Het Openbaar Ministerie is niet geïnteresseerd in het radarbeleid van de gemeenten zelf: ‘Veiliger is het niet’

Begin maart schreven Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag een brief aan het kabinet met het verzoek om meer bevoegdheden om de verkeersveiligheid te handhaven. Eén van de punten was dat de gemeenten de mogelijkheid wilden hebben om radars in de stad te plaatsen. “Hiermee zouden we de verkeersveiligheid kunnen verbeteren en de nieuwe snelheidslimiet kunnen handhaven”, reageerde wethouder Verkeer Melanie van der Horst destijds. De inkomsten uit deze aanvraag zouden terugvloeien naar een ‘verkeersveiligheidsfonds’ van de gemeente zelf.

Verlenging

Maar het hoofd van het Centraal Parket, Liesbeth Schuijer, verantwoordelijk voor de installatie en het beheer van de radars, vindt deze extra bevoegdheden onwenselijk. “Nederland wordt niet veiliger door het vol te zetten met radars”, zegt Schuijer in het Algemeen Dagblad.

Schuijer vreest dat als gemeenten de bevoegdheid krijgen om de kasten te plaatsen, er een echte wildgroei op de Nederlandse wegen zal ontstaan. Volgens de directeur zou dit kunnen leiden tot een stijging van onterechte verkeersboetes. “Het kan het rechtvaardigheidsgevoel onder druk zetten en de steun voor radars ondermijnen.”

Pas de weg aan

De reden dat het rechtvaardigheidsgevoel afneemt, komt volgens de politiecommissaris onder meer omdat het nog steeds geloofwaardig moet zijn dat je ergens met een bepaalde snelheid mag rijden. “Als automobilisten op een tweebaansweg 30 kilometer per uur moeten rijden, wordt het voor automobilisten heel moeilijk om die snelheid vast te houden”, zegt Schuijer. De manier om dit op te lossen is door de weg aan te passen. Zoals gemeenten dat nu al moeten doen.