Middelbare scholier Tessa wordt door de rechter afgewezen: haar eindexamen Nederlands blijft ongeldig

Kort na het eindexamen Nederlands verschijnt er een briefje in de klas. Het zou Tessa’s spiekbriefje zijn. Haar eindexamen wordt twee dagen later door de rector ongeldig verklaard, maar in de ogen van de studente is dat niet terecht. Hij daagt zijn middelbare school voor de rechter in een kort geding.

In de rechtbank Ze houdt de hele sessie vol dat het briefje geen spiekbriefje is, maar eerder een vel papier met aantekeningen dat ze tijdens het examen niet bij zich had. In feite zou de informatie op het papier niet eens nuttig zijn voor dit specifieke examen, dat wil zeggen Tekstuitleg. Volgens haar is het papier hoogstwaarschijnlijk uit haar tas gevallen toen ze klaar was met het examen.

Rechts van u rector

Maar de rechter geeft in de uitspraak aan dat de rector gelijk had door het eindexamen ongeldig te verklaren. De ontdekking van het briefje zorgt ervoor dat er sprake is van een ‘abnormale situatie’. Volgens de rechter verandert dit niets aan de vraag of de student er wel of niet gebruik van heeft gemaakt. De rector had het volste recht om Tessa’s eindexamen ongeldig te verklaren. Volgens het examenreglement van de school kon hij niet anders dan actie ondernemen.

Ook het feit dat de rector voor de minst strenge maatregel heeft gekozen, heeft invloed op de uitspraak. Tessa kreeg alsnog de kans om het examen opnieuw af te leggen. In de ogen van de rechter was de rector behoorlijk voorzichtig.