Zie Dick in vertaling: Hoop op zegening

Toen ik een jaar of vijf was, hoorde ik vanuit het raam van mijn zolderkamer de melkboeren zich van de Wipstrikkerallee naar de Philosophenallee wenden.

Want aan het einde van dat steegje, waar nu de Menistenflat ligt, stond een van de Zwolse zuivelfabrieken. Deze had de verwachtingsvolle naam: ‘Hope of Blessing’.

Een jaar later ben ik daar gaan kijken en melkveechauffeur zijn leek mij een fantastisch beroep. Geweldig, vooral die melkbussen op de rollenbaan van de treinwagon naar de fabriek. Gelukkig is die kinderdroom niet uitgekomen, mijn lengte zou het beroep voor mij ongetwijfeld lastig hebben gemaakt.

Er waren destijds twee groepen boeren in en rond Zwolle. De groep die ‘straoteners’ werd genoemd, had hun bedrijf dichtbij de stad of zelfs in Zwolle. Ze leverden hun melk af in hun fabriek De Eendracht. De andere groep bestond uit boeren op het platteland met hun bedrijven verder buiten de stad. Zij leverden de melk af bij Hoop op Zegen.

Ik citeer eenvoudigweg boer Derk Hageman, op de website ‘Mijn Stad, Mijn Stad’ en hij verwijst naar de periode 1900 tot 1950:

“De melk van De Eendracht was direct voor consumptie bedoeld en bracht dus meer op dan die van Hoop op Zegen, die er boter en kaas van maakte. “Gemiddeld kon Eendracht boeren een hogere prijs bieden.”

“Ik herinner me dat er op een gegeven moment in De Eendracht een cent per liter aan de melkprijs werd toegevoegd en niet in Hoop op Zegen. Er was toen veel jaloezie. Het was jammer dat beide fabrieken altijd zo hard tegen elkaar hadden gewerkt. “Als ze simpelweg waren samengegaan, was de omzet waarschijnlijk hoger geweest en hadden ze langer kunnen bestaan.”

“Tijdens de oorlog moesten beide fabrieken onder Duitse druk fuseren. Dat is wat er toen gebeurde. Maar na de oorlog konden ze nog steeds niet met elkaar overweg en gingen ze meteen weer uit elkaar. Kennelijk was er nog veel concurrentiegevoel. Later kwamen ze noodgedwongen weer bij elkaar en namen ze ook deel aan grotere fusies.” Einde citaat.

Of boer Hageman nog leeft heb ik niet kunnen achterhalen. Ik wist ook niet dat er in de Philosophenallee kaas en boter werd gemaakt. Nu weet ik dat de boeren geen recht hebben gedaan aan de naam van die straat. Hadden ze maar wat meer gefilosofeerd.