close
close

Kolom | De banaliteit van het kwaad geldt geen moment.

Als het om de film gaat Het interessegebied Plots heeft iedereen het weer over ‘de banaliteit van het kwaad’. Alsof Rudolf Höss, de Auschwitz-commandant die in de film met zijn gezin een idyllisch leven naast het kamp leidt, vooral een volgzame bureaucraat was. Als je zijn autobiografie leuk vindt Commandant in Auschwitz gelezen, dat hij kort voor zijn executie in 1947 schreef, zou je kunnen denken van wel. Hij kent geen spijt. Zelfs zijn nuchtere beschrijving van de vergassing van Joden, Polen en Roma klinkt alsof deze door een oud-minister is gehoord tijdens het parlementaire onderzoek naar de aardgasboringen in Groningen. Net zo verstandig vertelt Höss over zijn tijd als vijftienjarige vrijwillige frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog, als lid van een Freicorps in de Baltische staten in 1919, als jonge nazi die in 1923 een moord pleegde, als een vanaf 1934 lid van de SS in Dachau. en in Sachsenhausen met de knuppel en tenslotte als hoofd van Auschwitz, dat hij ombouwde tot een model van een vernietigingskamp en industrieel complex.

Met zo’n samenvatting verdampt de ‘banaliteit van het kwaad’ onmiddellijk en wordt Höss een fanatieke en sadistische moordenaar voor wie geweld het enige is dat telt. De oorsprong van zijn gedrag ligt in de autoritaire Pruisische machtsverhoudingen, zoals Michael Haneke genadeloos vertolkt in zijn speelfilm. Das Weisse-band.

De film Het interessegebied Het is gebaseerd op de gelijknamige roman van Martin Amis. En eerlijk gezegd, in dat boek krijg je een veel beter beeld van de mens Höss, die in de roman Paul Doll heet. Want terwijl regisseur Jonathan Glazer de roman heeft vereenvoudigd om de Hössjes te veranderen in gevoelloze, kleinburgerlijke onmensen die als koningen in Auschwitz leven, portretteert Amis hen als gigantische rouwenden. Daarom lijkt zijn roman een zwarte en absurde komedie, waarin de bedienden van Doll zich de Lullos herinneren jiskefet. Ze drinken, neuken en moorden zonder scrupules in hun wetteloze wereld. Hooguit hebben ze er moeite mee als er een grote ‘lading’ in hun kamp arriveert die ze niet aankunnen. De commandant moet dus meedoen, want hij houdt ervan om zaken ter sprake te brengen. Net zoals hij deed toen hij in 1944 een half miljoen Hongaarse Joden moest ‘verwerken’, een record.

Op een gegeven moment laat Amis de joodse gevangene Szmul, een van zijn drie vertellers, zeggen dat Doll gek is en dat de nazi’s hun ziel hebben vermoord. Dat laatste interesseert Doll niet. “Het nationaal-socialisme is logisch”, zegt hij. Hij Uiteindelijke oplossing Het is niet voor niets dat het wordt gerund door tientallen Herr Doktors.

In tegenstelling tot de film geeft Amis menselijkheid aan de kampcommandant. Dit wordt duidelijk wanneer Doll ontdekt dat zijn vrouw een affaire heeft met agent Angelus Thomsen. Het ondermijnt zijn almacht. Er is geen liefde voor zijn vrouw. In een huiveringwekkende scène beveelt Doll Szmul nu om haar te vermoorden.

In zijn nawoord citeert Martin Amis Primo Levi. In Is dit een mens? zegt dat er geen ‘waarom’ was in Auschwitz. Er was geen rationaliteit bij de nazi’s, maar er was een haat die de gewone mensen vreemd was. Vandaar die dode ziel. Daarom zegt de roman van Amis meer over de aard van het kwaad dan de film van Glazer.




Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *