close
close

Een gezonde en duurzame arbeidsparticipatie is ook een zaak van de arts-specialist

AdobeStock
AdobeStock

De afgelopen jaren zijn er veel initiatieven geweest die in overleg hebben geprobeerd de factor ‘werk’ te verankeren in de dagelijkse praktijk. Momenteel bestaat er de generieke gidsmodule ‘arbeidsparticipatie voor specialistengidsen’, die door het hele medische veld wordt onderschreven en tegemoetkomt aan de behoeften van patiënten. Reumatoloog Annelies Boonen en bedrijfsarts en klinisch arbeidsarts Theo Senden, betrokken bij de ontwikkeling, vertellen erover. “Het is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle zorgaanbieders dat mensen in goede gezondheid kunnen blijven werken.”

Annelies Boonen en Theo Senden zijn erg enthousiast over de richtlijnenmodule, gemaakt door een werkgroep waar zij beiden lid van zijn. Senden namens de Nederlandse Vereniging voor Arbeidsgeneeskunde en de Nederlandse Vereniging voor Klinische Arbeidsgeneeskunde, Boonen als hoofd van de afdeling Reumatologie in het Maastricht UMC+. Zodra het interview begint, beginnen ze voortdurend en vullen ze elkaar aan. Boonen is reumatoloog bij het Maastricht UMC+. “Een van mijn onderzoeksinteresses is de invloed van reumatische aandoeningen op de arbeidsparticipatie en hoe die impact kan worden gemeten voor de patiënt en de samenleving”, zegt hij. ‘Wat ik leer in mijn onderzoek wil ik gebruiken om mensen in de praktijk te helpen. Tot nu toe is er in ziekenhuizen heel weinig gedaan om patiënten te helpen aan het werk te blijven.’

Senden is van oorsprong bedrijfsarts en werkt al zo’n tien jaar als klinisch arbeidsarts bij het Radboud UMC. “Ik was bedrijfsarts in hetzelfde ziekenhuis en directeur van de interne arbodienst”, vertelt hij. “Als team van bedrijfsartsen misten we werk op de agenda op het gebied van patiëntenzorg.” Hij kreeg de rol van kwartiermaker binnen het ziekenhuis en werkte samen met verschillende afdelingen om ideeën te ontwikkelen over hoe deze belangrijke factor in het leven van mensen in de zorg geïntegreerd kon worden. ‘Het gaat om meer dan alleen het aan het werk zetten van een arts in een team, het moet ook zitten in het denken en handelen van de specialist, de verpleegkundige en de rest van het team.’

Het begint allemaal bij de gespecialiseerde arts en de gespecialiseerde verpleegkundige, zegt hij. ‘Het proces begint met de diagnose en we willen heel graag het gesprek aangaan over het werken daar. Zorgaanbieders kunnen samen met de patiënt nadenken over mogelijkheden om aan het werk te blijven of weer aan het werk te gaan.’ Via dit werk ontmoette hij ook Boonen. Ze vertelt: ‘Vanuit verschillende specialismen kwamen we erachter dat aan het werk blijven niet altijd vanzelfsprekend is voor patiënten, maar wel essentieel is om een ​​zo normaal mogelijk leven te leiden. “Daarom moeten we de juiste vragen stellen en identificeren welke patiënten ondersteuning nodig hebben.”

We moeten niet wachten totdat iemand al problemen heeft verzameld

wat vraag je

Uiteindelijk ontwikkelden zij gezamenlijk een werkwijze voor werkgerichte zorg in de ziekenhuissetting: tijdens het polikliniekbezoek eenvoudig doorvragen naar het werk, werkgerichte interventies inzetten en ondersteuning bieden als zich belemmeringen voordoen. Daarnaast is het belangrijk om het effect van de ondersteuning tijdens vervolgbezoeken te monitoren.

Boonen legt de nadruk op het tijdig onderkennen en ondersteunen van belemmeringen. “Veel collega’s delen met mij het idee dat we niet moeten wachten tot iemand al problemen heeft opgebouwd, we willen preventief te werk gaan”, zegt hij. ‘Goed werken is gezond. Als we de signalen vroegtijdig opvangen en daarnaar handelen, kunnen we onnodige mislukkingen op de lange termijn en uiteindelijk handicaps voorkomen.’ Dat zag hij ook terug in het onderzoek dat werd gedaan bij het ontwikkelen van de gids. “Als mensen langere tijd afwezig zijn en wij dan ingrijpen, is het effect klein tot matig”, zegt hij. ‘Maar als je vroeg het gesprek aangaat, kun je mensen laten zien hoe ze op een gezonde manier met de ziekte kunnen omgaan. Het is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle zorgaanbieders dat mensen in goede gezondheid kunnen blijven werken.’

Dit past ook bij de nieuwe koers van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Arbeidsgeneeskunde, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan preventie. “Ook de keten tussen de werkvloer, de bedrijfsarts en het ziekenhuis moeten we sluiten”, zegt Senden. “Dit werd ook heel duidelijk gemaakt in de richtlijnenmodule.” Boonen vult aan: ‘Voordat ik iemand aanbeveel, vraag ik altijd of hij of zij al contact heeft gehad met de eigen bedrijfsarts. Wij ondersteunen nadrukkelijk hun rol.’

Toenemende complexiteit

Een ander effect van het actief bespreken van de bevalling in het ziekenhuis is de bewustwording van de patiënt, zegt Boonen. ‘Dan zien ze dat de bevalling met de zorgverlener besproken kan worden en dat ze oplossingen kunnen bedenken, eventueel samen met andere deskundigen of met de bedrijfsarts. Gezond werken met je ziekte is niet alleen een zaak van de leidinggevende en de bedrijfsarts.’

In ziekenhuizen wordt steeds meer aandacht besteed aan leefstijl, gezondheid, bewegen en gezond werken. “Werk houdt je in beweging en helpt je sociaal en mentaal actief te blijven”, zegt Boonen. Bij het UMC+ Maastricht leggen artsen de koppeling met een bestaand vitaliteitsproject. ‘Artsen moeten zoveel vragen stellen dat de complexiteit toeneemt. “We proberen dit allemaal samen te brengen op één loket, zodat het overzichtelijk is.”

Het initiatief voor de nieuwe richtlijnmodule is geïnitieerd door de Nederlandse Orthopedische Vereniging. “De orthopedisch chirurgen gaven een signaal af en besloten ook dat dit ziekenhuisbreed en over alle disciplines heen aangepakt moest worden”, zegt hij. Naar aanleiding van dit initiatief zijn geïnteresseerde partijen zoals beroepsorganisaties en patiëntenorganisaties benaderd. “Daarom is er een werkgroep opgericht.” Daarnaast was er een klankbordgroep met daarin patiëntenverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en medisch specialisten. ‘Het mooie van deze module is dat deze al direct wordt ondersteund in vrijwel de hele medische wereld. Alle betrokken partijen hebben de richtlijn goedgekeurd”, zegt Senden. “Iedereen is er voorstander van dat deze richtlijnmodule nu geïmplementeerd moet worden.”

punt op de horizon

Dat implementatieproces begint nu. ‘Het uitgangspunt is dat werkgerichte zorg structureel geborgd moet worden in het zorgproces in alle sectoren en maatschappelijke domeinen. Het is gebleken dat alleen focussen op gedragsverandering bij professionals zonder borging van zorgprocessen niet het gewenste effect heeft”, aldus Senden.

De richtlijnenmodule heeft twee doelen. ‘Zorg voor hulpmiddelen voor consultatie, waar gespecialiseerde artsen morgen mee aan de slag kunnen. Bovendien is het voor richtlijnontwikkelaars ook een basis, een model, om aan de hand van hun eigen richtlijnen aan de slag te gaan. Dat was de opdracht toen we begonnen met het ontwikkelen van de module en die hebben we gerealiseerd. “Het is een heel goed resultaat.”

Bij de module hoort ook een bijlage met een toekomstvisie. ‘We hebben een punt op de horizon gezet. In een rapport uit 2014 van de Sociaal-Economische Raad wordt al gesproken over klinische centra gespecialiseerd in arbeidsgeneeskunde, die in de regio’s kunnen worden opgericht als mogelijkheid voor verwijzing en consultatie. Senden heeft er zin in. ‘Hier kunnen aandacht voor werk, beroepsziekten en complexe integratievraagstukken samenkomen. Nu werken we in deze zin verder met een project in opdracht van SZW.’

Zie voor module

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *