close
close

Solar Magazine – Rijksuniversiteit Groningen: De natuur profiteert van het ecologisch ontwerp van zonneparken

Ruige begroeiing en struiken, en dus een meer ecologische inrichting, zijn goed voor de biodiversiteit in zonneparken. Dat blijkt uit de eerste resultaten van een vijf jaar durend onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.

Niet alle soorten profiteren echter van ecologisch ontworpen zonneparken. Veldvogels, zoals leeuweriken, blijven weg. “De voorlopige resultaten van ons onderzoek zijn veelbelovend”, zegt onderzoeker Raymond Klaassen, projectleider van het Groningse onderzoek, dat wordt uitgevoerd in samenwerking met projectpromotor Novar en de provincie Groningen. ‘Ze betwisten de gangbare opvatting dat zonneparken schadelijk zijn voor de natuur. Met een zorgvuldige planning en beheer kunnen we groene energie produceren en de natuur ondersteunen. Dat de biodiversiteit profiteert van zonneparken komt ook doordat de uitgangssituatie (grootschalige velden) weinig ruimte biedt voor de natuur.’

bloemenstroken
Het onderzoek in Groningen begon in 2022. Vorig jaar brachten onderzoekers bodem, vegetatie, insecten, zoogdieren en vogels in kaart in drie grote zonneparken in de provincies Groningen en Drenthe. Deze zonneweiden onderscheiden zich door de afstanden tussen de zonnepanelen en door de aankleding van de rand van het park met struiken of stroken bloemen. De definitieve resultaten van het onderzoek zijn naar verwachting eind 2027 bekend.

“Soorten die de voorkeur geven aan ruigere vegetatie en struiken hebben baat bij zonneparken en dit zijn de specifieke habitats die zich binnen zonneparken volop ontwikkelen, maar minder vaak voorkomen in aangrenzende akkerbouwgebieden”, vult de promovenda Sylvia de Vries aan. Zij voert het vijfjarige onderzoek uit. ‘Openveldsoorten lijken er niet van te profiteren; leeuweriken blijven bijvoorbeeld weg. Dat is ook een belangrijk resultaat, want nu we dit weten, kunnen we nadenken over hoe we parkaanleg positief kunnen maken voor deze soorten. Dit vergt een bredere inrichting van zonneparken of compensatiemaatregelen buiten de parken.

Aanbevelingen voor zonneparken

Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen doen de volgende aanbevelingen voor het ontwerp van zonneparken:

  • Er is nog veel winst te behalen door het (ecologisch) beheer van de ruimte tussen panelen, parkranden en compensatiegebieden te verbeteren.
  • Compensatiemaatregelen in hun huidige vorm voegen veel waarde toe voor struik- en struikgewasvogels en insecten zoals vlinders. Mede dankzij deze compensatiemaatregelen is het effect van zonneparken voor deze soortengroepen positief.
  • Voor sommige vrije-uitloopvogels, de open-veldsoorten, is het noodzakelijk om meer ruimte binnen het park te creëren of betere compensatiemaatregelen te ontwikkelen.
  • Bij de aanleg van een park moet aandacht worden besteed aan bodemverdichting, bijvoorbeeld door het gebruik van lichtere machines en wegplaten.
  • Voor witte kwikstaarten, die nu de neiging hebben om op stalen balken te broeden die eigenlijk te smal zijn, zijn hangende nestkasten aan te raden.

Ruwheid en struikgewas
Over het algemeen werden positieve effecten van de aanleg van een zonnepark op het uiterlijk van vogels, vlinders, planten en muizen gevonden. Volgens het onderzoek lijken struik- en struikvogels hier het meeste profijt van te hebben; Ze worden in zonneparken in hogere dichtheden aangetroffen dan in referentielandbouwgebieden en lijken hier in grote aantallen te broeden en voedsel te vinden.

Aan de andere kant lijken vogelsoorten in het open land zonneparken te mijden en vinden hier geen geschikt leefgebied voor hun voortplanting. Deze laatste groep wordt het meest bedreigd door de intensivering van de landbouw en om een ​​positief effect op deze soorten te hebben zal ofwel het ontwerp van een zonnepark uitgebreider moeten zijn met meer ruimte tussen de zonnepanelen ofwel zal er specifiek een externe compensatie ontworpen moeten worden. . om een ​​geschikt leefgebied voor deze groep soorten te creëren.

vlinders en muizen
Vlinders lijken in brede zin te profiteren van zonneparken en daarin worden hogere dichtheden geregistreerd dan in referentiegebieden. Deze soorten maken vooral gebruik van onbebouwde structuren, terwijl de akkers door talrijke (grond)bewerkingen te dynamisch zijn. Zonneboerderijen bieden kruidachtige en kruidachtige vegetatie, waar over het algemeen meer vlinders voorkomen. Het beheer speelt hierbij een belangrijke rol: als de begroeiing te kort is (door maaien of begrazen) verdwijnen de vlinders.

Ook het aantal muizen was in het zonnepark over het algemeen hoger dan in de referentiegebieden, maar de luchtvochtigheid heeft een negatieve invloed op hun uiterlijk. Het is daarom belangrijk om bodemverdichting te voorkomen, zodat water tussen en onder de zonnepanelen kan wegstromen.

Landbouwgebieden
Volgens de Groningse onderzoekers hebben zonneparken duidelijk de potentie om een ​​positieve impuls te geven aan de biodiversiteit in landbouwgebieden. Er zijn positieve effecten gevonden voor vogels, insecten, planten en muizen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat bepaalde plattelandsvogels (de open veldsoorten) zonneparken mijden. Zonneparken vormen in hun huidige vorm een ​​bedreiging voor deze soorten, die de meest bedreigde en daarmee de belangrijkste doelsoorten zijn voor natuurbehoud in landbouwgebieden.

Om echt een positief effect te hebben op soorten in het open veld zal de inrichting van zonneparken veel groter moeten zijn – meer ruimte voor de natuur – óf er zal op voldoende schaal betere externe compensatie moeten worden gerealiseerd. Volgens de Rijksuniversiteit Groningen is dit een belangrijke en urgente uitdaging voor de toekomst.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *