close
close

Slimme verdichting door de zachte stad – Gebiedsontwikkeling.nu

Verslag De druk op onze steden zal de komende jaren alleen maar toenemen. Hoe zorgen we voor een leefbare leefomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste SLIM-bijeenkomst. Volgens keynote speaker David Sim moeten we onze steden eerst en vooral “zachter” maken. Een panel van Nederlandse wetenschappers en gebiedsontwikkelaars reflecteerde op de Nederlandse praktijk. “We weten hoe het moet, maar het gebeurt niet genoeg.”

David Sim sprak deze week op de TU Delft als gastspreker tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst lezingenreeks, die na 25 jaar ophoudt te bestaan. De serie is altijd gericht geweest op het vinden van oplossingen voor een duurzame samenleving. Het werk van Sim met zijn verdediging van de “zachte stad” sluit hier perfect bij aan. Naar aanleiding van zijn boek gaf hij een lezing in Delft. “Zachte stad” als startpunt om samen met wetenschappers en ontwikkelaars in het gebied te reflecteren op de Nederlandse praktijk.

mensen in het centrum

In het werk van Sim – uit de school van Jan Gehl en Jane Jacobs – staat de mens centraal. En dat levert betere, mooiere, gevarieerdere en leukere steden op, maakt hij duidelijk. Om dit duidelijk te maken begint hij zijn verhaal met de manier waarop er na de Tweede Wereldoorlog over stadsplanning werd gedacht: scheiding van functies, hoge woonblokken en een sterke focus op de auto. Sim: “Delen van de stad waar kinderen de weg naar huis niet konden vinden omdat alles er hetzelfde uitzag.”

Het creëren van levendigheid en de menselijke maat als uitgangspunt moet ervoor zorgen dat we ons prettig voelen in de stad

Hoe anders is de zachte stad? Het is een stad op ooghoogte, een stad waar de zintuigen geprikkeld worden (je ruikt het brood van de bakker vanaf de stoep), waar mensen elkaar makkelijk kunnen vinden, waar de auto of de gebouwen niet domineren, maar waar mensen staan ​​centraal. Er is dus geen sprake van hoogbouw, maar van bouwblokken van maximaal 4 tot 5 verdiepingen hoog. Door het volume ‘uit te breiden’ ten opzichte van hoogbouw ontstaat er volgens Sim veel meer ruimte om levendige plinten – en daarmee stedelijke dynamiek – te creëren en meer ruimte op de daken – voor bijvoorbeeld terrassen of voor duurzame energieopwekking. . Bovendien kan de bovenste verdieping van een dergelijk blok visueel bijdragen als bekroning van een gebouw. Iets wat bij hoogbouw veel ingewikkelder is.

Het creëren van die levendigheid en menselijke maat als uitgangspunt moet ervoor zorgen dat we ons prettig voelen in de stad. Dat maakt de stad volgens Sim ook aantrekkelijk: de dichtheid en diversiteit, de nabijheid van alle mogelijke voorzieningen en de verschillende soorten mensen. Maar dat betekent niet dat de zachte stad al gerealiseerd is. Hoe kan dit verder vorm krijgen?

Tess Broekmans (links), Tom Daamen (midden) en David Sim (rechts) door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

‘Tess Broekmans (links), Tom Daamen (midden) en David Sim (rechts)’

van Joost Zonneveld
(bron: Gebiedsontwikkeling.nu)


Om die vraag te beantwoorden, put hij uit een lange reeks inspirerende voorbeelden uit de hele wereld. Naast de basisprincipes van rekening houden met de menselijke maat en het faciliteren van stedelijke vitaliteit, kunnen ontwerpers met slimme interventies een groot verschil maken. Deze variëren van een uitgekiend straatontwerp waarbij voetgangers en fietsers voldoende ruimte hebben en de dominante invloed van de auto beperkt blijft tot het creëren van groene binnenhoven waar kinderen kunnen spelen en bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Maar ook ingrepen als het aanleggen van wadi’s in de openbare ruimte om maximale regenval op te vangen vallen hieronder. “Ze zijn niet alleen mooier en ‘zachter’, maar ook veel goedkoper dan het uitbreiden van de riolen onder de stad.”

Dezelfde grote hoge blokken

Maar ondanks het inspirerende verhaal van Sim is de grote vraag nog steeds: is de gebiedsontwikkeling succesvol genoeg om die zachte stadsprincipes te verwezenlijken? Tess Broekmans, hoogleraar stedenbouw aan de TU Delft, Jaco Meuwissen van 3W Real Estate en Maarten Janssen van Amvest werden gevraagd om in een panel te reflecteren op de Nederlandse praktijk.

We bouwen niet altijd wat we willen.

Broekmans denkt dat de zachte stad in de Nederlandse praktijk nog niet echt van de grond komt. Ter illustratie laat hij een overzicht zien van wat er ‘op dit moment’ in Amsterdam wordt gebouwd. “Het zijn allemaal dezelfde grote, hoge blokken.” Het nadert een NDSM-werfcomplex. “Het complex is te hoog, waardoor er geen licht binnenkomt op de patio. Bovendien ligt de patio in een garage, waardoor het niet mogelijk is om echte bomen te plaatsen.” Het is slechts één van de voorbeelden waarin Broekmans duidelijk wil maken dat “we weten hoe het moet, maar dat er nog niet genoeg is gedaan.”

Financiële belangen

Waar is deze reden voor? Is de druk om zoveel mogelijk huizen in één gebied te proppen de voornaamste reden dat het misgaat? Of is het een kwestie van financiële haalbaarheid? Ligt het aan de klant? Of gaan we gewoon door met het uitvoeren van ‘oude plannen’, zoals Broekmans ook aangeeft? Wat nu wordt gedaan, is immers al jaren geleden bedacht.

In een gesprek met het panel gaf Sim aan dat de opdrachtgever de ‘zachte stad’-principes op een slimmere manier kan handhaven. Noem internationale voorbeelden die de zachte stad helpen verwezenlijken. Eén daarvan is een vaste prijs voor de grond waarin de ontwikkelaars van het gebied de uitdaging hebben om in competitie met elkaar zoveel mogelijk (sociale) voorzieningen te realiseren. Een andere is om de kosten van de plint af te trekken van de prijs van de erboven gelegen woningen, zodat het creëren van een aantrekkelijke plint niet wordt belemmerd door economische belangen.

Broekmans is van mening dat het financiële aspect doorgaans een obstakel is voor het geven van een betere inrichting van de zachte stad. “Woningen vervullen immers meer dan andere functies en de druk om veel huizen te bouwen is tegenwoordig ook enorm.” Kortom: de noodzaak om veel woningen te bouwen en de financiële prikkel daartoe leiden niet altijd tot het beste samenspel van functies en verhoudingen.

Tom Daamen (moderator, links) met Maarten Janssen, Tess Broekmans en Jaco Meuwissen door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

‘Tom Daamen (moderator, links) met Maarten Janssen, Tess Broekmans en Jaco Meuwissen’

van Joost Zonneveld
(bron: Gebiedsontwikkeling.nu)


Meuwissen merkt echter op dat de noodzaak om ‘echt een stad te creëren’ zeker bestaat, maar dat er ook goed moet worden nagedacht over wat kan en waar. “Misschien wil je overal geanimeerde plinten, maar dat lukt niet overal in de stad. Als ze leeg zijn, heb je een probleem.” Ook Maarten Janssen van Amvest vindt dat er enig realisme nodig is in het debat. Hij begrijpt bijvoorbeeld dat het beperken van auto’s in de stad niet gek is, “maar we hebben ook huurders die in de haven werken en daar rijdt geen tram. En dat zal ook niet gebeuren.” Hij ziet echter ook “dat we niet altijd bouwen wat we willen”, maar ook dat “business cases soms ernstig belemmerd worden door aanvullende beleidsmaatregelen”. Deze aanvullende eisen vereisen soms eenvoudigweg meer woningen in een project en meer lagen op gebouwen om de ontwikkeling van een gebied financieel haalbaar te maken.

De ontwikkeling van het gebied gaat langzaam.

Er is dus nog een weg te gaan in het vormgeven van de zachte stad, en Sim wijst altijd op de slimme, soms kleine, interventies die belangrijke taken ineens in een ander licht kunnen zetten. Jouw voorbeelden laten zien dat dit ook mogelijk is. En de aanwezigen zijn het erover eens dat er de afgelopen tien jaar vooruitgang is geboekt. Er is meer aandacht voor onder meer waterberging, biodiversiteit en ontmoetingen. Maar de ontwikkeling in het gebied gaat langzaam en veel van die plannen zijn nog niet uitgevoerd.


Cover: ‘David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad’

van Joost Zonneveld
(bron: Gebiedsontwikkeling.nu)


Portret - Joost Zonneveld

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *