close
close

Het Delft van vroeger: Henk Roelvink

Algemeen

Doris Steijger

DELFT – Dit verhaal begint niet zoals verwacht in Delft, maar in het stadje ernaast, in het charmante Nootdorp. De verbinding tussen Delft en Nootdorp is door de geschiedenis heen altijd belangrijk geweest. Henk Roelvink (69) groeide op in dit kleine dorp en is nu voorzitter van de Historische Vereniging Nootdorp.

Roelvink kwam in 1961, toen hij zeven jaar oud was, in Nootdorp wonen. “Nootdorp was een heel klein stadje midden tussen de weilanden en boomgaarden.” Roelvink laat als voorbeeld een oude luchtfoto van Nootdorp zien. En inderdaad, we zien Nootdorp met wat huizen, omgeven door weilanden en kassen. “Er woonden toen tussen de 4,5 en 5 duizend inwoners in Nootdorp. We hadden toen ook 92 boeren in Nootdorp”, legt Roelvink uit.

Van stad tot stad
Er is heel weinig overgebleven van dat kleine stadje, omgeven door kassen en tuinbouw. Momenteel kunt u rechtstreeks tussen de woningen doorrijden naar Delft. “De inwoners van Nootdor hebben zich altijd meer verbonden gevoeld met Delft dan met een stad als Den Haag.”
“Ik weet nog dat ik regelmatig met mijn moeder naar de Delftse markt ging. Hier in Nootdorp hadden we immers geen markt. Later fietsten we ook elke woensdag naar Delft om boodschappen te doen.” Volgens Roelvink is de binnenstad van Delft nauwelijks veranderd, maar wat wel is veranderd is de omgeving. “Vroeger reed er elk half uur een bus naar Delft, maar nu kun je gemakkelijk de tram nemen.”
“Het is nog steeds een leuk stadje.” Na zijn basisschooltijd op de Sint Jozefschool ging Roelvink naar de MULO middelbare school in Voorburg. “Dat gebeurde in de jaren zestig, maar het was ongebruikelijk. De meeste Nootdorpers gingen bij hun ouders aan de slag in de glastuinbouw of tuinbouw”, vertelt Roelvink. Bij MULO voelde Roelvink zich in eerste instantie een beetje vreemd. “We waren een beetje boeren uit Nootdorp. Voorburg was een heel andere wereld, het was meer een stad.” Toch heeft hij toch een leuke tijd gehad op de MULO.

Danslessen in Delft
In Nootdorp was toen nog de plaatselijke nachtclub “The Pink Elephant”, maar in Voorburg en Den Haag was het veel interessanter om uit te gaan. Waar jongeren zich nu vrij bewegen op het ritme van de muziek. In de jaren 60 was het belangrijk om quickstep en tango te kunnen dansen. Daarom volgde bijna iedereen danslessen. “Wij volgden danslessen bij Wesseling in Delft. Ik denk dat negentig procent van mijn generatie hier ook hun man of vrouw heeft ontmoet.”
“Toen ik zestien was dacht ik; “Ik ga werken, ik verdien geld, en dan ga ik op vakantie.” Roelvink had nog niet veel van de wereld gezien, maar hij wilde het wel graag. Daarna begon hij te werken als typiste bij het Ministerie van Financiën. Later werd hij programmeur en ging werken bij de Technische Universiteit Delft, nu bij iedereen bekend als TU Delft. Al die tijd bleef hij in Nootdorp wonen. “Vervolgens fietste ik via de Delftse Hout naar TH.”

het bekende Nootdorp
De wereld zien door te reizen kwam later. Roelvink werkte bij het internationale deel van de Rabobank. “Voor mijn werk heb ik drie maanden in Singapore gewoond. Ik heb ook een aantal jaren in Dublin en Londen gewerkt.” Voor zijn werk reisde hij dus veel. “Voor mijn werk moest ik de halve wereld rondreizen. Graag gedaan.”
“Ik had geen zin om te verhuizen, ik woon hier heel goed.” Maar dit was niet de enige reden waarom Roelvink zijn uitvalsbasis nooit wilde verlaten. “Mijn moeder liet mij dat niet toe. Mijn moeder vond het belangrijk dat het gezin bij elkaar bleef. “Hij grapte dat hij anders niet zou weten hoe hij ons moest bezoeken, maar er was een serieuze onderstroom.”

Historische Vereniging
Roelvink heeft altijd met veel plezier in Nootdorp gewoond. “Het was een klein stadje, waar ik me altijd betrokken voelde.” Hij wilde ook zijn toewijding en passie voor zijn geboortestad aan anderen overbrengen. In 2001 richtte hij de vereniging “Noitdorpsche Historiën” op. “Dit gebeurde in de periode vóór de fusie van Nootdorp met Pijnacker tot de gemeente Pijnacker-Nootdorp. We hadden daar een zeer actieve historische vereniging. Ik dacht: jammer dat we dit niet hebben.”
“Ik was van plan om ongeveer drie jaar president te blijven. Dit werkte niet en ik ben nog steeds de president. De geschiedenis van Nootdorp hebben we destijds in meerdere boeken vastgelegd.”

Turf
Met de maatschap documenteert Roelvink de geschiedenis van Nootdorp vanaf de 13e eeuw. Een knappe prestatie die het interessante verleden van Nootdorp via een prachtige website nogmaals zichtbaar maakt. “De Veenweg werd voor het eerst gesproken in 1281. Dit gepeupel was erg belangrijk voor Nootdorp. Vroeger lag de Brasserskade bijvoorbeeld veel hoger. We hebben ons helemaal afgegraven en vandaag bereikt het veen de goten.”
De link tussen Delft en Nootdorp is al vroeg in de geschiedenis te vinden en had te maken met het veen. De reden dat het gepeupel zo belangrijk was, had veel met Delft te maken. “In Delft waren ruim 200 brouwerijen. In die tijd was bier gezonder dan water, omdat het gedistilleerd werd.” Voor het brouwen van dit bier was turf nodig, vertelt Roelvink. “Het gebrouwen bier werd voor een groot deel ook verkocht aan de stad Den Haag. Den Haag was officieel nog geen stad en had dus geen recht om bier te brouwen.”
Nu is het niet langer het veen dat Nootdorp en Delft verbindt, maar veel Nootdorpers voelen zich nog steeds verbonden met de stad. Ze gaan er graag heen en keren ‘s avonds terug naar hun gezellige dorpje.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *