close
close

Vierduizend jaar geleden begon de Bronzen Revolutie

Een medewerker van Archeon beweegt ritmisch twee leren balgen op en neer. Zijn collega doet houtskool bij het vuur en tikt met een stok op een kleibakje om te controleren of het koper smelt. Zodra dat gebeurt, voeg je ook een klein blikje toe. Als dat ook gesmolten is, kan er brons uit het mengsel gegoten worden. Een kleine rode gloed stroomt in een mal.

De demonstratie bronsgieten in archeologisch themapark Alphen aan den Rijn is onderdeel van een tweedaagse persreis van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Aanleiding is de grote tentoonstelling over de Bronstijd die op 18 oktober werd geopend. Het museum wil onder meer op basis van recent wetenschappelijk onderzoek uit Leiden laten zien dat er tussen 2000 en 800 voor Christus in Nederland en de rest van Noordwest-Europa een periode was van revolutionaire ontwikkelingen op technologisch, sociaal en cultureel gebied. Er ontstonden nauwe uitwisselingscontacten over lange afstanden rond de grondstoffen koper en tin en dus brons, die geschikt bleken voor gereedschappen, sieraden en superieure wapens. Dit ging gepaard met de opkomst van een elite en de introductie van nieuwe rituelen.

De Bronstijd kwam echter niet uit de lucht vallen en vervolgens in het niets verdwijnen. Daarom wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan voor en na. Dit werd ook bevestigd tijdens de persreis die het museum voorafgaand aan de tentoonstelling organiseerde. Het loopt onder andere langs de Veluwe. In de buurt van Niersen wijst archeoloog Quentin Bourgeois van de Universiteit Leiden op een heidevlakte. “Vijfduizend jaar geleden zag het er hetzelfde uit. Nu wordt het als natuur beschouwd, maar het kan alleen bestaan ​​door menselijk ingrijpen. Als hier niets zou gebeuren, zou een gemengd loofbos de heide overnemen. Na 3000 voor Christus begonnen de mensen hier het landschap vorm te geven.”

bronzen stichter in het Archeon, tijdens een demonstratie van het gieten van gesmolten legering in een mal.
Foto Servaas Neijens

De hunebedden verdwenen

Op de heide zijn met regelmatige tussenpozen ronde heuvels te zien. “Grafheuvels”, legt Bourgeois uit. Je zou kunnen zeggen dat ze het resultaat zijn van grootschalige migratie in het 4e en 3e millennium voor Christus. van de Yamnaya-volkeren, die later de Pontisch-Kaukasische steppen verlieten en onder andere westwaarts trokken. In Nederland verdwenen de hunebedden van de Trechterbekercultuur om plaats te maken voor de grafheuvels van wat nu de enkelgrafcultuur en de Trechterbekercultuur wordt genoemd. “Van begrafenisgoederen, zoals stenen werktuigen uit Noord-Duitsland en Frankrijk, weten we dat er toen al langeafstandscontacten bestonden. Hier werden de doden tot in de bronstijd in terpen begraven”, zegt Bourgeois, die de terpen al bijna twintig jaar onderzoekt.

Op zijn laptop laat hij een hoogtekaart zien van het gebied tussen Epe en Niersen. “Langs deze rechte lijn liggen ruim veertig grafheuvels. Ruim zes kilometer lang! Eigenlijk was het een processieroute langs de voorouders.”

Tot voor kort waren er in Nederland in totaal ongeveer 1.500 grafheuvels bekend. “De afgelopen jaren hebben we er met behulp van burgerwetenschap nog eens duizend gevonden op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.”

Groepen van vijftien vrijwilligers bestudeerden achter hun computers hoogtekaarten, gemaakt met laserstralen en die zelfs in de bossen de kleinste hoogteverschillen lieten zien. In een artikel in AntiquiteitIn het onlangs gepubliceerde artikel van Bourgeois stelt hij dat controle-opgravingen hebben aangetoond dat deze methode zeer vruchtbaar is. ‘Als de vijftien zoiets als een grafheuvel aanwezen, was de kans bijna 100 procent dat het er één was. Zelfs als slechts één van een groep vrijwilligers een heuvel zag stijgen, leek er een kans van 15 tot 20 procent te zijn dat het echt een heuvel was.”

De grootste grafheuvel

Tachtig kilometer verder naar het zuidwesten ligt de reconstructie van de Koninklijke Graftombe van Oss. Met een diameter van ruim vijftig meter is het de grootste bekende grafheuvel van Nederland. Het formaat valt vooral op als je er bovenop gaat staan. “Het is bewust op een veel kleinere tumulus uit de Bronstijd geplaatst en dateert uit het begin van de 8e eeuw voor Christus, het begin van de IJzertijd”, zegt Sasja van der Vaart-Verschoof, junior curator bij het RMO. Hij promoveerde in 2017 bij Vorstengraf en doet er nog steeds onderzoek naar. “Ik ben de vijfde generatie Nederlandse archeologen die onderzoek doet naar de tombe en grafgiften.”

Enerzijds leidde de introductie van ijzer tot nieuwe ontwikkelingen, maar tegelijkertijd was er sprake van culturele continuïteit en veranderde de bevolking niet veel. Archeologen beschouwen de vroege ijzertijd daarom vooral als een periode van expansie van sociale structuren die al eerder aanwezig waren. Hieruit ontstond onder meer de Koninklijke Graftombe van Oss.

De overledene wiens gecremeerde stoffelijke resten, waaronder een opgerold zwaard, in een bronzen emmer werden begraven, was geen echte monarch, benadrukt Van der Vaart-Verschoof. “Zelfs na tientallen jaren van opgravingen rondom Oss is er nooit een soort paleis gevonden. Daarom was ik liever een boer geweest met meer macht en invloed.”

De vorst moet hysterisch hebben gekeken.

Sasja van der Vaart-Verschoof
RMO

Een van zijn belangrijkste wetenschappelijke bijdragen is de ontdekking van textiel in het graf. “In het RMO-magazijn stond een schoenendoos waarin ze roestresten van de bronzen emmer hadden gestopt. “Ik herkende het als weefsel dat door corrosie bewaard was gebleven.”

Na wetenschappelijk onderzoek stelde Van der Vaart-Verschoof vast dat de grafgiften in de emmer in doek waren gewikkeld. Er zat ook een apart pakje textiel bij. “Het spinnen van de tientallen kilometers draad die hiervoor nodig waren, moet zoveel tijd hebben gekost dat de waarde van de stof groter was dan die van het zwaard.”

Onlangs onderzocht hij het textielpakket met micro-CT-scanners. “Er lijken meerdere lagen kleding en stof te zijn.” Hij heeft ook verschillende kleurstoffen geïdentificeerd door middel van kleurstofanalyse. “Toen waren het niet alleen vijftig tinten bruin; de vorst moet een hysterisch gekleurde verschijning zijn geweest. Het verven met die kleuren was ook duur.”

Zwaard van Ommerschans.
Foto Rijksmuseum van Oudheden

Luc Amkreutz, conservator prehistorie bij het RMO en curator van de tentoonstelling, heeft tijdens de persrondleiding een grote platte doos bij zich. Tijdens een diner in een hotel op de Veluwe laat hij de inhoud zien: een moderne replica van een van de meesterwerken van de tentoonstelling, het Zwaard van Ommerschans.

Het 68 centimeter lange zwaard, dat Amkreutz vanwege zijn brede vorm liever een vergrote dolk noemt, werd in 1896 samen met enkele stenen en bronzen voorwerpen gevonden door een landarbeider, die het echter moest overhandigen aan de Duitse landeigenaar. De RMO mocht de vondst in 1927 vastleggen en bestuderen, maar moest toezien hoe het zwaard vervolgens met de landeigenaar en zijn gezin naar Duitsland verdween.

In 2017 kon het museum het zwaard bij Christie’s voor ruim een ​​half miljoen euro verwerven. Alleen dan was het mogelijk om het zwaard en zijn context goed en uitputtend te onderzoeken. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in een bundel onder redactie van Amkreutz en professor David Fontijn van de Universiteit Leiden, die vorig jaar overleed.

Kapstokspeld met vogels.
Foto J. Liptak
Bijlen en beitel, gevonden in Voorhout.
Foto Rijksmuseum van Oudheden

Zes soortgelijke zwaarden

Het zwaard maakt deel uit van een serie (momenteel) van in totaal zes soortgelijke zwaarden: twee zijn gevonden in Nederland, de andere in Jutphaas, twee in Engeland en twee in Frankrijk. “Ze zijn niet hetzelfde, maar ze lijken wel erg op elkaar. Zozeer zelfs dat ze waarschijnlijk als voorbeeld voor elkaar dienden. Ook de verhouding tussen koper en tin is hetzelfde”, zegt Amkreutz. “We nemen dus aan dat ze rond 1400 voor Christus arriveerden en snel achter elkaar werden gemaakt door dezelfde werkplaats, waarschijnlijk in Norfolk. “Wie weet, misschien op een of ander evenement, in een kenniswedstrijd.” En hij voegt er trots aan toe: “Ze zijn voor het eerst in ruim drieduizend jaar weer samen te zien op de tentoonstelling.”

De zwaarden hadden geen handvatten, waren niet scherp en te groot, te zwaar en te zacht om mee te vechten. “Het zijn geïdealiseerde ceremoniële zwaarden, waarschijnlijk ooit speciaal gemaakt voor een ritueel offer, omdat de zes zwaarden op de een of andere manier ergens zijn neergelegd of onbruikbaar zijn geworden.”

Het Ommerschanszwaard is het enige waarvan ook bronzen en stenen stukken bewaard zijn gebleven, vervolgt Amkreutz. “Sommige stukken, zoals de beitels, weerspiegelen het creatieve proces, waarbij eerst een houten model wordt gemaakt en vervolgens, met het model, de mal. Het andere deel met schuurstenen staat voor achteraf onderhoud.”

Kaap speld.
Vor- und Frühgeschichte Fotografiemuseum

De voorwerpen dateren uit verschillende tijden en streken. “Daarom concluderen wij dat de schat van de Ommerschans kan worden beschouwd als een van de wereldkaarteen kosmologische kaart van de wereld.

Op basis van botanisch en geologisch onderzoek ter plaatse denken Amkreutz en Fontijn ook te weten waarom het Zwaard van Ommerschans op de specifieke locatie werd gedeponeerd. Amkreutz: “Het lag op een vochtige plaats, vlakbij een belangrijke hoofd(handels)route naar het noorden die door de opmars van de menigte dreigde te worden afgesloten. Een uitzonderlijk offer aan de goden moest dat voorkomen.”

Hoe uitzonderlijk de zes zwaarden waren en hoeveel vakmanschap erbij betrokken was, wordt in Archeon nog duidelijker als de ervaren medewerker de mal opent: mislukking! Er werd een brok houtskool meegeleverd, waardoor er twee afzonderlijke stukken brons ontstonden. Amkreutz: “En dan te bedenken dat het zwaard van Ommerschans uit drie kilo brons is gemaakt.”

Casten was niet eens de moeilijkste klus, voegt hij eraan toe. “Een bronsgieter met wie we voor ons onderzoek spraken, zei dat het vakmanschap en de meeste tijd en moeite gaat naar het maken van het houten model en het schuren van het brons totdat het glanst als de zon.”




Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *