close
close

Van Agt tussen leeuw en kersenbloesem, in Delft

De kraan is geland. Vlakbij de Delftse pier waar Johannes Vermeer het panorama van de stad zag dat hij zou vastleggen in het mooiste schilderij ter wereld, ligt een verzameling reisnotities van Dries van Agt uit 1999, gemaakt met stevig papier en geïllustreerd door zijn zoon Frans : Kranen. Nou ja, die was er, want een paar maanden geleden haalde ik het boek uit een smalle kast waar het tegen het onvermijdelijke bestseller mini-ontdekkingsslabbetje leunde. Er komt een vrouw naar de dokter..

Nadat het stof uit Van Agts geheugen eerder deze maand in de overlijdensberichten was neergedaald, las ik de klacht dat het te veel ging over de kleurrijke persoonlijkheid van de voormalige premier en te weinig over zijn prestaties in de nationale regering. Te oordelen naar Kranen Van Agt had kunnen leven met het gebrek aan politieke agtologie of interpretatie van het Driesisme, omdat politiek in het boek slechts terloops wordt genoemd. Halverwege blikt hij in twee pagina’s terug op zijn ministers- en premierschapsjaren (“moe”, hij werd er moe van), als een gast bij een opening die op weg naar de bar snel tussen de tentoongestelde kunstwerken slentert.

Wat interesseert Van Agt? een derde van Kranen Dit is Japan, waar hij ambassadeur van de Europese Gemeenschap was. Hij schrijft erover met het vriendelijke enthousiasme van een enthousiaste toerist, hij is lyrisch over de voormalige keizerstad Kyoto, maar schuwt de gebaande paden (kersenbloesem, lijfeigenschap) niet. Bovendien zijn er weinig sporen van het archaïsche taalgebruik van de spreker Van Agt in Van Agts geschriften.

Erg vermakelijk is het verslag van een stille retraite van een week, waarin hij grote moeite had om stil te blijven in de voorgeschreven houding. Bovendien kon hij niet loslaten: hij hoorde steeds de geluiden van de vogels buiten. Er was een toezichthouder die soms een mediteerder een klap gaf als hij dreigde in slaap te vallen. Van Agt vroeg er ook om. “Niet omdat ik in slaap dreigde te vallen, helemaal niet, maar ik wilde ervaren hoe het was om die lichte straf te krijgen.”

Behoudens een dergelijke flagellante impuls, is de voormalige premier goed op dreef als hij wordt afgeleid door een jeugdherinnering. Nadat hij eerst heeft gesproken over de stomme trucs en kleine kooien die het leven van circusdieren ruïneren, vertelt hij over een oude dierentrainer: “Hij was een arme duivel, hij werkte ooit in een klein circus dat failliet ging en sindsdien is vertrokken. . met een leeuw (…) over de hele wereld.” Mens en dier kregen niet veel aandacht, omdat de massa zich niet liet bewegen door een loslopende leeuw, ook niet in Van Agts kindertijd. Maar de kleine Dries vond het fenomenaal, vooral toen aan het einde van de erbarmelijke voorstelling de kop van het hansom in de leeuwenkuil verdween. Waarop auteur Van Agt ontploft in Jesaja 11:6-8, waar de panter naast de geit nestelt.

Dat verlangen naar verlossing en dat vermogen tot compassie met mensen en steden die door de gang van zaken verpletterd zijn, komt vaak naar voren bij Van Agt, ook als de safariliefhebber schrijft over Tanzania, China, Oeganda of Indonesië. Dan begrijp je het ook, ook al komen er geen Palestijnen binnen. Kranen waarom Van Agt zich in de vijfentwintig aardse jaren die hij na 1999 nog had, zich zoveel inzet voor de Palestijnse zaak.

Wilt u de kraanvogels hebben waar we het over hadden? Stuur een mail naar [email protected]; Het boek wordt verloot onder de deelnemers en de winnaar krijgt bericht.




Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *