close
close

TEFAF: drie witte wijnen alstublieft

Tegenwoordig beleef ik de ‘après-TEFAF-dagen’. Ik ben aan het bijkomen van een tijd waarin de beroemde Maastrichtse kunstbeurs mijn dagelijkse bezigheden bepaalde.

Dat begon gedurende het weekend vanaf de aankomst van het kunstwerk tot de laatste dag, twee weken in totaal. Wij rapporteren dagelijks voor de zenders Chapeau, L1 en TEFAFtv.com.

“Je bent vast wel uitgeput”, hoorde ik de afgelopen dagen regelmatig. Nou, dat was eigenlijk niet zo erg. Omdat je bijna in een soort trance raakt, of in ieder geval in een geest die je veel adrenaline geeft. Door te werken kom je in vorm. Het klinkt voor velen misschien vreemd, maar ik heb al mensen gesproken die het herkennen.

Het weer zien van de kunsthandelaren (van miljardairs tot hardwerkende kleine ondernemers), het TEFAF-team en de vele bezoekers was een genot, het gaf mij veel energie. Het was ook bijna een ontsnapping naar een wereld van pure schoonheid, ook al weet je dat er buiten de deuren van het MECC veel ellende gebeurt.

Klimaatactivisten kwamen dit letterlijk aan onze voordeur vertellen, al vond ik dat de manier waarop ze dat deden niet veel verfijning en nuance uitstraalde. Maar dat lijkt niet de tijdgeest in deze wereld te zijn, die van redelijkheid en wederzijds begrip. Het lijkt alsof je wit denkt of zwart denkt. De ongeveer vijftig grijstinten ertussen lijken verdwenen, ondanks het boek dat ooit zo populair was.

Meer wederzijds begrip, je zou denken dat dit toeneemt naarmate we elkaars taal spreken. Maar dat is nogal teleurstellend, alhoewel het misschien niet zozeer te wijten is aan de taal als wel aan de heersende doctrines en, in veel gevallen, aan desinformatie.

De bescheiden beurs van toen is de grootste ter wereld geworden, dankzij het lef om over de landsgrenzen heen te kijken.

De European Fine Arts Foundation lijkt een duidelijk succes, maar ik herinner me nog het moeilijke maar gedurfde begin. Zij waren de initiatiefnemers van de schildersbeurs Pictura, belichaamd door Jacques van Rijn, Rob Noortman en Jan Huynen, die de internationale locatie Maastricht (op het ‘balkon van Europa’) in de jaren zeventig gebruikten als springplank naar een internationale kunstbeurs. eerlijk. Na de aansluiting van de beurs Antiquairs International (met onder meer Clemens van der Ven en Salomon Stodel) kwam het momentum snel in een stroomversnelling en waar we aanvankelijk met zo’n 20 deelnemers begonnen, hebben we er nu 270.

De bescheiden beurs van toen, veel kleiner dan de grote beurzen in Parijs en Londen, is dankzij het lef om over de landsgrenzen heen te kijken uitgegroeid tot de grootste ter wereld. Heel anders dan de nationalistische stemmen die nu overal opduiken.

Door het binnenland van Duitsland, België en Frankrijk werd er op de beurs veel Frans en Duits gehoord, naast Engels als voertaal. Dat is nog steeds zo, maar dit jaar merkte ik dat jongeren in die landen massaal overstappen op het Engels zodra ze hun moederland verlaten.

Op onze stand ‘Chapeau/Regio Maastricht’ kregen we onder meer hulp van jonge studenten uit Luik. Ik probeerde het gesprek in mijn beste Frans te houden, maar ze schakelden al snel over op Engels. In Wallonië leren ze nog steeds geen Nederlands, maar ze willen het Engels niet missen. Hetzelfde panorama onder Duitse studenten. Mijn pogingen om Deutsche Sprache te oefenen werden al snel onderbroken door reacties in het Engels.

Aan het begin van de beurs vroeg ik om ‘drei Weis Wein’ of ‘trois vin blanc’, maar aan het einde van de week kreeg ik ‘drie witte wijnen alstublieft’ te horen. Nou ja, het moet wel, al vind ik het wel een beetje gênant, want die andere talen vind ik net zo mooi.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *