Sinds 2016 hebben Nederlanders meer vertrouwen in de EU dan in de Tweede Kamer

​Bijna de helft van de Nederlanders van 15 jaar en ouder had in 2023 vertrouwen in de Europese Unie (EU). Dit is meer dan vertrouwen in de Tweede Kamer (29 procent) of politici in het algemeen (24 procent). Het vertrouwen in de EU is de afgelopen twee jaar echter afgenomen. Dat blijkt uit het Cohesie- en Welzijnsonderzoek dat het CBS in de periode 2012 tot en met 2023 onder bijna 92 ​​duizend mensen van 15 jaar of ouder heeft uitgevoerd.

In 2023 had 47 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder vertrouwen in de Europese Unie (EU). Dit is minder dan twee jaar eerder, toen 53 procent dit aangaf. Ondanks deze daling is deze nog steeds hoger dan in 2012, toen 39 procent vertrouwen had in de EU.

CBS-grafiek

Covid was een keerpunt

Het vertrouwen in de politiek is sinds 2012 (Tweede Kamer) en 2016 (politici) toegenomen, met als hoogtepunt het begin van de Covid-19-pandemie in 2020. In het eerste coronajaar had 53 procent vertrouwen in de Tweede Kamer en 40 procent bij politici. Dit werd gevolgd door een daling die groter was dan die van de EU.

Het vertrouwen in de EU is het laagst in Oost-Groningen

Het laagste vertrouwen in de EU werd tussen 2012 en 2023 gemiddeld opgetekend onder de bevolking van Oost-Groningen (31 procent), Delfzijl en omgeving (33 procent) en Midden-Limburg (35 procent). Het hoogste vertrouwen werd met 51% opgetekend in de Gooi- en Vechtstreek.

Interpretatie

CBS maakt cijfers en dat is goed. Wie een interpretatie maakt, zal naar het jaar 2016 kijken. Dit is waar de vertrouwenscijfers van het Nederlandse parlement en de EU uiteenlopen. Het is verleidelijk om te denken dat Nederlanders in dat jaar van het Brexit-referendum en Trump tot de conclusie kwamen dat we een grotere vereniging als de EU nodig hebben om te kunnen tellen.