close
close

Vlinders zijn al 70 jaar dol op Dixieland

Vandaag 70 jaar geleden, op 17 juli 1954, begon het eerste Newport Jazz Festival in de Amerikaanse stad Newport. Het evenement, georganiseerd en gesponsord door Elaine Lorillard, werd het eerste jaarlijkse meerdaagse jazzfestival in de geschiedenis. De opening van het festival werd geleid door het Eddie Condon-orkest, dat de toon zette met de klanken van “Muskrat Ramble”, een lied dat veel jeugdherinneringen naar boven brengt.

(tekst: Wim Meijer)

Als je in 1953 bent geboren, is het niet echt duidelijk dat het Newport Jazz Festival van 1954 indruk op je heeft gemaakt. Bij mij is dat niet het geval, behalve dat het openingsnummer ‘Muskrat Ramble’ heel wat jeugdherinneringen naar boven brengt. En dat is op zich al vreemd, want ‘Muskrat Ramble’ is een nummer dat dateert uit februari 1926. Lang voor mijn tijd.

Louis Armstrong
Muskrat Ramble is een jazzcompositie geschreven in 1926 door Kid Ory en voor het eerst uitgevoerd door Louis Armstrong en zijn Hot Five. In de jaren daarna groeide het nummer uit tot een van de meest representatieve hits op het gebied van Dixieland Jazz. Dat het nummer zo’n prominente rol speelde op het Newport Jazz Festival in 1954 had te maken met het feit dat het Amerikaanse Dixieland kort na de Tweede Wereldoorlog in Europa was aangekomen en daar in de jaren vijftig een ware rage ontketende. Een mode die ook in Nederland niet onopgemerkt bleef.

De vlinders
In 1956 veroverden Godert van Colmjon, toen 12 jaar oud, en Luc van Colmjon, 17, de Nederlandse muziekmarkt als ‘The Butterflies’ met… jawel… een Nederlandse versie van Muskrat Ramble onder de titel ‘Dixielandia’. Het jonge stel, waarvan de jongste nog zo klein was dat hij tijdens de optredens op een kist moest staan, behaalde de tweede plaats in de Nederlandse Hitparade, maar bovenal een bijzondere plek in het muzikale spectrum van ‘Huize Meijer’.

Ik vertelde al eerder dat ik van huis uit geen breed muzikaal arsenaal meekreeg. Dit heeft als voordeel dat je nooit meer vergeet wat je hebt gehoord. En een van de eerste nummers die ik me herinner is ‘Dixieland’ van The Butterflies.

De plaat (een 78-toeren pure leisteenplaat) zou zijn gekocht door mijn zus, die 10 jaar ouder was, en werd vaak afgespeeld op de platenspeler die mijn broer, 11 jaar ouder, op het dressoir van mijn ouders had geïnstalleerd . die zo definitief waren omgevormd tot muziekmeubilair.

In mijn beleving zijn er in de loop der jaren drie singles vervangen in het ‘muziekkastje’: ‘Buena Sera’ van Louis Prima, ‘We Are Two Lonely Cowboys’ van Johnny en Rijk en ‘Dixieland’. Ik kan nog steeds letterlijk elke noot van het nummer zingen, ook al had ik het nummer al 60 jaar niet meer gehoord (totdat ik deze column begon te schrijven).

Willem wordt wakker!
Je zou denken dat The Butterflies een hit voor mij zouden zijn. Nou, dat is een beetje anders. Het uitbrengen van zijn tweede hit in 1959, een cover van ‘Wake Up, Little Susie’ van The Everly Brothers onder de titel ‘Willem, wijkker’, zorgde ervoor dat mijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn.

Sinds de release van dat nummer, toen ik bijna 7 jaar oud was, werd ik voortdurend met het nummer geassocieerd, dankzij mijn naam ‘Wim’, die in de jaren zestig vaak joviaal werd omgevormd tot ‘Willem’. Ik kon nooit meer uitslapen, ik kon nooit meer te laat komen, ik kon nooit meer in de klas zitten dromen. Ik moest er alleen wel een beetje lusteloos uitzien voordat er steeds mensen mij op de oren sloegen met die ‘vlinderslag’.

Het enige voordeel dat ik kreeg was dat ik later niet meer onder de indruk was toen Willem Duyn zijn ‘Willem, wat heb je grote handen’ zei, en André van Duin vervolgens pure ‘Willempie-gekte’ losliet. Ze konden mij niet meer voor de gek houden. Sterker nog: toen ik vandaag voor het eerst in 60 jaar weer ‘Dixieland’ en ‘Willem wijkker’ van The Butterflies hoorde, vond ik ze ook leuk!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *