close
close

Gekke mediagroep

Dat niets menselijks vreemd is in de politiek blijkt ook uit wat er in Den Haag gebeurt. Dat brengt mij bij de vraag: heb ik een vertekend beeld van politici? Heb ik bovenmenselijke verwachtingen van de mensen die de leiding nemen om ons land te besturen of aan te passen?

Verwacht ik werkelijk dat politieke jongens en meisjes hun persoonlijke gevoelens opzij kunnen zetten en een breder perspectief kunnen innemen? Nu ik erover nadenk, geef ik met enige schroom toe dat ik dat ergens verwacht. Natuurlijk begrijp ik dat politieke partijen verschillende standpunten hebben, en uiteraard hoop ik dat er een gemeenschappelijke basis wordt gevonden waarop een kabinet kan worden gevormd. Wat ik niet kan en wil begrijpen is dat er blijkbaar meer aandacht wordt besteed aan persoonlijke wrok of wellicht afkeer dan aan echte zorg voor een land dat sinds 2021 langer een interim-kabinet heeft dan een missionarissenkabinet.

Nu weet ik niet wat er in de formatiekamers gebeurt, maar wat ik wel – soms – zie zijn de debatten die in de Tweede Kamer plaatsvinden. En soms voel ik indirecte schaamte, terwijl dat vanwege de inhoud zou moeten zijn, het wordt vaak persoonlijk. Evenals uitspraken in de media, niet op basis van de inhoud maar op de persoon of op oude koeien.

Zijn politieke jongens en meisjes meer met zichzelf bezig dan met waarvoor ze zijn aangenomen, waarvoor ze zich beschikbaar hebben gesteld? Een land besturen dat de afgelopen drie jaar meer missionair dan missionair is geweest? Zijn de problemen waarmee we in dit land worden geconfronteerd niet groter dan de ego’s van politici?

Als je ze hoort praten over de polarisatie die steeds grotere vormen aanneemt en dat daar een einde aan moet komen, dat de vrijheid van meningsuiting beschermd moet worden, dat woorden er toe doen, zou je kunnen denken dat er wel degelijk een wil is, maar dat de weg is een beetje verloren. Woorden zijn belangrijk, dat klopt, zelfs gedachten zijn belangrijk. Het zijn woorden die makkelijk gezegd worden, maar ernaar handelen blijkt een heel ander verhaal te zijn. Lopen we niet het risico dat zelfs de meest briljante voorstellen worden afgewezen omdat ze afkomstig zijn van mensen die zich op persoonlijk vlak niet op hun gemak voelen?

Het lijkt erop dat persoonlijke wrok, waar deze ook vandaan komt, de politiek heeft bereikt en daarin de overhand heeft gekregen. Niet alleen in Den Haag, ik zie het ook in Oldebroek. Het maakt niet uit wat uw mening is over welk onderwerp dan ook. Het lijkt alsof er een allergeenrijke wind door het gemeentehuis van Oldebroek waait. Alsof iedereen last heeft van hooikoorts en het lente is en de pollen levendig door de lucht zweven.

We proberen elkaar te begrijpen met woorden, punten en komma’s, terwijl we uit het oog verliezen dat het lijkt op een gevecht op het schoolplein en dat de docenten in de koffiekamer zitten. Het lijkt erop dat er een onvermogen is ingeslopen om elkaar te begrijpen, naar elkaar te luisteren en naar elkaar te luisteren. Zuchten, met je ogen rollen of achterover leunen wanneer je de onderbrekingsmicrofoon nadert om nog een onderbreking te maken over een woord, komma of interpretatie. Zelfs woordenboeken zijn opgenomen, en dan is er nog de betekenis die de persoon er zelf aan geeft. En dat is heel persoonlijk. Woorden lijken misschien universeel, maar uiteindelijk is het de betekenis die de snaar raakt en de toon zet.

En als de toon de muziek bepaalt, dan speelt het politieke orkest zo vals dat het niet meer de moeite waard is om ernaar te luisteren.

Hoe krijg je het orkest weer in harmonie? Is er een dirigent die ervoor kan zorgen dat de eerste noot nauwkeurig wordt gespeeld? Of is er iets anders en hebben de instrumenten uitgebreid onderhoud nodig, een stemapparaat om de snaren correct te stemmen en pas dan kan er een dirigent gevonden worden die ervoor kan zorgen dat de harmonie terugkeert? Is dit wat we allemaal nodig hebben? Eerst moeten we bij onszelf inchecken wat we op dit moment doen en pas dan kunnen we kijken en afstemmen op onze omgeving.

We tokkelen eerst in alle rust op onze eigen instrumenten om te horen of ze goed gestemd zijn of nog steeds vals klinken. Daarna luisteren we aandachtig naar onze omgeving om te zien hoe ze zich tot elkaar verhouden. Elke musicus moet eerst zijn instrument kennen, de noten leren lezen, veel oefenen voordat hij in een orkest kan spelen en de instructies van de dirigent opvolgen.

Is het niet een opgave van ons allemaal om kritisch naar ons eigen instrument te luisteren, het bevat valse noten, is niet goed gestemd en produceert alleen maar bijgeluiden en krassen? Moeten we leren dat ons instrument pas echt te gebruiken is als het de juiste toon speelt? Om daarna een jamsessie te houden met anderen in de omgeving, te ervaren hoe het klinkt in een groep, zit er harmonie in, worden er wel de juiste akkoorden gespeeld? Dat we vanaf dat moment, als de harmonie is teruggekeerd, naar de dirigent kunnen kijken. Want hoe je het ook bekijkt, uiteindelijk is het een geweldige teamprestatie.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *