close
close

Slavernij veroorzaakte een ‘stroom van rijkdom naar Groningen’

Niet alleen individuele inwoners van Groningen, maar ook het Groningse stadsbestuur waren direct betrokken bij de slavenhandel.

Dat concluderen RUG-historici Anjana Singh en Bram Tánczos en conservator Lieuwe Jongsma van het Groningse Museum. Het onderzoek naar het slavernijverleden in Groningen is woensdag gepresenteerd aan een gemeenteraadsdelegatie.

Duidelijk werd dat de gemeente Groningen naast het aanbieden van excuses niet één maar twee monumenten gaat plaatsen ter nagedachtenis aan het Groningse slavenverleden. De ene herdenkt het slavernijverleden van de West-Indische Compagnie (WIC) en de andere de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).

Veel voordeel gehad

Al eerder was bekend dat de stad Groningen aanzienlijk profiteerde van de slavenhandel. Niet alleen via de WIC, die een aparte kamer had in de stad, maar ook via de VOC.

Hoewel Groningen niet meewerkte aan de oprichting, kreeg het wel invloed via de provincie Zeeland. Daarnaast trokken veel Groningse elites naar Indonesië, waar zij hoge posities bekleedden binnen de VOC of plantages bezaten die afhankelijk waren van slaven.

‘Stroom van rijkdom’

Nu blijkt dat ook de voorgangers van het huidige gemeentebestuur er flink van hebben geprofiteerd. “De zonen van heersende families in het buitenland, zoals de Fockens, Sichtermans, Altings en Van Imhoffs, bouwden netwerken op die leidden tot een stroom van rijkdom naar Groningen.”

“Als werknemers van de VOC kwamen ze in handen van tientallen slaven die als kok, tuinman en koetsier werkten, maar ook zwaar werk verrichtten”, schrijven de onderzoekers. ‘Petronella, dochter van de jongere broer Jacob, bezat negen mannen en dertien vrouwen. Toen haar man stierf, liet ze hem zesentwintig slaven na. Zijn jongere zus Helena kreeg drie slaven als huwelijksgeschenk.

Geweldige investeerder

De verbinding tussen gemeente en WIC was nog directer. “De stad Groningen was een van de belangrijkste institutionele investeerders in de Gemeentelijke en Landelijke Kamer van de WIC”, schrijven de onderzoekers.

Hij profiteerde ervan via dividenden, maar nog meer via belastingen op tabak en koffie die in de stad werden verkocht. “Deze vormden een veel stabielere bron van inkomsten dan de WIC zelf.” Ook tweederde van de WIC-kamerdirecteuren kwam uit de Groningse regentenkring.

Het meest treffende voorbeeld van de directe betrokkenheid van een gemeenteambtenaar bij de slavernij is dat van Wolter Schonenborch. Deze burgemeester van Groningen werd in 1645 gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië en was daarmee de hoogste ambtenaar van de kolonie.

Lees ook

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *