close
close

Het Delft van vroeger: Corry Wijland

Algemeen

DELFT – Op de hoek van de Molslaan in Delft, achter de bekende Beestenmarkt, groeide Corry Wijland op in een levendige buurt vol kinderen. Nu 95 jaar oud, biedt hij een unieke inkijk in het leven in Delft in de 20e eeuw.

Corry groeide op als jongste in een gezin van acht kinderen en herinnert zich de eenvoud en het comfort van thuis. ‘Ons huis was niet groot. We hadden beneden een woonkamer en er was een kraan door het hele huis. Ze wasten ons in een badkuip in de keuken. Veel gezinnen leefden toen zo.’

dieren markt
In de jaren dertig was de Beestenmarkt, nu een gezellige horecagelegenheid, eigenlijk nog een ‘beestenmarkt’. “Daar was op donderdag altijd een koeienmarkt”, vertelt Corry. De Beestenmarkt, vlak achter het huis van zijn ouders, was destijds een speeltuin voor kinderen. “Ik woonde in een wijk met veel kinderen en als er geen markt was, speelden we op de lege Beestenmarkt.”

Verzuiling
Kenmerkend voor het begin van de 20e eeuw is ook de verzuiling waarin mensen leefden. ‘Delft was overwegend katholiek, waardoor het makkelijker werd om in katholieke winkels te winkelen. Naar de socialistische bakker zijn we daar bijvoorbeeld niet heen gegaan”, zegt Corry.
Corry merkte niet alleen verschillen in geloof op, maar ook in welvaart. ‘Er waren toen veel kinderen die niet genoeg eten in huis hadden. Die kinderen droegen een touw om hun nek met een penning en een lepel. Vervolgens mochten ze om vijf voor twaalf de school verlaten om in de Oranjestraat te gaan eten. Ook herinnert ze zich het trieste verhaal van een klasgenoot wiens familie werd uitgezet vanwege huurachterstanden. “Dat heeft destijds grote indruk op mij gemaakt.”
Ook hij ging naar een katholieke school: ‘De Rosaschool lag vlakbij Oostpoort. De nonnen onderwezen ons nog steeds. Corry was een goede leerling en dat was te zien. ‘Een non zei tegen mijn ouders: “Ik zou graag willen dat ze naar de middelbare school ging.” Nou,’ zei mijn vader, ‘dat gaan we natuurlijk niet doen, want alle meisjes gingen naar de huishoudkundeschool’, zo herinnert Corry zich het gesprek tussen haar vader en de non. ‘Ondanks het aandringen van de non ging ik niet naar de middelbare school, maar naar de huishoudschool. Mijn vader was de baas, zo was dat in die tijd.

De oorlogsjaren
Corry was elf jaar oud toen de oorlog begon. ‘De oorlog begon in 1940, maar in Delft merkten we er aanvankelijk weinig van. Toen nam het eten af’, vertelt hij. ‘We hadden het geluk dat de drie zussen van mijn vader getrouwd waren met boeren en weinigen van hen nog eten hadden. Als kind liep ik naar Delfgauw om eten te halen.’
De bevrijding van mei 1945 werd groots gevierd. “Overal waren straatfeesten”, herinnert hij zich. «Op de Brabantse Turfmarkt speelde een bandje. Daar nodigde een jongen mij uit om te dansen. Dat vond ik prima, maar ik vertelde hem dat ik niet de hele nacht met hem wilde dansen. Maar ja, er bleek iets te zijn: we begonnen te daten. Daarna ben ik zestig jaar met hem getrouwd geweest.
Corry kwam op zestienjarige leeftijd uit de oorlog en was intussen flink gegroeid. “Toen hij me op een gegeven moment uitnodigde voor een dansfeest, had ik niets om aan te trekken, mijn jurken waren te klein. Er waren toen nog geen kleding of stoffen verkrijgbaar, maar mijn moeder had nog een heel dun laken. Toen hebben we een jurk gemaakt eruit, wat heel mooi bleek, je kon niet eens zien dat het een laken was. Het was helemaal prachtig.’

Een bezoek aan het verleden
Jaren later keerde hij terug naar het huis van zijn ouders aan de Molslaan. ‘Ik zag in de krant dat het huis van mijn vader en moeder te koop stond. Ik ging er op een zaterdag heen en de eigenaar gaf me een rondleiding en vertelde me dat hij en zijn vrouw onderweg een baby zouden krijgen en dat het huis daardoor te klein werd. “Toen ik hem vertelde dat ik met tien mensen in dat huis had gewoond, was hij verrast”, zegt ze lachend. “Het leven was veel eenvoudiger en ik had een geweldige jeugd.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *