwerk: met zwepen, extra sterke harken en speciale waterrugzakken van zo’n 20 liter waarmee je te voet branden kunt blussen. Ook zitten er slangen op haspels en kan er ook geblust worden met “losse” slangen. “De grote capaciteit van de tank is ook waardevol, omdat deze de teams op de grond een tijdje van stroom voorziet. Met de CCFM halen we niet alleen snel veel water binnen, maar zorgen we ook voor extra handen om te helpen. Er kunnen drie bemanningsleden achterin mee”, zegt een brandweerman. “Bosbranden ontstaan ​​meestal in warme en droge periodes. Dan zou het ook goed zijn als er snel meer mensen beschikbaar zijn om te helpen en te vergoeden.”

Op dit moment is het in de Gooi- en Vechtstreek de norm om één of meerdere tankwagens en tankwagens in te zetten totdat de CCFM’s officieel in de vaart komen. De bedoeling is dan om zo snel mogelijk meerdere CCFM’s voor water en handen in te zetten. “Dat is ook nodig, want in Laapersheide hebben we gezien hoe snel het kan gaan”, besluit een brandweerman.

Tekst: Linda Blok / TekstBlok

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *