Zwolle heeft er een nieuw park bij: dit is het Koggepark achter het station

De bouw duurde bijna een jaar, maar nu is het Koggepark echt af. Een jaar geleden bestond de ooit stenige Koggelaan nog grotendeels uit asfalt. Hoe de straat achter station Zwolle er nu uitziet, zie je in dit artikel.

De Koggelaan is een lange weg van ongeveer een kilometer en de gemeente vond dat het wel wat groener kon. Volgens wethouder Gerdien Rots zijn de buren het volledig eens met dit idee. “Een van de meest voorkomende verzoeken in spoorwegcafés en andere gesprekken in de buurt was dat er meer groen in de buurt moest komen.” Daarom zijn er in 2021 plannen gemaakt om er een park van te maken.

Smallere weg, breder wandelpad

Hierdoor is de Koggelaan nu een fietsstraat waar auto’s welkom zijn. Je herkent het aan de rode kleur van het asfalt. De maximumsnelheid bedraagt ​​nu 30 kilometer per uur en de weg is een stuk smaller. 4,8 meter om precies te zijn. Vroeger was het 8,5 meter, schrijft De Stentor.

Rechts van de weg loopt nog een pad dat net is verbreed. Vroeger was de weg veel lager, maar dat is niet meer overal het geval. “De trappen zijn vervangen door hellingen, zodat de bankjes ook toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel of kinderwagen”, meldt de gemeente Zwolle. Op sommige plekken zijn er nog trappen, zoals aan het begin van de straat bij de Van Karnebeektunnel.

Lees verder onder de foto’s >

Er zijn ook meer bankjes en plekken om te zitten en naar het water te kijken.

Drie keer groener

Bovendien kun je dankzij de bomen en planten langs het pad meer vegetatie zien, bijna drie keer meer dan voorheen. Volgens de gemeente moet de begroeiing ook straatverwarming en overstromingen bij regen voorkomen. Hierdoor zakt het regenwater in de grond in plaats van dat het in het riool terechtkomt. Als gevolg hiervan zijn 75 waterputten verwijderd.

Lees verder onder de foto’s >

2,4 miljoen euro

Benieuwd naar de kosten? Volgens De Stentor was voor de renovatie een budget van 2,4 miljoen euro berekend en volgens projectverantwoordelijke Erik Trip van de gemeente “is dat niet overschreden.” De gemeente betaalde dit deels met subsidies van de provincie Overijssel en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.