close
close

Emeritus hoogleraar in conflict met Joodse familie over wel of niet aanvragen van huisvesting

Emeritus hoogleraar economische en sociale geschiedenis Maarten Duijvendak is verwikkeld geraakt in een escalerend conflict met een joodse familie waar hij onderzoek naar deed.

In een “open brief” getiteld Ik beschuldigde jood Hubert van Blankenstein beschuldigt de historicus van ‘opzettelijke onwetendheid’.

De vraag gaat over het onderzoek. lege plaatsen over de diefstal van joods onroerend goed in Groningen na de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder over het huis Kamplaan 8, dat ooit eigendom was van de familie Van Blankenstein.

Geavanceerd

Volgens onderzoek van Duijvendak is de woning na 4 maart 1946 niet meer gevorderd. Eigenaar Tobias van Blankenstein zou de woning hebben gehuurd van de gemeente waar de toenmalige burgemeester woonde. Er wordt gezegd dat hij het later in 1952 op huurbasis aan de gemeente heeft verkocht.

Maar volgens Hubert van Blankenstein was het huis op dat moment nog in aanbouw. De familie zou het huis voor een te lage prijs hebben moeten verkopen en zou daarom recht hebben op schadevergoeding, stelt hij. Hij beweert daar ook bewijs van te hebben, dat Duijvendak bewust negeerde.

‘Vals verhaal’

Het conflict liep zo hoog op dat Van Blankenstein afgelopen najaar een boek publiceerde met de titel Ons huis stond in Groningen., waarin hij niet alleen vertelt over de decennialange strijd van zijn familie met de gemeente Groningen, maar ook over de onderzoeken van Duijvendak. Dit zou een ‘vals verhaal zonder enig bewijs’ hebben gecreëerd.

Een ‘commissie van wijze mannen’ adviseerde de gemeente enige tijd geleden om een ​​schadevergoeding aan de familie toe te kennen.

De open brief, waarin Van Blankenstein zijn eigen historisch onderzoek contrasteert met dat van Duijvendak, werd in een gratis ‘complementair pamflet’ op de website van de uitgever gepubliceerd. “Voor de eer van mijn familie”, zegt Van Blankenstein.

‘Trieste discussie’

Duijvendak wilde vervolgens dat zijn versie van de zaak gepubliceerd zou worden. “We hebben geleverd”, schrijft de redacteur. “De aanvullende brochure is inmiddels verrijkt door de ietwat treurige discussie tussen partijen.”

Duijvendak kan het niet eens zijn met de conclusies van Van Blankenstein. ‘Als Van Blankenstein historicus probeert te worden, gaat het vaak mis’, schrijft hij. “Het voortbestaan ​​van een juridische overeenkomst (waar Van Blankenstein zijn mening op baseert, red.) is niet hetzelfde als het voortbestaan ​​van een aanspraak op bepaalde eigendommen.”

Hij toont begrip voor de woede van de familie over de houding van de gemeente Groningen na de oorlog. “Woede is echter geen goede basis voor een grondige analyse.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *