Immigranten kosten de overheid minder dan haar ‘eigen’ burgers

Hoewel verschillende politieke partijen menen dat immigranten de overheid veel geld kosten, blijkt dat in werkelijkheid allemaal mee te vallen. Uit onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat de gemiddelde migrant in veel EU-landen de overheid minder geld kost dan de gemiddelde burger.

Het onderzoek verdeelt specifiek drie groepen: autochtonen, EU-immigranten en niet-EU-immigranten. Op basis van de belastingen en premies die mensen betalen en de uitkeringen en subsidies die zij ontvangen, is voor vijftien EU-lidstaten een berekening gemaakt, legt de hoogleraar economie uit. Nederland is niet in het onderzoek betrokken. Soortgelijke resultaten zijn gevonden in eerder onderzoek dat specifiek op Nederland was gericht. “Het verschil daartussen is de bijdrage aan de overheidsfinanciën”, legt Olaf van Vliet, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden, uit. Er kan op zijn minst een algemene lijn tussen de drie groepen worden ontdekt. “Het is negatief voor alle drie de groepen.” Dit betekent dat alle groepen geld kosten.

Lees ook | Duizenden uitzendkrachten zijn de afgelopen jaren onterecht ontslagen door oneerlijke uitzendbureaus.

Lagere kosten voor immigranten

Opvallend is echter dat voor een groot deel van de vijftien lidstaten van de Europese Unie immigranten van buiten de EU goedkoper zijn dan hun eigen burgers. Dit zijn acht van de vijftien EU-landen, zegt Van Vliet. Daar zijn duidelijke redenen voor. Immigranten van buiten de EU zijn bijvoorbeeld relatief jonger, hebben geen kinderen waarvoor een uitkering wordt betaald en integreren beter. Dit levert op de lange termijn geld op in de vorm van belastingen. De autochtone bevolking is relatief ouder en ontvangt meer pensioenen, terwijl oudere immigranten een lager pensioen ontvangen omdat zij minder hebben opgebouwd.

Lees ook | ‘Het is noodzakelijk om de arbeidsmigratie te controleren om misstanden tegen te gaan’

In Zuid-Europese landen zie je zelfs dat immigranten netto bijdragen aan de economie. ‘Dit komt omdat de sociale zekerheid in de Zuid-Europese landen minder genereus is. Mensen krijgen dus minder van de Staat en dat levert een positieve bijdrage aan de overheidsfinanciën.’