“Meer productie van vlees van dierlijke kwaliteit is een urgente en collectieve opgave.”

Om het dierenwelzijn te verbeteren zijn strengere normen nodig voor het fokken, transporteren en slachten van onder meer varkens, runderen en schapen.

In het BuRO-rapport wordt verwezen naar adviezen aan de ministers van LVVN en VWS en de inspecteur-generaal van de NVWA over de risico’s van de roodvlees- en grootwildketen. BuRO constateert dat het dierenwelzijn vaak onvoldoende is, ook al voldoen partijen uit de sector aan wet- en regelgeving. Dit komt onder meer doordat miljoenen dieren geen adequate voeding krijgen, het transport (bijvoorbeeld naar het slachthuis) doorgaans lang duurt en/of er niet voldoende materiaal is om in de stallen te spelen.

Naast het gebrek aan speeltoestellen zijn er ook voorbeelden waarbij stallen een risico vormen voor dieren. Dit kan te maken hebben met het type vloer, zoals te harde betonvloeren, oncomfortabele latten of natte vloeren. Ook hebben de dieren niet altijd voldoende ruimte en bieden de stallen niet altijd voldoende uitdaging voor de dieren. Bij varkens kan dit frustratie en dus staartbijten veroorzaken. Mede om deze reden wordt het couperen van varkensstaarten nog steeds op grote schaal toegepast.

Normen

De bestaande wet- en regelgeving biedt (teveel) ruimte, of beter gezegd, is onvoldoende expliciet en indicatief over wat wel en niet mag. In de praktijk betekent dit dat zelfs als alle regels worden nageleefd, de manier waarop dieren worden behandeld als een schending van het dierenwelzijn kan worden beschouwd. Dit wordt mede ingegeven door de focus op efficiency en productie in de verschillende schakels van de keten. Dit kan betekenen dat niet altijd de beste beslissingen op het gebied van dierenwelzijn worden genomen. Hoewel het niet verkeerd hoeft te zijn om je zo te gedragen. Wet- en regelgeving met duidelijke normen kan alle partijen in de keten concrete handvatten bieden voor het goed omgaan met dieren.

NVWA-inspecteur-generaal Gerard Bakker over het belang van het advies van BuRO: ‘Ik ben blij dat deze risicobeoordeling nu is afgerond. Het is een zeer belangrijk rapport, met zeer fundamentele handvatten voor iedereen die betrokken is bij dieren en welzijn. Volgens de NVWA is het rapport is een duidelijk signaal dat er niet alleen strengere en duidelijkere wet- en regelgeving nodig is, zodat de toezichthouder nog gerichter en effectiever toezicht kan houden op het welzijn van dieren het welzijn van haar dieren, ook als wet- en regelgeving dit niet expliciet voorschrijft of handhaaft. Uiteraard zullen wij dit bespreken met het Ministerie van LVVN.

collectieve taak

Bakker onderkent dat risico’s voor dierenwelzijn in de veehouderij tot op zekere hoogte onvermijdelijk zijn. Volgens Bakker zijn veel risico’s echter te beperken of te voorkomen. “Voor de NVWA doet het BuRO-rapport een duidelijke oproep aan alle partijen die betrokken zijn bij de roodvleessector, aan het Ministerie van LVVN als wetgever en aan ons als toezichthouder, om zich allemaal daadwerkelijk in te zetten voor een fundamentele verbetering van het dierenwelzijn. urgent, dat is een collectieve opgave.

Gerard Bakker benadrukt dat het diervriendelijker maken van de veehouderij niet betekent dat je moet wachten op nieuwe wet- en regelgeving, hoe belangrijk die ook zijn. “Van de fokkerij tot de financier, van het slachtbedrijf tot de consument, iedereen heeft hierin een verantwoordelijkheid en kan er direct mee aan de slag.” Aanbevelingen aan de NVWA zullen worden bezien om te bepalen of en hoe het toezicht hierop kan worden aangepast.

Voedselveiligheid

Het rapport van het Office of Risk Assessment and Investigation bevat 21 aanbevelingen. Naast het dierenwelzijn heeft dit ook gevolgen voor de voedselveiligheid. Dit lijkt goed geregeld te zijn bij de productie van onder meer varkensvlees, rundvlees en schapen. Consumenten kunnen vertrouwen op veilig vlees. Dit komt omdat alle betrokkenen al tientallen jaren het gedeelde belang van voedselveiligheid inzien. Een advies is om veehouderijen te stimuleren maatregelen te nemen om het antibioticagebruik te beperken. Dit verkleint de kans op resistente bacteriën in voedsel. Bovendien concludeert het rapport dat het niveau van de diergezondheid hoog is.