Advies voor middelbare school na nieuwe doorstroomtoets, basisscholen zijn van cruciaal belang

Driekwart van de leerlingen uit groep 8 die beter presteerden op de voortgangstoets dan het advies van hun leerkracht, kregen ook daadwerkelijk hoger schooladvies. Dit volgt uit onderzoek van het ministerie van Onderwijs, waarin gekeken werd naar hoe scholen omgingen met de voortgangstoets die leerlingen van groep 8 eerder dit jaar voor het eerst aflegden.

De doorgroeitoets heeft de centrale eindtoets vervangen en moet gelijke kansen bevorderen. Aan de toetsen is niet veel veranderd. Het grote verschil is dat leraren nu verplicht zijn zogenaamde ‘veelbelovende’ adviezen te geven. Indien een leerling op het examen beter heeft gepresteerd dan verwacht, moet het definitieve schoolbord naar boven worden bijgesteld.

Volgens het ministerie van OCW blijkt uit cijfers dat de doorgroeitoets bijdraagt ​​aan meer kansengelijkheid. “Voor je schoolbesturen moet het niet uitmaken waar je woont of hoeveel diploma’s je ouders hebben”, zegt staatssecretaris Paul (VVD). “Ik ben heel blij dat de doorbraaktest daar substantieel aan lijkt bij te dragen.”

Uit de nieuwe cijfers blijkt ook dat het aantal adviezen voor het praktijkonderwijs en het vmbo met tussen de 10 en 3 procent is afgenomen. Docenten gaven meer dubbele adviezen, vooral voor havo/vwo (4 procent). Het aantal eindschooladviezen voor het vwo bleef min of meer gelijk.

De Sectorraad Praktijkonderwijs uitte in het voorjaar zijn zorgen over de ‘significante’ daling van het aantal leerlingen dat naar het praktijkonderwijs gaat, terwijl kinderen daar vaak later eindigen.

“Sinds de introductie van de ‘veelbelovende’ besturen komen veel kinderen uit het vmbo”, zegt voorzitter Nicole Teeuwen. “In eerste instantie kregen ze het advies om met goede vooruitzichten naar de middelbare school te gaan, daarna komen ze vaak teleurgesteld naar onze scholen. Ze hebben het gevoel dat ze gefaald hebben.”

In het voorjaar kregen de achtsteklassers te horen hoe zij de voortgangstoets hadden afgerond. Omdat de uitkomsten in veel gevallen afweken van het voorlopige schooladvies ontstonden er rellen op de scholen. Schoolleiders uitten twijfels over de betrouwbaarheid van de toetsmethode. De PO Raad, de organisatie die basisscholen verenigt, was verrast door de niveauverschillen.

De PO-Raad heeft vorige maand zelf onderzoek gedaan naar de uitslag van de doorgroeitoetsen en kwam tot de conclusie dat er te grote verschillen zijn tussen de zes doorgroeitoetsen waaruit scholen kunnen kiezen. Volgens de koepel van de basisschool heeft dit ook invloed op de begeleiding die leerlingen krijgen. De test draagt ​​volgens de organisatie dus niet bij aan een grotere kansengelijkheid.

De Toets- en Examencommissie, die toezicht houdt op de kwaliteit van de toetsen, zegt dat de toetsresultaten vergelijkbaar zijn. Studenten kunnen op alle zes toetsen vrijwel dezelfde score behalen, aldus de universiteit.

De Tweede Kamer wil dat scholen kunnen kiezen tussen verschillende aanbieders van voortgangstoetsen. Op deze manier behouden scholen hun keuzevrijheid.