close
close

Het Delft van vroeger: Rob Alblas

Algemeen

Door Doris Steijger

DELFT – Rob Alblas (82), geboren en getogen in Heerlen, begon zijn reis naar Delft in 1960. Hij zou zijn studententijd in deze prachtige stad doorbrengen. Hij schreef zich in bij de Delftse Studentenvakbond (DSB) en maakte vrienden voor het leven. Met een kopje koffie voor je neus bij Café Moeke, denk terug aan die roerige tijden.

Alblas arriveerde in Delft om zijn studie Toegepaste Scheikunde aan de TUDelft te beginnen. Bij aankomst meldde hij zich snel aan bij de OSD. Hij herinnert zich die dag nog goed: “Op een maandagmiddag werden hier, in dit café, de inschrijvingen voor de DSB gedaan. Het leek toen heel anders. In het midden stond een pooltafel en de aankleding was minder elegant.’ Het café werd destijds gerund door tante Mien en was een bekende plek voor Delftse studenten.

De reden dat de inscripties op deze ongewone locatie werden gemaakt, was te wijten aan de Tweede Wereldoorlog. “Tijdens de oorlog verboden de Duitse bezetter verenigingen. Dus vonden ze een oplossing: ze ontmoetten elkaar onofficieel in dit café.’ De rest van zijn studententijd bleef Café Moeke een belangrijke plek voor Alblas, waar hij vele middagen biljart of klaverjas speelde.

De beginjaren van DSB
Registratie bij de OSD was een formaliteit, gevolgd door een intensieve ontgroeningsperiode van drie weken, ook wel noviciaat genoemd. Alblas zegt: ‘Nadat ze je hadden gefouilleerd, kon je weer vertrekken. ‘s Avonds was er ruzie in de vereniging en toen begon het noviciaat.’ Deze periode was een kennismaking met de studentenwereld, waarin nieuwe leden zich moesten bewijzen en hun plek binnen de vereniging moesten vinden.

‘Er was toen echt een scheiding tussen jongere en oudere studenten. Als nieuwkomer moest je jezelf echt bewijzen”, zegt hij. Nu Alblas als lid van de vergadering de OSD opnieuw bezoekt, denkt hij dat dat veranderd is. “Wat ik nu bij de OSD zie, is dat ze proberen om iedereen om zich tot lid te bekeren en zo een plek te geven en de band te versterken.” Het noviciaat was iets dat eerst overwonnen moest worden voordat de leuke studententijd begon, herinnert Alblas zich. Maar het kan altijd erger: “Maar gelukkig gebeurde dat wel. ‘Scheer ons niet, zoals ze toen deden met Virgiel en het korps’, zegt hij lachend.

Een belangrijk aspect van het studentenleven van Alblas was het sociale netwerk dat hij opbouwde. Hij vormde een jaarlijkse club genaamd “Chess”, die later een college (broederschap) werd. Hoewel deze universiteit in 1970 werd gesloten, bleef de oude garde bijeenkomen. “Afgelopen week waren we met tien mensen in Brabant”, vertelt Alblas. Zo blijft de band sterk; Ze hebben tenslotte samen veel meegemaakt. “Ik weet nog dat we vijf jaar als universiteit bestonden”, herinnert Alblas zich. ‘We hadden een groot feest bij de club en we reden op een bakfiets door het pand om drankjes uit te delen. Het was een geweldige wedstrijd”.

Student te Delft
Alblas studeerde eerst Chemische Technologie en daarna Bedrijfskunde aan de TU Delft. Over zijn studieperiode zegt hij: ‘Wat de studie betreft was er vrijheid, vreugde. Je moest bepaalde examens halen, maar de mensen waren heel flexibel.’ Door deze flexibiliteit kon Alblas meerdere keren naar Zweden reizen, waar zijn vriendin woonde en waar hij later enige tijd verbleef. ‘Als je in twee jaar je voorbereidingsdiploma haalde, kon je zo lang studeren als je wilde; anders zou dit het einde van de oefening zijn. Ik ken nog medestudenten die afhaakten en na twee jaar militaire dienst moesten doen. “Er waren toen veel minder opties dan nu.”

Het verblijf van Alblas in Delft bleef niet beperkt tot de universiteit en de DSB. Hij woonde eerst in de Van der Heijmstraat, een wijk die inmiddels volledig getransformeerd is. “Toen ik daar kwam wonen, lag het spoor nog bovengronds en waren de kruispunten voortdurend gesloten vanwege alle treinen die uit Rotterdam en Amsterdam kwamen”, herinnert hij zich.

Na anderhalf jaar verhuisde Alblas naar een studentencomplex genaamd Duivelsgat. ‘Ik heb er jaren gewoond’, zegt hij. “Er woonden achttien mensen en we hadden maar één badkamer.” Alblas lacht nu om hoe hij toen in Duivelsgat woonde. “Hoewel hij altijd heel aardig was.”

Terug in het OSD
Terugkijkend op zijn verblijf in Delft ziet Alblas veel veranderingen. De stad en de universiteit zijn geëvolueerd en de DSB is gegroeid en gemoderniseerd. De kernwaarden vriendschap en gemeenschap blijven echter sterk. Alblas merkt op dat er in zijn tijd weinig veranderingen binnen de OSD plaatsvonden: “De sfeer die ik in 1960 aantrof, bleef zes jaar lang bestaan.”

Lang nadat Alblas zijn studententijd achter zich had gelaten en tijdelijk in Canada was gaan werken en wonen, keerde hij terug naar de DSB. Hij werd secretaris van de reüniecommissie, waarmee hij ook oud-leden van de vereniging op de hoogte houdt van wat er binnen de vereniging gebeurt. ‘Toen ik voor het eerst terugkwam, was ik verrast door het ontwerp. Zodra ik aan de bar ging zitten, voelde ik me weer als vanouds: de DSB voelde me nog net zo vertrouwd als veertig jaar geleden. “De sfeer blijft hetzelfde.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *