Houd honden uit voorzorg uit de buurt van slakken.

De hondenbeschermingsorganisatie waarschuwt hondenbezitters voorzichtig te zijn met naaktslakken. Ze zijn overvloedig aanwezig in deze natte lente en lijken misschien onschuldig, maar ze kunnen levensbedreigend zijn voor honden. Pas op dat de hond geen slak eet of aan het slijmspoor likt. Hier zijn nog geen gevallen gemeld, maar wel in andere delen van het land. Wees dus ook tijdens de feestdagen voorzichtig.

Slakken kunnen larven van het hart en longwormen dragen, genaamd Angiostronulus vasorum of Franse hartworm. Hij werd voor het eerst aangetroffen in Nederland in 2008. Dit zeer dunne wormpje wordt in larvevorm aangetroffen bij slakken en ook bij kikkers. Zodra een hond een Franse hartwormlarve binnenkrijgt, groeit deze uit tot een volwassen worm in het lichaam van de hond. Dit kan leiden tot klachten als:

• Groeivertraging;
• Hoesten en moeite met ademhalen;
• Kokhalzen;
• Longontsteking;
• Verminderde fysieke conditie;
• Verminderde eetlust en gewichtsverlies;
• Als er niet op tijd actie wordt ondernomen, kan dit leiden tot longziekten, hartfalen en uiteindelijk de dood.

In Nederland is de worm tot nu toe aangetroffen in de Haagse regio, op de Hoge Veluwe en nabij de Oostvaardersplassen. Het gebeurt ook in de landen om ons heen. Het is gevonden in Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië en Spanje. Zodra de larven binnen zijn, banen ze zich een weg door de darmwand en komen in de bloedbaan terecht. Ze migreren naar de longen en/of het hart en rijpen daar.

Er is geen gevaar voor mensen

Eenmaal volwassen leggen ze eieren waaruit larven ontstaan. De hond hoest de larven op in het longweefsel en slikt ze door. Deze opgenomen larven komen in de darmen terecht en worden uitgescheiden. Slakken voeden zich onder andere met hondenuitwerpselen. Verse hondenpoep trekt overal slakken aan. Als het een uitwerpselen is waar ook larven in zitten, kan de slak de larven oppakken en verspreiden. De larven kunnen ook door slijm reizen. De larven kunnen niet door honden op mensen worden overgedragen. De worm wordt vaak gezien bij vossen en dassen; Fretten en wolven zijn ook tussengastheer voor de wormlarven.