Het aandeel economisch onafhankelijke vrouwen ligt dicht bij dat van mannen

Het aandeel economisch onafhankelijke vrouwen in Nederland ligt dicht bij het aandeel economisch onafhankelijke mannen. Tegenwoordig is bijna 70 procent van de vrouwen en 83 procent van de mannen tussen de vijftien jaar en de AOW-leeftijd financieel onafhankelijk.

Dit betekent dat zij een inkomen hebben van minimaal het bijstandsniveau en niet meer studeren. In 1977 bedroeg het aandeel economisch onafhankelijke vrouwen minder dan 20 procent, terwijl het aandeel mannen bijna 80 procent bedroeg. Dat blijkt uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Vaker en voor meer uren

Het feit dat vrouwen financieel onafhankelijker worden, komt vaak doordat zij vaker en langer werken. Ook de stijging van het opleidingsniveau heeft invloed. Tegelijkertijd heeft het krijgen van kinderen minder invloed op de economische onafhankelijkheid van vrouwen. Jongere generaties vrouwen blijven steeds vaker werken nadat ze kinderen hebben gekregen, bijvoorbeeld in deeltijd. Bij mannen is er geen sprake van achteruitgang rond de leeftijd waarop zij doorgaans vader worden.

Het aandeel economisch onafhankelijke mannen vertoont sinds het CBS inkomensstatistieken geen structurele groei, maar volgt eerder de economische cyclus omdat mannen vaker werken in sectoren die gevoelig zijn voor economische schommelingen, zoals de bouw en de ICT.

Bron: ANP