close
close

Een villa betaald met Surinaams goud

Geschiedenis

Jan Victor de Jong was prima. Na zijn studie in Utrecht vestigde hij zich in 1896 als arts en apotheker aan de Markstraat 21, Naarden.

Nog geen tien jaar later liet hij een grote villa bouwen aan de Prins Hendriklaan 8 in Bussum, waar hij vanaf augustus 1906 met zijn gezin woonde. Aan geld kwam hij niet tekort, want hij deelde net als andere leden van de familie in de winst van het mijnbouwbedrijf goud van zijn twee oudere broers in Suriname. Jan Victor is eveneens in Suriname geboren.

Emigratie

Zijn vader Jacob de Jong was in de zomer van 1845 als chirurg en arts samen met ruim driehonderd arme boeren naar Suriname geëmigreerd. Ze werden begeleid door drie herders die het emigratieplan hadden bedacht. Zij gingen voorop met gebed en psalmenzang tijdens de dertig dagen durende boottocht naar ‘het beloofde land’. Koning Willem II steunde het plan, het Haagse ministerie garandeerde een goede ontvangst en de Surinaamse regering zou in ‘Voorzorg’ vijftig paalwoningen, wat vee en landbouwwerktuigen ter beschikking stellen. Dominee JH Betting had in 1843 al voorbereidende werkzaamheden verricht. Hij had de verlaten leprakolonie Voorzorg aan de Saramaccarivier aangekocht en met 36 staatsslaven de verlaten nederzetting Groningen ontbost. in de boot Antonia en Eugenia, Met 115 kolonisten voer Jacob mee met de promotor van de emigratie, dominee Arend van den Brandhof.

Boeroes

Bij het bereiken van Voorzorg bleek dat de beloofde vijftig paalwoningen niet waren gebouwd, er stonden slechts dertien verlaten hutten. De polderdam en de sluis waren kapot. Het beloofde vee en gereedschap waren nergens te vinden. Binnen vier maanden stierven 174 van de 347 kolonisten aan tyfus. Jacob verplaatste de kolonisten van Voorzorg naar Groningen: een hoger, maar minder vruchtbaar gebied. Op 30 juli 1845 verloor Jacob zijn vrouw Anna van Drunen, moeder van een baby en een jong kind. Groenten verbouwen in Groningen voor de stad Paramaribo was niet haalbaar, het was te ver weg! In 1853 kwam er een einde aan de landbouwkolonie. De vitale boeren, de Boeroes, vertrokken naar Paramaribo en 31 wezen en ouderen werden gerepatrieerd naar Nederland. In 1854 keerde ook dominee Arend van den Brandhof terug. Ook hij verloor zijn vrouw. De kleine kerk waarin hij hoopte te preken, werd nooit gebouwd.

hoofdambtenaar

Vanaf dat moment geloofde Jacob meer in goede politiek dan in de geneeskunde en werd hij een ambtenaar. In 1847 hertrouwde hij met Henriette Wood, 25 jaar oud, een goede moeder voor Anna’s twee kleintjes en de acht kinderen die ze zou krijgen. In 1852 woonde het gezin in Paramaribo, Heerenstraat B 47. In 1859 was Jacob hoofdcommissaris van Financiën, adviseur van het Regtwezen en lid van de Vereniging van Land- en Tuinbouw De Marne. In 1861 was hij plaatsvervanger van de gouverneur, curator en leraar weeskinderen, die de onbeheerde huizen en erven en de belangen van de weeskinderen behartigde. Om de armen te steunen organiseerde hij samen met de kerken een liefdadigheidsloterij. In 1877 ging Jacob met pensioen. Hij stierf op 1 augustus 1878, 63 jaar oud.

Goud

In 1873 waren de Creolen geheel vrij en stonden de koffieplantages zonder plukkers. Goud werd gevonden in Frans-Guyana, waarom niet in Suriname? Gouverneur CA van Sypesteyn stimuleerde de goudwinning. Jacob de Jongs zonen Leendert (geb. 1849) en Jean (geb. 1851) richtten de West-Indische Mineralenmaatschappij op, waarbij zij perceel na perceel huurden, waaronder 4.000 hectare in Boven-Suriname. Zij richtten NV Goud Exploitatie Onderneming Gebr. L. en J. de Jong, de grootste van Suriname. In 1900 had het bedrijf 400 immigranten in dienst. In 1947 bloeide NV nog steeds. Alle familieleden deelden in de winst, inclusief zijn jongere broer Jan Viktor, die in 1864 in Paramaribo werd geboren.

Berbice

Jan Victor noemde zijn villa aan de Prins Hendriklaan in Bussum “Berbice”. Dat was de naam van de plantage waar zijn moeder Henriette Wood ooit vredig leefde. Jan Victor overleed op 22 maart 1955 in zijn villa, betaald met Surinaams goud.

Bronnen: Anke Welten, Er zijn geen bakra’s maar boeroos, BEER deel 17; Almanak van de bezittingen van West-Indië en Guinee, 1858-1861; Surinaamsche Courant van verschillende data, Archief Gooi en Vechtstreek.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *