close
close

‘Is de sluiting van Gist onvermijdelijk…? Dat maakt me echt boos’

Jan van der Mast is expert op het gebied van de geschiedenis van de Delftse gist- en likeurfabriek, opgericht in 1986. Hij werkt aan een nieuw boek over ‘de eerste sociale ondernemer van Nederland’, zoals hij oprichter Jacques van Marken en zijn vrouw Agneta Matthes omschrijft. . “Ja, je kunt hem een ​​Delfts icoon noemen”, zei Van der Mast in een radio- en televisie-interview met Omroep Delft over de emoties rond de vorige week aangekondigde sluiting van de 155 jaar oude gistfabriek.

Steeds minder doen

Hij zag vijf jaar geleden het belang van de Van Markens voor Delft in, toen ze hem een ​​tentoonstelling lieten organiseren ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum en lezingen gaven in het toen leegstaande Grote Kantoor in Wateringsevest. “Het werd niet onderhouden, de ramen vielen omdat DSM geen onderhoud deed. Maar ik heb er ook drie maanden lang lezingen gegeven. Er kwamen 20.000 mensen opdagen. Dat laat zien hoe dit leeft. Ook kwam er iemand naar mij toe en zei: Weet u wat DSM bedoelt, meneer Van der Mast? Steeds minder doen!” En dat is voor mij echt de essentie van het verhaal.”

“Ik denk het wel”, zegt Van der Mast op de vraag of de fusie van DSM (met het Zwitserse Firmenich) van vorig jaar heeft geleid tot een versnelling van het vorige week aangekondigde besluit om De Gist te sluiten, omdat het de fabriek in Delft heeft. algemeen bekend worden. “Nu draait het allemaal om geld. En dat is het verschil met Van Marken. Ja, hij kocht zelf ook bedrijven, bijvoorbeeld in Delfshaven, maar dan gingen die medewerkers per schip naar Delft en werden hier feestelijk ontvangen. Het gemeenschapsgevoel was belangrijk.”

Oog voor de mensen

“Van Marken noemde zijn fabriek altijd zijn kunstwerk. Het was geen verdienmodel, zoals nu het geval is. Hij was een ondernemer op een heel andere manier. Ja, ook met het oog op het maken van winst, maar voor zover ik weet heeft hij nog nooit iemand ontslagen. Toen zijn oliefabriek hier aanvankelijk slecht presteerde, nam hij contact op met de gebroeders Calvé in Bordeaux, die goede contacten hadden met pindaplantages in Afrika. Hiermee redde hij zijn fabriek in Delft. Toen heette hij Calvé, maar dat maakte niet uit. Hij werd directeur. Zo redde hij banen in Delft door een fusie door te voeren. “Dat is heel anders dan hoe het nu gaat, waar mensen worden afgestoten.”

Van der Mast is al jaren ontroerd door de geest van Van Marken, ‘de eerste sociale ondernemer van Nederland, eind 19e eeuw’, zoals hij hem zelf omschrijft. “Ja, hij was heel bijzonder. Het was de tijd van grote armoede. De arbeiders werden uitgebuit. Destijds woonden er 25.000 mensen in de binnenstad van Delft, nu 5.000. Dus alle gezinnen in één kamer, verdrietig. En met hem kwam een ​​zakenman die oog had voor ‘de mensen’. En voor hen bedacht hij 107 faciliteiten die niet bestonden, zoals de zakenraad.”

hoeden en petten

“Ik zat in een groep vooruitstrevende buitenlandse zakenlieden die elkaar in Frankrijk ontmoetten en ideeën uitwisselden. Net als Van Marken wisselde hij van gedachten met Stork in Nederland. Hij startte een vakschool, de voorloper van de LTS. Van Marken heeft daarvoor gezorgd.”

Maar de vakbonden waren aanvankelijk niet zo blij met deze zakenman, bevestigt Van der Mast in antwoord op een vraag van Omroep Delft-interviewer Frans van Rijnswou. Vakbonden profiteerden destijds meer van een strijd tussen ‘petten en hoeden’. Zo adviseerden de vakbonden hun achterban dringend om niet in het Agnetapark te gaan wonen. Van der Mast: “Ja, het was heel moedig om dat te overwinnen. Hij ging tussen zijn staf wonen. Hij droeg trouwens nooit een hoed, hij was voorstander van hoeden.”

“Je kunt Van Marken echt zien als een Delfts icoon, absoluut. Voor mij is hij de personificatie van de progressieve ideeën van de 19e eeuw. Hij kuste Delft om hem wakker te maken, zeg ik. Hij was 24 toen hij hier kwam, Agneta 22. Ik schrijf nu voor het Van Marken Museum een ​​boek over de industrie langs de Schie en ontdekte dat hij veel belangrijker was dan ik dacht. Zo was hij bijvoorbeeld ook betrokken bij de machinefabriek Reineveld. Hij kocht 50 procent van de aandelen en goede medewerkers van de Gistfabriek mochten directeur worden. Ook dit maakte deel uit van zijn rijk, aan de andere kant van de Schie. Hij heeft het ook goed voor elkaar gekregen.”

Bind bij de ingang

“Een paar weken geleden was ik in Brugge, waar Van Marken in 1897 ook een gistfabriek bouwde. Ik mocht hierover spreken voor Rotary, bij een grote enzymenfabriek. Daar kenden ze het verhaal van Van Marken helemaal niet. De regisseur zei: ‘Geweldig, dat verhaal moet je ons nog een paar keer komen vertellen.’ Ik zei: ‘Dat zou ik graag doen.’ Dus een maand later nam ik opnieuw contact op met de man en hij zei: ‘Sorry, we zijn overgenomen door een Amerikaans bedrijf.’ Dat is hoe het gaat.

En nu is het einde van de Gistfabriek in zicht, eind volgend jaar. “Ja, ik ben boos op de managers daar. Misschien laat hij mij op sluitingsdag bij de ingang vastbinden. Omdat ik graag wil benadrukken dat het niet goed is zoals het nu is.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *