Johan (56) en Erik (57) hebben wat verwondingen, maar de slechtvalkbaby’s uit het Gasuniegebouw in Groningen zijn geringd.

Op de zeventiende verdieping van het Gasuniegebouw fladderen zachte veren als confetti in de lucht. Deze maandagochtend is er jaarlijks een evenement op een dak dat normaal gesproken alleen toegankelijk is voor de technische dienst ritueel: ringen van slechtvalken.

Sinds 2016 nestelen er elk jaar roofvogels in het nest van het gebouw. Het is heel bijzonder, want voor zover wij weten is dit het enige koppel dat in de stad broedt, zegt Gasunie-woordvoerder Michiel Bal.

Johan Bos (56) en Erik Bazuin (57) van de Nederlandse Raptor Werkgroep (WRN) brengen de ringen aan. Voor hen is dit het hoogseizoen: elke dag gaan ze ergens op zoek naar jonge vogels. Bos en Bazuin zijn vogelliefhebbers: “Voor ons is iedere ringsessie een feest.”

bijt in je vingers

Bo klimt van het dak naar het nest in een glazenwassersbox. De jonge slechtvalken beginnen te krijsen en worden in een boodschappentas met ritssluiting naar het dak gedragen. Hier begint het werk: Bos en Bazuin voorzien zo snel mogelijk ringen van maar liefst vijf jongen, het grootste nest van Gasunie.

Elke jonge slechtvalk wordt gewogen, gemeten en voorzien van een ring. De vogels houden er niet van, ze bijten meerdere keren in de vingers van Bos. Het maakt hem niet bang. ‘Oppervlakkige wonden’, zegt hij. De tijd voor de ringen nadert, zegt Bazuin. “Deze baby’s zijn nu tussen de 20 en 25 dagen oud. Na 30 dagen is het te laat en dan zijn ze niet meer makkelijk te hanteren.”

Elke ring heeft een unieke code. “Als we de vogel weer zien, geeft dat informatie over hoe het met ze gaat”, zegt Bos terwijl hij een slechtvalk op schoot houdt. “Hun voortbestaan, sterfelijkheid en verspreiding, en waar ze heen gaan.” De mannen doen het werk vrijwillig. In het dagelijks leven is Bos docent informatica, Bazuin heeft een administratiekantoor.

Unieke code

Door het gebruik van pesticiden verdween de slechtvalk in de jaren zeventig uit een groot deel van Europa. Maar strengere wetgeving heeft de soort ten goede gekomen: er zijn momenteel zo’n tweehonderd broedparen in Nederland. Goed nieuws, zegt Bos. “Roofvogels zijn een indicator van hoe een ecosysteem functioneert. “Als er iets misgaat voor hen, weet je dat er iets mis is.”

Vooral in de stad zijn er nog steeds gevaren voor slechtvalken. “Een paar jaar geleden moesten we een van de jongens van de ringweg halen”, legt woordvoerder Bal uit.

De jonge duiven van dit jaar doen het tot nu toe goed. “Er zijn waarschijnlijk drie vrouwtjes en twee mannetjes, allemaal in goede staat”, zegt Bazuin. Na een kwartier stopt het geluid en nemen de slechtvalken de lift terug naar het nest om te bekomen van de schrik. Over een paar weken vliegen ze. Hopelijk laten de ringen zien waar we heen moeten.