close
close

Onderzoek naar hartziekten begon

Onderzoekers van UMC+ Maastricht ontvangen ERA4HEALTH-subsidie ​​voor onderzoek naar hartziekten

Maar liefst vijf onderzoekers van het UMC+ Maastricht ontvingen een ERA4HEALTH-subsidie ​​voor onderzoek naar hartziekten. Van genetische veranderingen in het bloed tot geneesmiddelenonderzoek, elke onderzoeker probeert een stukje van de puzzel op te lossen om hartziekten beter te begrijpen, te voorkomen of te behandelen. ERA4Health heeft in totaal € 6 miljoen toegekend aan de projecten, die in samenwerking met wetenschappers uit verschillende Europese landen zullen worden gelanceerd.

In Nederland lijden ongeveer 1,7 miljoen mensen aan hart- en vaatziekten. Dit kan een aanzienlijke impact hebben op het dagelijks leven van patiënten. Mensen met hartfalen, wier hart het bloed niet goed rondpompt, worden bijvoorbeeld extreem snel moe en kortademig en hebben vaak moeite met traplopen of fietsen. Soms leidt een hartziekte tot ziekenhuisopname of overlijden. Omdat er nog steeds veel onzekerheid bestaat over het ontstaan ​​van diverse hartziekten, willen onderzoekers van onderzoeksinstituut CARIM in Maastricht dit beter begrijpen om de ziekte te voorkomen en gerichte behandeling mogelijk te maken.

Genetische veranderingen in het bloed.
Job Verdonschot, onderzoeker en klinisch geneticus in opleiding, gaat genetische veranderingen in bloedcellen bestuderen om hartfalen beter te begrijpen. Bij hartfalen pompt het hart het bloed niet meer goed rond. Onderzoek hoe veranderingen in deze genen bijdragen aan een ontstekingsreactie in het lichaam die uiteindelijk de hartspier aantast. Verdonschot legt uit: “We zien dat patiënten met hartfalen vaak latente ontstekingen hebben, maar over de oorzaken weten we nog weinig. Onlangs is ontdekt dat veranderingen in genen in bloedcellen een rol kunnen spelen. Hoewel deze genetische veranderingen bij veel mensen zonder problemen plaatsvinden, denken wij dat grote veranderingen ontstekingen veroorzaken en dus onderdeel zijn van het ziektemechanisme.’ Verdonschot gaat daarom onderzoeken hoe vaak deze genetische veranderingen voorkomen in een grote database van patiënten met diastolisch hartfalen. Ook onderzoekt hij ontstekingen bij muizen met deze genetische verandering. “We willen weten of ontstekingsremmers de symptomen kunnen helpen verminderen en de progressie van hartfalen kunnen vertragen bij mensen met deze bloedcelmutatie, en welke ontstekingsremmers het beste kunnen worden gekozen.”

Verschillende soorten ontstekingen
Vanessa van Empel, cardioloog en onderzoeker, gaat onderzoeken hoe hartfalen kan worden voorkomen of vertraagd. Het analyseert ook de rol van ontstekingsreacties. ‘We willen weten of er subgroepen patiënten zijn met een eigen ontstekingsmechanisme en of dit de werking van het hart beïnvloedt. “Als de ontstekingsreactie anders is, kan de beste behandeling ook anders zijn.” Van Empel legde eerder voor wetenschappelijk onderzoek een grote database aan met gegevens van patiënten met hartfalen, een database waarmee Verdonschot ook zijn onderzoeksvragen hoopt te beantwoorden. Nu gaat hij die database nog verder uitbreiden: ‘We gaan alle patiënten in onze database opnieuw bellen om bloed te laten afnemen. Daar hebben we de witte bloedcellen verwijderd om de ontstekingsreactie verder te onderzoeken.’ Het uiteindelijke doel is het vinden van een betere behandeling voor hartfalen.

Laat de hartspier zichzelf herstellen
Leon de Windt, hoogleraar moleculaire vasculaire biologie, wil de hartspier helpen zichzelf te herstellen na een hartaanval. “Tijdens een hartinfarct raakt de hartspier beschadigd doordat er te weinig zuurstof bij komt, meestal door een verstopt bloedvat”, zegt De Windt. ‘Het probleem is dat de hartspier zichzelf niet kan herstellen, waardoor een hartaanval blijvende schade aan het hart veroorzaakt. Maar sommige dieren, zoals de zebravis en de Afrikaanse stekelmuizen, kunnen het wel.’ De Windt wil begrijpen welke genen verantwoordelijk zijn voor dit herstelvermogen van de hartspier. Met deze kennis wil hij een gentherapie ontwikkelen en onderzoeken of deze het natuurlijke herstelvermogen van het menselijk hart kan verbeteren. Het zal dit testen op organoïden, kleine versies van het menselijk hart gemaakt van menselijke stamcellen, en op plakjes menselijke hartspier.

Plotselinge verergering van hartfalen
Miranda Nabben, universitair docent gespecialiseerd in hartmetabolisme, richt zich op de behandeling van plotselinge verergering van hartfalen. Wanneer patiënten met hartfalen gedurende een korte periode verergerende symptomen ervaren, zoals kortademigheid, wordt dit acute hartfalendecompensatie genoemd. Vaak moeten mensen hiervoor in het ziekenhuis worden opgenomen, maar een goede behandeling bestaat nog niet. Dit komt omdat de oorzaak van de verergering niet duidelijk is, maar er zijn wel aanwijzingen. Nabben legt uit: ‘Het lijkt erop dat veranderingen in bepaalde stofwisselingseiwitten een belangrijke rol spelen bij het verergeren van hartfalen. Een nieuw medicijn dat deze eiwitveranderingen tegengaat, verbetert de hartfunctie bij proefdieren.’ Zijn onderzoek bij ratten met hartfalen richt zich op het begrijpen van veranderingen in deze eiwitten. ‘We willen eerst de ontwikkeling van de ziekte begrijpen en onderzoeken hoe medicijnen deze veranderingen kunnen tegengaan. Dat doen we op verschillende momenten om te bepalen wanneer de behandeling het meest effectief is.’ Naast zijn onderzoek bij ratten gebruikt Nabben ook organoïden om hartfalen in menselijke cellen te bestuderen. “Op deze manier hopen we een medicijn te vinden dat de verslechtering van hartfalen kan verminderen.”

Herstel de veranderde ontstekingsreactie.
Marleen van Greevenbroek, medisch bioloog en epidemioloog, gaat onderzoeken hoe het lichaam de balans herstelt na een ontstekingsreactie. Een latente ontstekingsreactie lijkt een rol te spelen bij mensen die adequate behandeling krijgen voor risicofactoren zoals hoge bloeddruk of hoog cholesterol, maar toch hart- en vaatziekten ontwikkelen. “Hoewel medicijnen de ontstekingsreactie kunnen verminderen en zo vaatschade kunnen voorkomen of herstellen, verhogen ze de kans op infecties”, legt van Greenevenbroek uit. “Daarom concentreren we ons niet op het onderdrukken van ontstekingen, maar eerder op het stoppen ervan nadat het zijn werk heeft gedaan.” Ze test in het bloed op bijzondere stoffen die het herstel na een ontsteking kunnen bevorderen. Deze stoffen worden “gespecialiseerde proresolvin-mediatoren” genoemd. ‘We hebben gegevens uit de Maastricht Studie gebruikt om te bepalen of mensen die veel van deze stoffen in hun bloed hebben, een lager risico hebben op hart- en vaatziekten. Ook analyseerden we de genen die betrokken zijn bij de productie en functie van deze stoffen, om te kijken of ze een rol spelen in het risico op hart- en vaatziekten. Inzicht in het mechanisme waarmee het lichaam een ​​ontstekingsreactie oplost, kan het risico op hart- en vaatziekten verder helpen verminderen.

ERA4Health bevordert internationaal onderzoek door subsidies te verstrekken aan Europese samenwerkingsverbanden, onder meer op het gebied van hart- en vaatziekten. Het onderzoek van Job Verdonschot en Vanessa van Empel maakt gebruik van gegevens uit een grote database die tot stand is gekomen met financiële steun van het Limburgs Hart- en Vaatonderzoek Fonds.

Bron: UMC+ Maastricht


Tags voor dit artikel:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *