close
close

De vaststelling van daglonen rond de WIA is discriminerend.

Het Centraal Hof heeft in drie zaken geoordeeld dat de wettelijke regels over de berekening van het WIA-dagloon deels niet van toepassing zouden moeten zijn omdat ze in strijd zijn met het discriminatieverbod. Ze leiden tot een lager dagloon dan het dagloon dat wordt gehanteerd bij de berekening van de werkloosheidsuitkering (werkloosheidsuitkering).

De hoogte van de WIA-uitkering is gebaseerd op het dagloon. Kort gezegd is dit het gemiddelde salaris dat iemand gedurende het jaar (‘referentiejaar’) per dag verdiende voordat hij ziek werd. Hoe dit dagloon moet worden berekend, staat in de Wet WIA en het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Besluit Dagloon). Het UWV had het dagloon vastgesteld volgens de wettelijke voorschriften, namelijk door het totale loon van het referentiejaar te delen door 261 dagen.

Belanghebbenden hadden in het referentiejaar een periode waarin zij geen salaris ontvingen (loonvrije perioden), bijvoorbeeld omdat zij in het referentiejaar enkele maanden niet hadden gewerkt. Zij merkten op dat deze loonvrije perioden niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van het dagloon van de werkloosheidsuitkeringen. Het dagelijkse WW-loon wordt berekend door het totale inkomen van het referentiejaar te delen door 261 dagen of, als iemand niet het hele jaar heeft gewerkt, het aantal dagen in de maanden waarin het loon is ontvangen. Dat zou dus minder dan 261 kunnen zijn.

Hun WIA-uitkering was gebaseerd op 261 dagen, terwijl zij 261 dagen niet hadden gewerkt. Hierdoor was zijn dagloon lager dan het dagloon voor een WW-uitkering. Zij zijn van mening dat dit verschil in strijd is met het discriminatieverbod.

Het Centraal College van Beroep is het met de belanghebbenden eens en heeft geoordeeld dat het verschil in dagloon tussen WIA-ontvangers en WW-ontvangers in strijd is met het discriminatieverbod (op grond van artikel 14 Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij dit Verdrag). Er zijn vergelijkbare gevallen die verschillend worden behandeld. Dit verschil in behandeling heeft te maken met hun ziekte en handicap en volgens de Europese regelgeving is discriminatie op grond van handicap verboden. Er is geen rechtvaardiging voor dit verschil in behandeling.

Uit de brieven van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat het verschil in behandeling al langer bekend is, maar dat er geen uitzicht is op een oplossing vanuit de wetgever. De Raad heeft daarom voor zijn eigen oplossing gekozen en bepaald dat het UWV bij de berekening van het dagloon voor een WIA-uitkering net als bij het dagloon voor een WW-uitkering rekening moet houden met perioden zonder loon.

Volgens de uitspraken moet het UWV in deze drie gevallen het dagloon en daarmee ook de hoogte van de WIA-uitkering herberekenen. Perioden zonder betaling moeten worden genegeerd. In deze gevallen betekent dit dat het salaris dat in het referentiejaar wordt ontvangen, niet door 261 dagen moet worden gedeeld, maar door een lager getal. Hierdoor kunnen de daglonen van de betrokkenen stijgen en daarmee ook hun winst. Het besluit van de Raad kan ook gevolgen hebben voor andere mensen met een WIA-uitkering in soortgelijke situaties.

De aangiften hebben nummers ECLI:NL:CRVB:2024:1523, ECLI:NL:CRVB:2024:1524 en ECLI:NL:CRVB2024:1525.

Fontein: CRvB


0

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *