close
close

Waarom Eritreeërs elkaar keer op keer aanvallen

Toen zaterdagavond stenen naar agenten vlogen, ruiten werden ingegooid, auto’s en politieauto’s in brand werden gestoken en de mobiele eenheid met grote hoeveelheden traangas de relschoppers probeerde te verdrijven, dacht Jan Abbink: daar gaan we weer.

Er is een geschiedenis van ellende waarbij groepen Eritreeërs elkaar regelmatig aanvallen, zegt de emeritus hoogleraar Governance and Politics in Africa, verbonden aan de Universiteit Leiden. “In die zin zijn de gebeurtenissen van afgelopen weekend geen verrassend nieuws. Het patroon is bekend. Het herhaalt zich keer op keer.”

Samenvattend komt dit patroon op het volgende neer: groepen Eritreeërs leven op verschillende plekken in de wereld op grote afstand van elkaar. Het ene deel is in handen van dictator Isaías Afewerki, de man die het land sinds 1993 met ijzeren vuist regeert. Het andere deel is zijn terreurbewind ontvlucht, maar blijft de confrontatie aangaan met het Eritrese regime in andere landen.

Afgelopen weekend ging er iets mis voor het Opera Centrum, gelegen tussen de Schilderswijk en Spoorwijk in Den Haag. Daar hielden ongeveer zevenhonderd aanhangers van het Eritrese regime een feest dat officieel gewijd was aan het nieuwe jaar. In werkelijkheid was de bijeenkomst politiek getint, waarbij sommige aanwezigen t-shirts droegen met de tekst ‘Volksfront voor democratie en gerechtigheid‘ (PFDJ), de enige politieke partij die in Eritrea is toegestaan.

Eind zaterdagmiddag verschenen tientallen Eritreeërs, veelal jongeren, die het conferentiecentrum wilden bestormen en bereid waren alles in de omgeving te vernietigen. Dat resulteerde in chaos. Twaalf politieagenten raakten gewond en dertien relschoppers werden gearresteerd. De komende dagen zijn meer arrestaties mogelijk.

Ook hoge politieke spanningen in 2017

Abbink wil de gebeurtenissen niet bagatelliseren. “Het is verschrikkelijk en onaangenaam om te zien hoe een wijk wordt verwoest en de buren in shock achterblijven. Maar het hoeft niemand te verbazen dat het tot een confrontatie komt.”

In 2017 leidde een bijeenkomst van de Eritrese gemeenschap tot politieke spanningen. De jeugdafdeling van de PFDJ zou een grote Europese conferentie houden in Veldhoven, met Yemane Gebreab, ‘presidentieel adviseur’ van dictator Afewerki, als hoofdspreker.

Dat was slechts enkele weken nadat een Turkse minister naar Nederland reisde om campagne te voeren voor een referendum in zijn eigen land. Het resultaat was een groot geschil tussen de Nederlandse en Turkse regering. Premier Rutte accepteerde niet dat een Turkse minister zich voor eigen gewin met de politiek in Nederland wilde bemoeien. Bij haar aankomst werd de Turkse minister onmiddellijk tot ongewenste vreemdeling verklaard en stuurde de politie haar ‘s nachts de grens over naar Duitsland. Het diplomatieke conflict tussen Den Haag en Ankara bleef jarenlang sluimerend.

In het geval van Eritrea onderzocht de regering of Gebreab, als rechterhand van de dictator, ook verboden kon worden. Dit leek niet het geval te zijn; Het was geen formeel politiek bezoek. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen noemde zijn komst op zijn minst ‘ongemakkelijk’. “Hij zal hier als individu zijn.” Dat betekende geen politie-escorte of officiële recepties.

Uiteindelijk besloot de burgemeester van Veldhoven de bijeenkomst te verbieden vanwege de openbare orde. Hierdoor kon niet worden voorkomen dat voor het conferentiecentrum botsingen uitbraken tussen voor- en tegenstanders van het Eritrese regime.

‘Van Zanen had beter moeten weten’

Dingen lopen veel vaker uit de hand. Bijeenkomsten van Eritreeërs hebben ook geleid tot rellen in bijvoorbeeld Zweden, Canada, Duitsland en Israël. Afgelopen mei eindigde een feest in Rijswijk met steekpartijen. In Charlotte, de grootste stad in de staat North Carolina, kostte de politie afgelopen weekend tien uur om de rust rond een ‘Eritrese culturele gebeurtenis’ te herstellen.

Als Eritrea-expert Jan Abbink de onrust van afgelopen weekend in Den Haag analyseert, vallen hem twee dingen op. Allereerst is hij verbaasd dat de autoriteiten de situatie zo erg hebben onderschat. Burgemeester Jan van Zanen sprak de dag na de rellen over ‘buitensporig geweld’. “We waren verrast. “Ik moest het gebruik van traangas toestaan, dat had ik nog nooit eerder gedaan.” Volgens Abbink had hij beter moeten weten. “In 2022 wordt in Nederland een Eritrese partij verboden. De politie en de gemeente hadden alert moeten zijn.”

Ten tweede meent de hoogleraar dat het geweld onder jonge Eritreeërs toeneemt. Er zijn in het verleden protesten geweest, soms met gewelddadige ondertonen. De meest recente protesten zijn altijd uit de hand gelopen. “De relschoppers vernietigden alles genadeloos. “Het wordt steeds erger.”

Van Zanen stuurde zondag een brief naar de gemeenteraad waarin hij het gedrag van de relschoppers ‘onaanvaardbaar’ noemde. Ook schreef hij dat ze tot de zogenaamde Nhamedu Brigade behoren.

Crimineel bestuur in het thuisland

Die brigade, legt Jan Abbink uit, bestaat uit Eritrese vluchtelingen verspreid over de hele wereld. Ze zijn slecht georganiseerd, in de zin dat ze niet van bovenaf worden gecontroleerd. Eritreeërs, vooral jongeren, grijpen elke gelegenheid aan om de bijeenkomsten van het Eritrese regime te dwarsbomen. Ze weten heel snel te bewegen. Abbink: “Er is een duidelijk doel: ze willen de boodschap op de agenda houden dat er in hun thuisland een crimineel regime aan de macht is dat hen nog steeds hindert.”

De bijeenkomst van 2022, in een evenementenhal in Rijswijk, werd verboden nadat de Stichting Dutch Eritrean Platform (SNEP) naar de rechter stapte. Afgelopen weekend kon de Eritrese oppositie de wedstrijd in Den Haag niet juridisch uitdagen, omdat de locatie tot het laatste moment geheim werd gehouden. Het alternatief was om de bijeenkomst met zoveel mogelijk geweld te bestrijden.

De muitende Eritreeërs kwamen uit alle delen van het land. Volgens Abbink is de kans groot dat daar ook vluchtelingen uit buurlanden als Duitsland onder vallen. De brigade is inmiddels ook actief in de buurt van Eritrea, zegt de hoogleraar. Concreet in de regio Tigray, in het noorden van Ethiopië, van waaruit het Afewerki-regime wordt bestreden. “De Nhamedu Brigade is internationaal. En de weerstand wordt steeds groter.” Het baart hem zorgen.

Dat verzet wordt gevoed door de – naar zijn mening – uitzichtloze situatie in Eritrea. Afewerki is al ruim dertig jaar aan de macht en wekt niet de indruk dat hij snel een stapje terug zal doen. De afgelopen decennia zijn honderdduizenden Eritreeërs gevlucht, vaak om de verplichte militaire dienst te ontlopen. Officieel duurt het achttien maanden, maar in de praktijk duurt het soms wel tien jaar. Het land lijdt onder de wrede dictatuur. Het regime tolereert geen kritiek, iedereen die luid protesteert gaat de gevangenis in. Er zijn geen verkiezingen meer geweest sinds Afewerki aan de macht kwam. Er is geen vrije pers.

In Nederland wonen ongeveer 25.000 Eritreeërs, van wie de meesten de huidige machthebbers zijn ontvlucht. Maar ook duizenden Eritreeërs die voorstander zijn van Afewerki en zijn politieke partij wonen hier. Velen van hen arriveerden hier in de jaren tachtig, toen het land nog deel uitmaakte van Ethiopië.

Zo blijven voor- en tegenstanders van Afewerki elkaar ontmoeten, ook in Nederland. Beide groepen hebben één ding gemeen: het dictatoriale regime houdt hen nauwlettend in de gaten. De president weigert de diaspora in de steek te laten. Van iedere Eritreeër, waar ook ter wereld, wordt verwacht dat hij een financiële bijdrage levert aan het moederland.

De ‘lange arm’ van Asmara

Het is geen geheim dat de “lange arm” van Asmara naar Nederland reikt. Het is algemeen bekend dat van Eritreeërs wordt verwacht dat zij 2 procent van hun inkomen aan de regering van hun eigen land schenken. Officieel heet het geen belasting, omdat het innen van belastingen over de grens controversieel is. “Ze hebben er iets over gevonden”, zegt Abbink. Deze bijdrage komt ten goede aan de ‘wederopbouw van het land’. De fondsenwerving vindt plaats via de verschillende ambassades en consulaten van Eritrea.

Wie niet betaalt, krijgt vroeg of laat problemen. Het kan betekenen dat het niet meer mogelijk is om geld over te maken naar familieleden in Eritrea. Of dat een bezoek aan het land, bijvoorbeeld om een ​​begrafenis bij te wonen, onmogelijk wordt. Het kan ook leiden tot intimidatie van familieleden van wanbetalers die in Eritrea wonen.

Er is herhaaldelijk onderzoek gedaan naar de manier waarop het Eritrese regime de controle probeert te behouden over zijn vluchtelingen. In 2016 publiceerden Tilburg University en adviesbureau DSP het rapport ‘Niets is wat het lijkt’. Het is duidelijk dat Eritreeërs in Nederland worden geïntimideerd en afgeperst. De druk die vluchtelingen ervaren kan subtiel zijn, maar escaleert vaak in vormen van geweld. In een brief aan de toenmalige minister van Sociale Zaken, Lodewijk Asscher, schreven de auteurs van het rapport: ‘Het komt zelden voor dat wij, als ervaren onderzoekers, op basis van een alomvattende analyse zoveel angst, wantrouwen, tegenstrijdigheden, trauma’s en diepe ellende aantreffen. zoals wij dat ook doen, blijkt uit het begeleidende onderzoek binnen de Eritrese vluchtelingengemeenschap in Nederland.

Geld doneren is de eenvoudigste oplossing

Sindsdien heeft de overheid geprobeerd iets aan de afpersingspraktijken te doen, maar veel hielp het niet. Het verzamelen van de bijdrage aan de “wederopbouw” is nog steeds bijna duidelijk. “Dit komt ook omdat een deel van de Eritrese gemeenschap de betalingen wel oké vindt”, zegt Abbink. “De druk van het regime is simpelweg te groot. Geld geven is dus de eenvoudigste oplossing.”

De uitbraak van geweld in Den Haag geeft aan dat een groeiend aantal Eritreeërs minder tevreden is met de situatie. De cyclus van geweld moet op een gegeven moment doorbroken worden, benadrukt Abbink. Het is niet ondenkbaar dat toekomstige door Eritreeërs georganiseerde wedstrijden vanwege verwachte onrust zullen worden verboden. Of dat de politie massaal aanwezig zal zijn bij deze bijeenkomsten, om nieuwe confrontaties te voorkomen. Het is geen structurele oplossing.

Abbink: “De dictator zal ooit sterven. Dan moet er een dialoog ontstaan ​​tussen zijn voor- en tegenstanders. Het land heeft zoiets echt nodig.”

Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat dit zal gebeuren. Maandagmiddag noemde de Eritrese ambassadeur in Nederland Negassi Kassa Tekle in een televisieprogramma. nieuws uur onruststokers zijn ‘hooligans’. In het conferentiecentrum, zo zei hij, bevonden zich ‘vredelievende en gezagsgetrouwe’ Eritreeërs die werden aangevallen door ‘wetteloze mensen’. “Moet ik daarvoor de verantwoordelijkheid nemen? Als?”

De politie heeft een dag voor de rellen een man gearresteerd.

De politie heeft vrijdag een man gearresteerd die opriep tot geweld in een online video rond de zaterdagbijeenkomst van Eritreeërs, meldt het Openbaar Ministerie.

De politie is donderdag, twee dagen voor de uiteindelijke rel, een onderzoek gestart naar de video waarop verschillende mensen te zien zijn. De 28-jarige Rotterdamse man werd vrijdag gearresteerd wegens het aanzetten tot geweld en verscheen maandag voor de rechter. Vervolgens werd besloten dat hij nog minimaal veertien dagen in hechtenis zou blijven. De politie sluit niet uit dat er meer mensen worden gearresteerd vanwege de video.

Volgens het Openbaar Ministerie was de beveiliging rondom de bijeenkomst al aangescherpt en leverde de video geen “nieuwe informatie op over het dreigingsbeeld.”

Lees ook:

De gewelddadige confrontatie tussen Eritreeërs is niet uniek

Den Haag was zaterdagavond het toneel van gewelddadige rellen tussen Eritrese groepen. Deze komen vaker voor, zowel in Nederland als in het buitenland.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *