close
close

Er zijn veel theaters, maar buiten de Randstad gaat veel minder geld naar cultuur.

Het Chassé Theater in Breda trok in 2023 zo’n 350.000 bezoekers. Buitenvoorstellingen van de Zwolse theatergroep De Jonge Honden: altijd uitverkocht. Het Maastrichtse gemeentebedrijf Toneelgroep Maastricht: 100.000 bezoekers in 2023. Dit zijn hele mooie bezoekerscijfers.

Tegelijkertijd is in Noord-Brabant, Overijssel en Limburg het aandeel van de rijkssubsidies voor cultuur de helft van wat verwacht zou worden op basis van het aantal inwoners van die provincies.

En dat moet veranderen, stelde hij een maand geleden Toegang tot cultuur, een raad van de Cultuurraad die pleit voor een rechtvaardiger verdeling over het land van overheidssubsidies voor cultuur en daarmee van het aanbod van theater, muziek en dans buiten de Randstad. De verhouding in (lees: vooral Amsterdam) en uit de Randstad is al tientallen jaren scheef.

Maar is deze aanpassing nodig als regionale theaters en gezelschappen er nog steeds in slagen publiek te trekken? En is er vraag naar meer optredens buiten de Randstad?

Melle Daamen, voormalig lid van de Raad voor Cultuur, twijfelde daar afgelopen week aan NRC. In een opiniestuk onder de provocerende titel ‘Er zijn veel theaters in de regio, nu is er nog steeds betalend publiek’, stelde hij dat er minder culturele belangstelling ‘in de regio’ is van een publiek dat ook ouder wordt.

We vroegen negen politieke leiders en deskundigen uit de culturele sector: wat is het cultuurprobleem in de regio? In tegenstelling tot Daamen zien zij wel een minpunt. Nee, niet in theaters. Maar er is steun voor lokale makers en bedrijven, voor cultuureducatie en amateurkunst. Kortom projecten die cultuur voor iedereen toegankelijk maken, waar dan ook in Nederland.

1. Wat gebeurt er met de distributie van de ‘stenen’ van de culturele sector: musea, theaters, concertzalen?

Mensen klagen hier zelden over. Op enkele uitzonderingen na hebben veel provinciesteden in Nederland een theater, een groot kunstmuseum en een muziekcentrum. In het aanbod van theaters en concertzalen zijn er weinig verschillen tussen provincies, zo blijkt ook uit het Cultureel Observatorium van de Boekmanstichting. Noord-Holland (lees: Amsterdam) en Groningen vallen op, maar Drenthe blijft achter. Ruud van Meijel, commercieel directeur van het Chassé Theater in Breda: “In dit land is alles best goed geregeld. “Er is veel infrastructuur en deze bevindt zich op de juiste plaatsen.”

Maar de overheid is slechts verantwoordelijk voor een klein deel van die hardware. Het zijn vooral de gemeenten die zelf kunnen bepalen hoeveel geld ze uitgeven aan hun eigen theaterzalen, concertpodia en stadsmusea. Vanuit financieel oogpunt werkt dit niet altijd goed (zie de hoge kosten van cultuurtempel Amare in Den Haag of museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam), maar het ministerie van OCenW heeft hier weinig invloed op .

Lees ook
Cultuurkritische partijen zijn gegroeid en de Raad voor Cultuur beveelt belangrijke veranderingen aan. Moet de culturele sector zich zorgen maken?

Kristel Baele, voorzitter van de <strong>Raad voor Cultuur</strong>, en Wilbert Mutsaers tijdens de presentatie van een nieuwe raad over de toekomst van het Nederlandse culturele systeem.  ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”https://images.nrc.nl/BHtkQefEJZH0mocJZ6xcuWJLcVY=/160×96/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/ data111319050-3ecf95.jpg”/></p>
<p class=2. Wat wordt bedoeld met zeer weinig regionale verspreiding van cultuur door het hele land?

Het zijn makers waar deze politieke discussie vooral over gaat. In de grote steden van de Randstad, en vooral in Amsterdam, hebben zij veel meer mogelijkheden dan elders. “Talent vlucht uit andere regio’s naar plaatsen waar meer mogelijkheden zijn”, zegt Kristel Baele, voorzitter van de Duitse Cultuurraad. NRC dan het advies Toegang tot cultuur hij ging weg.

Subsidies van het Ministerie van OCenW en de zes Nationale Cultuurfondsen (totaal ruim 500 miljoen euro per jaar) gaan vooral naar orkesten, filmproducties, ensembles, beeldend kunstenaars, operagezelschappen, theater en dans: makers. De financiële steun van de overheid is tamelijk ongelijk over het land verdeeld. Daarentegen ontvangt de culturele sector in Fryslân 7 euro per inwoner aan staatssubsidies, in Noord-Holland bedraagt ​​dit 63 euro, zo blijkt uit de meest recente cijfers van de Cultuurmonitor (2019). Hierdoor ontstaan ​​‘witte ruimtes’, vooral buiten de grote steden, waar weinig cultuur ontstaat.

Volgens raadsvoorzitter Baele leidt dit tot verarming. De makers, verenigd in orkesten, ensembles en gezelschappen, creëren op lokaal niveau ‘een cultureel ecosysteem’, zegt commercieel directeur Miranda van Drie van het Residentie Orkest Den Haag. “Muzikanten die in een stad in een symfonieorkest spelen, wonen daar ook, geven muzieklessen en dirigeren amateurorkesten.” Ook het publiek blijft trouw aan deze lokale ondernemers. “We hebben ons eigen publiek in Amare, onze uitvalsbasis. Ze komen echt voor ons, schrijven zich in en worden vrienden.”

3. Hoe zit het met de vraag naar cultuur buiten de Randstad? Is daar minder belangstelling voor cultuur?

Melle Daamen schreef in NRC dat “het duidelijk is dat er veel minder publiek is” buiten de Randstad. In termen van bevolkingsdichtheid klopt dat wel, want die is kleiner. Daarom zijn optredens op landelijke tournees bijvoorbeeld drie avonden in Rotterdam en één avond in Zwolle of Nijmegen.

Maar dat verklaart niet waarom er nationale cultuursubsidies bestaan Per inwoner Ze zijn zo ongelijk verdeeld. Theaterdirecteur Ruud van Meijel uit Breda: “Hier wonen procentueel evenveel mensen met een hoge opleiding en culturele interesse. “Ze lezen kranten, ze zijn nieuwsgierig, ze zijn oud of jong.”

Jolmer Versteeg, directeur theatergroep De Jonge Honden in Zwolle: “Ik zie geen verschil tussen de grote steden en de regio. Het zijn geen verschillende staten of landen, toch? Over het algemeen zijn mensen geïnteresseerd in dezelfde onderwerpen.”

Wel is het zo dat Nederlanders niet overal evenveel cultuur consumeren, zegt marktonderzoeker Willem Wijgers, die bij zijn bureau EMC Cultuuronderzoek onderzoek doet naar cultuurconsumptie. Frequente culturele bezoekers hebben logischerwijs een goede economische situatie en een hoog opleidingsniveau. Volgens Wijgers is het een vergissing te denken dat ze afgezwakt zijn. Ook onder twintigers en gezinnen met kinderen zijn er veel cultuureters. En inderdaad, ze wonen vooral in de stad, zegt Wijgers. Maar het contrast tussen de Randstad en de regio is niet zo groot als Melle Daamen schetst. De meeste cultuurconsumenten bevinden zich in de Randstad, maar wonen ook in en rond de belangrijkste provinciehoofdsteden. “Ze zijn er ook, maar relatief minder.”

Lees ook
Er zijn veel theaters in de regio; Het is nog steeds een betalend publiek.

Foto Flip Franssen

4. Maar wat is het probleem dat de Cultuurraad wil oplossen?

De cultuur trekt daardoor een welvarend, hoogopgeleid, bovengemiddeld stedelijk publiek. De vraag of overheden hiermee genoegen moeten nemen, kan niet objectief worden beantwoord. Dat hangt af van jouw politieke visie op de rol van de overheid in de culturele sector.

Op plekken waar weinig makers zijn, neemt de band met het publiek af, zeggen voorstanders van regionale cultuurversterking. Die link is nodig om lokale verhalen te vertellen. Neem bijvoorbeeld het jaarlijkse muziektheater Zummerbühne in Oosterwijtwerd (Groningen), het wijktheaterproject De Wijk De Wereld in de stad Groningen; lokale musicals zoals Hanna van Hendrik in Enschede of Dagboek van een herdershond te Maastricht. Directeur Frans Hendrickx van Toneelgroep Maastricht: “Wij weten wat impact heeft: de verhalen die hier vandaan komen. En alleen wij kunnen ze maken, ze komen hier niet.”

Een hecht en divers cultureel aanbod is ook nodig om jongeren dichter bij de kunst te brengen en zo publiek en talent voor de toekomst te behouden. “Het contact met cultuur onder jongeren hangt voor een groot deel af van waar ze wonen”, zegt Willemijn Maas, commercieel directeur van het Nederlands Dans Theater. “Iedereen ervaart wel wat cultuur, maar als je buiten de Randstad woont, is dat vaak beperkter.”

Deze ongelijkheid wordt nog versterkt door het feit dat gemeentelijke amateurkunstcentra en muziekscholen de afgelopen decennia geleidelijk zijn uitgehold. Marcelle Hendrickx, wethouder van Tilburg: “Het gaat nog steeds goed met ons, maar er zijn gebieden waar de toegang tot cultuur moeilijk is: weinig aanbod, slecht onderhouden voorzieningen. “De gemeentefinanciën staan ​​onder druk en dat zal alleen maar erger worden.”

Een tentoonstelling van Vincent van Gogh in het Drents Museum.
Foto Venema Media

5. Wat kan de overheid doen?

In zijn advies voor een nieuw cultuurstelsel stelt de Raad voor Cultuur voor om de OCW-subsidies vanaf 2029 anders te verdelen: minder centraal, meer binnen de provincies. Het voorstel is een “prototype”, zoals de Raad zelf beweert; Het laatste woord hierover is nog niet gezegd. Marktonderzoeker Willem Wijgers vindt dat de overheid aanpassingen moet doen om cultuur toegankelijker te maken. “De stelling dat er buiten de Randstad simpelweg minder publiek is, lijkt mij een diskwalificatie. Alsof mensen in de rest van Nederland zich niet met de cultuur bezig kunnen houden.”

Volgens hem is dit nooit systematisch onderzocht: de innerlijke ‘behoefte’ van mensen aan cultuur is lastig te verwezenlijken. Hoe weet je of je het leuk vindt? gesproken woord, strijkkwartetten of afrobeats als je het nog nooit hebt meegemaakt? “Hoeveel is genoeg aanbod?” vraagt ​​Frans Hendrickx hardop vanuit Maastricht. “De wet is: hoe meer aanbod, hoe meer publiek. En hoe diverser het aanbod, hoe diverser het publiek zal zijn.”

“Bij de Rotterdamse Schouwburg proberen we een ander, breder en minder traditioneel publiek te vinden”, zegt commercieel directeur Herman van Karnebeek. “Wat we zien: het traditionele publiek groeit mee met dat veranderende repertoire. Met wat de jongere doelgroep wil en interesseert. En ik denk dat de interesse vrij universeel is, niet gebonden aan de grote stad.”

Willemijn Maas, directeur van NDT, noemt Zeeland als voorbeeld. Het dansgezelschap heeft in die provincie nooit opgetreden omdat geen enkel podium groot genoeg was. Tot 2021, toen het, met steun van een sponsor, in première ging in de Grote Kerk in Veere, begeleid door een project voor dansstudenten en asielzoekers. Opeens leek er publiek te zijn voor moderne dans. “Mensen vonden het geweldig”. In 2022 gebeurde het opnieuw, maar dit jaar niet. Toepasselijk probleem: het budget is niet gehaald.

Juist omdat de Nederlandse bevolking ook buiten de Randstad groeit, vindt Wijgers het noodzakelijk om de culturele sector daar te versterken. “Steden als Assen of Enschede willen ook hoogopgeleide kenniswerkers aantrekken.” Hij gelooft dat overheden culturele instellingen ook kunnen helpen een breder, diverser publiek aan te trekken. “Het Utrecht Centraal Museum gaat de achterstandswijken van de stad in om bewoners erbij te betrekken. “Dit is een lang proces dat beter gefinancierd zou moeten worden.”

Marcelle Hendrickx uit Tilburg: “We hebben nog steeds Museum De Pont, het Textielmuseum. En we hebben geïnvesteerd in culturele infrastructuur. Maar wat als je dat niet hebt? Wij willen graag dat al onze kinderen een keer het Rijksmuseum in Amsterdam bezoeken. Maar hoe financieren we dat?”




Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *