close
close

Stimuleert de kwaliteit van het fietsparkeren het fietsgebruik?

Tekst: Mark Bos

We schreven er al over, de groeiende aandacht voor de fiets ten koste van de auto zie je terug in veel ruimtelijke (her)ontwikkelingsplannen. De opgave of het uitgangspunt van de ene gemeente is echter anders dan de andere, zo blijkt uit ons gesprek met Boshuizen en Terpstra. In Groningen wordt al zestig procent van het stadsvervoer per fiets uitgevoerd en beschouwt 90 procent van de mensen de fiets als het belangrijkste vervoermiddel, vooral om te winkelen. Terpstra weet dat de zaken in het Diepe Zuiden anders zijn. Daar wordt 31 procent van de stedentrips per fiets gemaakt. Voor bewegingen van en naar Maastricht is dit 10 procent.

Sta op om de fiets op te halen

Culturele verschillen, mede veroorzaakt door de inrichting van de binnenstad, liggen ten grondslag aan deze opvallende verschillen, vinden Boshuizen en Terpstra. Inwoners van Groningen zijn ‘gefokt’ om de stad per fiets te bereiken sinds de stad in de jaren zeventig het Verkeerscirculatieplan lanceerde. Dit leidde het autoverkeer naar buiten in plaats van rechtstreeks door de stad.

“De stad was in vier delen verdeeld en elk kwartier rijdt het verkeer in één richting. Daarom moet je altijd uitstappen via de Diepenring”, legt Boshuizen, beleidsadviseur overdekte fietsenstallingen, centra en P&R uit. “Het is minder interessant geworden om met de auto naar de stad te komen; Met de fiets ben je sneller ergens. We hebben fietsroutes die ook de omliggende steden bereiken en kruispunten met groenvoorzieningen voor alle fietsers die het vervolgens onderling oplossen. Fietsen is hier erg populair. Er zijn parkeerplaatsen en deze worden veel gebruikt, maar sindsdien is er minder ruimte voor auto’s in het centrum. “Er is meer ruimte voor voetgangers, fietsers en het gemeenschapsleven.”

opstandige praktijk

Een beeld dat Terpstra, verantwoordelijk voor het fietsenstallingsproject en Wyck (wijk Maastricht, red.), erg mooi vindt. Met het Fietsactieplan, dat integraal onderdeel is van de omgevingsvisie, wil Maastricht de fiets een belangrijkere rol geven op weg naar een toekomstbestendige stad, volgens het STOP-principe (Trappen-Trappen-Openbaar Vervoer-Passagiers ). Auto): meer lopen en fietsen en duurzaam vervoer, minder auto. “Dat is de visie, daar is iedereen het mee eens”, zegt Terpstra. “De praktijk is echter nog moeilijker.”

Dit is niet de S van trappen: de hoofdstad van Limburg is goed beloopbaar en bewoners zijn gewend om door het centrum te lopen. Maar de auto is van oudsher populairder dan de fiets en het rijverbod in de binnenstad stuit op weerstand van veel ondernemers, legt Terpstra uit.

Ook de Maas, de rivier die door de stad stroomt, speelt een belangrijke rol. Er zijn vijf kruispunten en dat maakt de fietsafstand langer. Dit geldt ook voor de spoorwegovergang, waar momenteel wordt onderzocht of er een spoortunnel of een extra brug kan worden gebouwd. “Het gaat dus geleidelijk, met kleine stapjes.” Het doel is om tot 2030 het aantal bezoekers dat met de fiets naar de binnenstad komt (25 procent in 2020) jaarlijks met één procent te verhogen.

Fietsenstalling als troef

Om enerzijds de toename van het fietsgebruik te stimuleren en anderzijds hand in hand te gaan met een grotere bereikbaarheid en leefbaarheid in het centrum is fietsenstalling een belangrijke knop waar een gemeente op moet inzetten. Het idee is immers dat iedereen die met de fiets naar de stad komt, deze zo moet parkeren dat er geen overlast ontstaat. En dat is geen gemakkelijke opgave in de beperkte ruimte van de historische binnenstad, zeggen Boshuizen en Terpstra.

Dat begint bij de bewoners van de binnenstad zelf. Terpstra geeft een voorbeeld: “We hebben veel gebouwen met kamers, vooral voor studenten. Sinds 2015 zijn de eigenaren van deze panden verplicht om te zorgen voor een parkeerplaats op eigen terrein of binnen. Er waren toen nog geen toegankelijkheidseisen, waardoor katrollen vooral binnenshuis werden gebruikt. Daar voegen we anno 2021 toegankelijkheidseisen aan toe en analyseren we nu het maatwerk: kan het inpandige parkeren, met een vergunning van na 2015, nog aangepast worden om bereikbaar te zijn of is het nodig om een ​​parkeerplaats te vinden in de gewilde openbare ruimte? ? Bijvoorbeeld het ombouwen van een autoparkeerplaats naar een fietsenstalling. En wat vindt de vergunninghouder hiervan?

Een ander punt is het gedrag: kopers of terrasbezoekers zetten de fiets het liefst in het zicht en kunnen hem ergens aan vastmaken. Of je bent niet altijd bereid de fiets in een grotere, verder weg gelegen garage te laten staan ​​of ervoor te betalen.

Hostesses en pop-up posities

Beide steden zoeken in hun fietsparkeerplannen naar oplossingen om het parkeren zo makkelijk mogelijk te maken. In de beperkte ruimte zijn er ondergrondse parkeerplaatsen voor tal van personen in de binnenstad en bij het station. Beide steden beschikken over grote ondergrondse parkeergarages in en rond het centrum. Het gebrek aan opties aan de oppervlakte vereist creativiteit. Boshuizen: “We zijn ook bezig met een magazijn op de eerste verdieping van een pand, dat is heel interessant. De uitdaging is hoe je een comfortabele toegang tot de ruimte goed kunt integreren. Met een klassieke fietsenkelder is dit iets makkelijker. “Ook op piekmomenten zoals marktdagen hebben we tijdelijke stallingen en zetten we fietshostessen in om mensen te adviseren over fietsenstallingen.”

Ook Groningen en Maastricht beschikken over een parkeerterrein waar fietsen alleen op gereserveerde plekken gestald kunnen worden. “Dat geldt ook”, zegt Terpstra. “Wij hanteren drie pijlers: bouwen, communiceren en onderhouden.” Maastricht heeft in en rond de binnenstad groene borden geplaatst die aangeven hoe en waar parkeren mag en, als een parkeerplaats vol is, de routebeschrijving naar het dichtstbijzijnde alternatief.

Nabijheid, veiligheid en comfort

Deze service is een manier om kwaliteit te bieden, omdat Groningen op enkele fietsenstallingen en -zuilen oplaadpunten heeft waar fietsers kleine reparaties kunnen uitvoeren of banden kunnen oppompen. Ook zijn er beheerders die bijvoorbeeld controleren of de parkeerplaats goed werkt en of ze mensen kunnen helpen. “Dat wordt zeer gewaardeerd”, zegt Boshuizen. Hij benadrukt dat de stallen worden beheerd, maar dat er geen toezicht is.

Maastricht onderzocht wat mensen verwachten van een goede fietsenstalling. Terpstra noemt nabijheid, veiligheid en gemak als topresultaten. “Ze zouden er graag hun fietsen willen stallen, het zou makkelijk moeten zijn. “Mensen met dure fietsen zoeken een winkel met toezicht en willen de fiets ergens aan vast kunnen maken.” Boshuizen noemt de kwalitatieve eisen waaraan een fietsenrek moet voldoen om mensen te motiveren hun fiets erop te zetten: “Een fietsenrek moet robuust zijn, het moet iets kunnen ondersteunen. Bij een botsing mag hij bijvoorbeeld niet snel doorbuigen of kantelen. En in het geval van planken moet deze in verticale positie blijven. Overal hebben we klemmen met een oogje aangebracht, zodat je je fiets goed vast kunt zetten.”

Qua nabijheid willen de winkels fietsplekken mogelijk maken voor kort parkeren, zeggen beiden. Boshuizen: “Dit is belangrijk voor mensen die slecht ter been zijn en niet naar de kelder hoeven om kleine boodschappen te doen. Het is belangrijk om die ruimtes in de winkels vrij te houden, dat is heel lastig.” Terpstra: “Het probleem is dat met het toenemende aantal afwijkende fietsen die ruimte vaak onvoldoende is: je ziet dat mensen hun dure fietsen niet op eenvoudige plekken willen of kunnen stallen en ze nemen meer ruimte in beslag. Als fietsen kantelen of vallen, kan het snel een ramp worden.”

In de grote kelderstallen wordt dit al opgelost. Boshuizen: Daar hebben we twee niveaus voor normale fietsen en een vrije ruimte, deels zonder bagagerekken, voor bakfietsen en fietsen met zitje. De uitdaging ligt vooral bij brede dikke fietsen en fietsen van het mountainbiketype; Elektrische fietsen zijn al genormaliseerd. Maar we blijven rekening houden met veranderende verhoudingen.”

Keurmerk als bewijs van kwaliteit.

Ook Stichting FietsParKeur speelt hierop in. Met haar keurmerk staat zij garant voor een veilige, prettige en duurzame fietsenstalling. De stichting is sinds 1999 verantwoordelijk voor het testen en certificeren van fietsparkeersystemen, waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de fietser (zoals veiligheid, begrijpelijkheid en gemak) en die van de koper of beheerder (zoals duurzaamheid en onderhoud).

Het keurmerk heeft zich de afgelopen jaren aangepast aan de grote diversiteit aan soorten fietsen en fietsaccessoires waarmee fabrikanten en fietsers het straatbeeld overspoelen. Nu is er sprake van diversificatie in het keurmerk, er is een basiskeurmerk en een plussysteem. De nieuwe norm biedt de fabrikant de mogelijkheid om hun systemen op meer aspecten te beoordelen, zoals groter gebruiksgemak, geschiktheid voor fietsen met bak, voor kinderen of senioren, enz. U kunt nu kiezen op welke categorieën een systeem moet worden gekeurd. Op de website van de stichting is een keuzegids beschikbaar waarmee klanten de juiste fietsenstallingssystemen voor een project of locatie kunnen kiezen.

“Dit keurmerk geeft aan dat wij de best mogelijke opties op de markt hebben. Het is ook een bewijs dat het goed is, ook voor de gebruiker, het laat zien dat de kwaliteit goed is”, aldus Boshuizen. Als de fietsenstallingen van goede kwaliteit zijn, wordt het gebruik van de fiets nog meer gestimuleerd, meent de stichting. “Ik ben het daarmee eens”, zegt Terpstra, die zeer tevreden is over de geïnspecteerde parkeerterreinen in haar stad. Boshuizen, met ervaring als sociaal psycholoog, concludeert: “Ja, dit schept een belangrijke basis voor het beheer van fietsenstallingen: het moet mooi, makkelijk, veilig en ook een beetje leuk zijn.”

Stichting FietsParKeur
Nieuwegein
030 -60 53 344
fietsparkeur.nl

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *