close
close

‘Spannend, nietwaar?’ – De kracht van de woorden van ouders

Wanneer ouders over nieuwe situaties praten in termen van angst, bepaalt dit voor een groot deel hoe vermijdend of angstig hun kind zal reageren. Een angststoornis bij de ouders of de angstige instelling van het kind versterken dit effect echter niet. De Leidse onderzoekers publiceren hierover in Clinical Child and Family Psychology Review (open access).

Cosima Nimphy

Ouders willen niet dat hun kinderen in gevaar komen of vreemden blindelings vertrouwen. Maar tegelijkertijd willen ze dat ze de wereld leren ontdekken en vertrouwen krijgen in mensen. Dus hoe bereid je je kind voor op nieuwe mensen, dieren, voorwerpen of situaties?

Hoe worden angststoornissen overgedragen?

“Met dit soort onderzoek willen we ook ontdekken hoe angststoornissen worden overgedragen”, zegt onderzoeker Cosima Nimphy, eerste auteur van het onderzoek. ‘Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische aandoeningen bij kinderen en jongeren. Kinderen van angstige ouders hebben twee tot drie keer meer kans dan anderen. Ongeveer een derde hiervan is genetisch bepaald. De rest is te wijten aan omgevingsfactoren of een combinatie van genen en omgeving. Als we dus willen voorkomen dat ouders hun angsten overbrengen of als we strategieën willen ontwikkelen waardoor kinderen minder bang zijn, moeten we de mechanismen erachter ontdekken.’

Evin Aktar

Mechanismen ontdekken

Om te ontdekken hoe de angstige uitspraken en waarschuwingen van ouders de reactie van hun kinderen op nieuwe prikkels kunnen beïnvloeden, heeft een team van psychologen uit Leiden, onder leiding van Evin Aktar, achttien experimentele en observationele onderzoeken onderworpen aan een systematische analyse en statistische meta-analyse. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd bij kinderen en adolescenten tussen 2,5 en 17 jaar oud.

Ze vonden de achttien onderzoeken na een zoektocht in wetenschappelijke databases. En na uitgebreide screening van ruim 1.600 onderzoeken, om er zeker van te zijn dat de onderzoeken de juiste onderzoeksvraag hadden en geschikt waren voor effectberekeningen. “Achttien onderzoeken lijken misschien niet veel”, zegt Nimphy. ‘Maar het is voldoende om het effect te meten. Het laat ook zien dat dit onderzoeksveld blijft groeien.’

In de onderzoeken werd gekeken naar fysiologische reacties zoals een verhoogde hartslag, vermijdend of angstig gedrag en/of de zelfgerapporteerde angst van kinderen. Nimphy: “De analyse van zelfgerapporteerde angst was oververtegenwoordigd. Dat is goed om te weten, want we weten ook dat kinderen kunnen zeggen dat ze bang zijn, al zien we dat niet terug in hun gedrag.”

Het gemeten effect van de angstige uitspraken van ouders bleek groot: na een enkele blootstelling aan deze informatie of instructies begonnen kinderen met angst of vermijding te reageren op een nieuwe stimulus.

Geen significant effect van ouderlijke angststoornis

De onderzoekers verwachtten dat kinderen van ouders met een angststoornis gevoeliger zouden zijn voor hun waarschuwingen over bedreigende situaties. In het merendeel (4 van de 5) van de onderzoeken waarin dit werd onderzocht, kwam dit echter niet naar voren. “Dat was verrassend”, zegt Nimphy. “Maar we hebben meer studies nodig om zeker te zijn.” Dit betekent overigens niet dat angstige ouders geen invloed hebben. Misschien wordt de neiging van kinderen uit angstige gezinnen om nieuwe situaties te vermijden in de loop van de tijd versterkt door de herhaling van de angstige uitspraken van ouders, en minder door de intensiteit ervan.’

Geen effect van de eigen angstige aanleg van het kind.

Het team verwachtte ook dat kinderen die al angstig waren, gevoeliger zouden zijn voor de uitspraken van hun ouders. Maar in 3 van de 4 onderzoeken waarin dit werd meegenomen, werd geen significant effect gevonden. “Misschien vertonen kinderen die van nature angstig zijn, verhoogde angstreacties, ongeacht de waarschuwingen van hun ouders.”

Leeftijd zonder effect

“Je zou ook kunnen verwachten dat ouderlijke informatie minder effect heeft naarmate het kind ouder wordt”, zegt Nimphy. ‘Dan kunnen ze hun emoties beter reguleren en worden ze door meer mensen beïnvloed, zoals hun leeftijdsgenoten. Leeftijd leek er echter niet toe te doen. Dat betekent niet dat leeftijd of leeftijdsgenoten er niet toe doen. We hebben meer longitudinaal onderzoek nodig dat hetzelfde kind jarenlang volgt, maar ook in verschillende sociale contexten.’

Preventie

“Mijn boodschap aan ouders zou zijn dat ons onderzoek aantoont welke impact je woorden kunnen hebben, zelfs na slechts één gebruik”, besluit Nimphy. “En voor ouders met een angststoornis zouden we preventiestrategieën kunnen bedenken, zoals psycho-educatie of training, die voorkomen dat kinderen herhaaldelijk worden blootgesteld aan angstwekkende informatie.”

Het onderzoek maakte ook duidelijk dat er nog veel empirisch onderzoek nodig is en dat er enkele zwakke punten moeten worden aangepakt. Nimphy: ‘In experimentele onderzoeken zijn moeders bijvoorbeeld nog steeds oververtegenwoordigd, en dat geldt ook voor gezinnen uit culturen die we in het Engels ‘WEIRD’ noemen: ‘western, opgeleid, geïndustrialiseerd, rijk, democratisch.’ Al weten we dat culturele achtergrond een verschil kan maken in de manier waarop gezinsleden met elkaar omgaan en hoe kinderen daar tegenaan kijken.’

Wat maakt kinderen moedig?

Nimphy wil in de toekomst beter begrijpen hoe ouders hun kinderen kunnen leren niet bang te zijn, met behulp van ondersteunende woorden. ‘In kwalitatief onderzoek moeten we van kinderen leren wat hen in het verleden heeft geholpen hun angsten onder ogen te zien en welke uitspraken van hun ouders hen moed gaven. Wat maakte haar moedig?

Tekst: Hilje Papma

Overzicht van de klinische kinder- en gezinspsychologie

Cosima Nimphy, V. Mitrou, B. Elzinga, W. Van der Does en E. Aktar, De rol van informatie over verbale dreiging door ouders bij het verwerven van angst bij kinderen: een systematische review en meta-analyse

In 2023 publiceerden Cosima Nimphy en anderen onder leiding van Evin Aktar een empirisch onderzoek waaruit bleek dat kinderen van ouders die angstig over Covid-19 spraken ook vaker bang waren. Ze publiceerden ook een meta-analyse naar het effect van ouderlijk (non-verbaal) gedrag op angst- en vermijdingsgedrag van zuigelingen en peuters tot 2,5 jaar. Dat effect bleek klein tot matig. Aktar en Nimphy werken momenteel aan een meta-analyse en twee experimentele onderzoeken waarin de ene ouder angstig doet, maar de andere niet, om te onderzoeken of het effect van het gedrag van de ene ouder door de ander kan worden gecompenseerd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *