close
close

Verdrag van Maastricht 2.0 en de verzorgingsstaat – deel 2

In een eerste bijdrage werden de nieuwe Europese begrotingsrichtlijnen toegelicht, evenals de landen waar deze op middellange termijn de grootste impact zullen hebben. Tegelijkertijd werden de politieke impact en de verzorgingsstaat geanalyseerd.

Vooral dit laatste verdient aandacht omdat er enkele misverstanden bestaan, waaronder de stelling dat een uitgebreide verzorgingsstaat (overheidsschokken als percentage van het bbp) een onhoudbaar schuldentraject zou impliceren. België zal dus in de kijker staan, maar ook andere EU-landen.

Er zijn echter ook voorbeelden van landen waar dit niet noodzakelijk tot sociale ineenstorting leidt, zoals Zweden en Denemarken.

De Scandinavische verzorgingsstaat in transformatie – historische achtergrond

Het Scandinavische of Zweedse (Deense) model heeft bijna altijd de reputatie links, te sociaal of zelfs communistisch te zijn. Tegenwoordig geldt dit echter niet meer en heeft de regio zeer goede vooruitgang geboekt, zonder dat het sociale contract tussen overheid en burgers noemenswaardig wordt aangetast.

De belangrijkste trendbreuk vond plaats halverwege de jaren negentig, toen de regio werd getroffen door een grote banken- en vastgoedcrisis. Tot 2008 was deze regionale crisis, in relatieve termen, de ernstigste financiële crisis tot nu toe, na 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie.

Bovendien schoten de schuldquotes omhoog van 40% naar ruim 80%, waardoor politici gedwongen werden een kijkje te nemen in de denktank. Het uitgangspunt destijds was: hoe kunnen we het overheidsbestel op een fiscaal verantwoorde manier reorganiseren, zonder onze maatschappelijke taken in gevaar te brengen en met voldoende speelruimte? Een greep uit de talrijke herstructureringsmaatregelen:

  1. De staat en zijn onderdanen hebben rechten en plichten.. In sommige gevallen geldt dit altijd, in andere gevallen niet. Rechten en plichten worden dus nauwer gedefinieerd om misbruik te beperken. Dit heeft gevolgen gehad in beide landen, vooral op het gebied van de sociale zekerheid en op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld voor de langdurige werkloosheid).
  2. De financiering van bepaalde toekomstige uitgaven moet realistisch worden opgebouwd zonder de toekomst te verhypothekeren. De Scandinavische pensioenhervorming voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen in de particuliere sector is daar een heel goed voorbeeld van: een gelijk minimum basispensioen voor iedereen na een volledige professionele carrière, aangevuld met een belangrijke tweede pijler, gefinancierd door de staat. (ambtenaren) of werkgevers, eventueel aangevuld met fiscaalvriendelijk pensioensparen (derde pijler, particulier). Je bepaalt zelf het verloop van je loopbaan qua tijd en intensiteit (parttime/fulltime); Deze beslissing zal echter ook (proportioneel) invloed hebben op de hoogte van uw uiteindelijke wettelijke pensioen.
  3. Staats- en algemene belastingen hebben ook beperkingen en limieten.

Dat laatste geldt zeker in Zweden, waar ze zelfs zo ver zijn gegaan dat ze het institutioneel in de grondwet hebben verankerd.

De Zweedse begroting is een proces dat een volledige economische cyclus bestrijkt (recessie, herstel, bloei, recessie). Die cyclus duurt gemiddeld 7 tot 8 jaar, maar het is essentieel dat het proces langer duurt dan de politieke cyclus van gemiddeld 4 jaar. Ook de begrotingscyclus moet over zeven of acht jaar in evenwicht zijn, ongeacht welke politieke partij aan de macht is.

Het institutionele raamwerk schrijft ook voor dat het begrotingstraject periodiek wordt geëvalueerd door Financiën, docenten en mensen uit de particuliere sector en, indien nodig, wordt aangepast door middel van aanvullende maatregelen (Chili gebruikt een analoge methode). Simpel gezegd betekent dit overschotten in goede jaren en tekorten in slechte jaren, maar uiteindelijk is de rekening in evenwicht.

Evaluatie na 30 jaar – Resultaten ‘aan het eind van de dag’

  1. Er zijn de afgelopen dertig jaar veel dingen verbeterd in Scandinavië, zonder dat de rol van de verzorgingsstaat in gevaar komt. Er is fundamentele aandacht besteed aan de rol van elke actor in de samenleving, terwijl de financiering voor toekomstige generaties is gewaarborgd. Het systeem heeft zijn kracht bewezen in 2008 en 2020, kritieke tijden waarin men zich geen zorgen hoefde te maken over een stijging van de schuldquote met 8 of 10%. Er is en zal fiscale manoeuvreerruimte zijn in het geval van toekomstige ‘parcoursongevallen’. Ze bereiken dit zonder de opgelegde fetisj van een standaardschuldquote van 60%.
  2. België leverde inspanningen in de pre-euro-periode in 1999 met Dehaene I en II en profiteerde kortstondig van de verbeterde economische dynamiek tijdens Verhofstadt II (2004-2008). Kenmerkend is dat er sinds 1995 vrijwel geen essentiële structurele hervormingen zijn doorgevoerd. Kenmerkend was bovendien dat de Belgische begroting in 2007, in volledig economisch herstel en met beter dan verwachte groeicijfers, nog aanpassingen nodig had (met specifieke maatregelen, van cursus). Als lezer kun je zelf beslissen wie tijd heeft gewonnen en wie kostbare tijd heeft verloren, en ook wie nu vermijdbare maar pijnlijke beslissingen zal moeten nemen.

Wilt u maandelijks de laatste financiële informatie in uw inbox? Schrijf u in op de Nagelmackers-nieuwsbrief en ontvang regelmatig updates van experts.

Christofer Govaerts is hoofdeconoom en investeringsstrateeg bij Bank Nagelmackers. Deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling om bepaalde beleggingen te doen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *