close
close

In de pijp met… Henk Mulder

Tekst: Esdor van Elten / Foto’s: Ton van Zeijl

Henk Mulder (76) is penningmeester van de Stichting Hulp aan Hongarije/Oekraïne (SHHO.nl) en kent de kracht van solidariteit met het Westland: “De mensen in het Westland zorgen niet alleen voor hun inwoners, maar ook voor de mensen buiten de regio en de gemeenschap.” Henk woont met zijn vrouw Mieke in ‘s-Gravenzande. Samen hebben ze drie kinderen en vier kleinkinderen.

Waar het is?

Ik ben geboren in Leiden. Hij groeide op in een gezin van vier, met nog een broer en twee zussen. Wij waren een arbeidersgezin. Mijn vader werkte op een boot op een scheepswerf. We waren niet slecht, maar ook niet rijk. Na Leiden woonde ik in Steenderen, Egmond aan Zee en Schagen en uiteindelijk vanaf 1978 in ‘s-Gravenzande. Via een woningruil.

Waarom ben je zo vaak verhuisd?

Omdat ik zo vaak van baan veranderde! Na de lagere en middelbare school bracht ik twee jaar door op het grote schip. Hij is overal geweest: Zuid-Amerika, Azië, Australië… Daarna heeft hij zes jaar als gespecialiseerde technicus (chauffeur-monteur) in het leger gediend. Daarna heb ik een aantal jaren bij Hoogovens gewerkt, totdat ik de overstap maakte naar de politie.

Een onverwachte stap…

Het kwam op mijn pad. Ik zeg altijd: ik heb comfortabel van de misdaad geleefd. Hij begon als bewaker in de gevangenis van Scheveningen en klom op tot afdelingshoofd in Zoetermeer.

Hard werken?

Ik heb daar nooit enig probleem mee gehad. Hij had op de lange reis al wat vreemde dingen meegemaakt, dus je bent niet meer snel onder de indruk. In dat werk is het belangrijk dat je het doet zonder respect voor mensen. Het is de rechter die oordeelt, niet wij. Je probeert dus zo goed mogelijk met die mensen om te gaan. Gevaar? Nou, er zijn er zoveel dat je geen idee hebt dat ze gevaarlijk zijn.

Zijn gevangenissen echt hotels?

Dat is echt niet zo erg. Of ertegen als je wilt. Je merkt echt dat je iets meemaakt. Je bent niet thuis. Je bent niet vrij. Ja, je probeert een zo ‘normaal’ dagschema te volgen, maar als de deur om 21.00 uur sluit, sta je er alleen voor. Je mist je familie en je moet op jezelf vertrouwen. En je werkt aan jezelf. Resocialisatie is echt noodzakelijk; Anders heeft de gevangenis weinig zin. Dan wordt er echt iets van je gevraagd.

Bent u na ruim 50 jaar Westlander?

Je bent nog steeds een importeur, toch? Ik vond het in het begin ook best lastig. In eerste instantie leek Westland mij nogal gesloten. Alleen via de kerk, en mijn vrouw via school en werk, vinden we onze weg en dan ontdek je dat deze sluiting vooral gaat over het beschermen van onze eigen identiteit. Als je eenmaal door de barrière heen bent, ontdek je dat het Westland heel samenhangend is en juist openstaat voor anderen. Zowel in Nederland als wereldwijd. Achteraf gezien was mijn ervaring meer mijn schuld dan die van de Westlanders.

Die saamhorigheid is elke dag merkbaar in de SHHO…

Dat is zeker waar. Als stichting hoeven we het alleen maar te vragen en we krijgen hulp, voorraden en donaties.

En wat doet de stichting daarmee?

Wij helpen de armsten in Hongarije en Oekraïne. Dit ontstond naar aanleiding van de Hongaarse opstand van 1956. Vluchtelingen, waaronder veel kinderen, kwamen naar Nederland en ook naar het Westland. Leonie van der Meer was een van degenen die deze vluchtelingen opvangde, met steun van de tien diakenen van de protestantse kerken van het Westland. Ook na de opstand bleven de contacten bestaan. Het was de tijd van de Koude Oorlog en het IJzeren Gordijn. Dus begonnen mensen hier hulppakketten naar Hongarije te sturen, meestal via lokale pastors. Bijbelsmokkel kwam ook voor. Wij hebben het ook gedaan. Wij raakten betrokken bij Leonie’s werk. Dingen ophalen, sorteren… Veel van die pakketjes gingen per post en dat was best duur. Halverwege de jaren tachtig stelde ik voor dat je voor de helft van dat geld diesel uit een vrachtwagen kon krijgen. Op 1 april 1987 vroegen ze ons ‘wanneer ga je?’. Ik had het niet verwacht, maar samen met Theo Burger hebben we de pakketjes in een busje met aanhanger geladen, het visum aangevraagd en vertrokken. Sinds dat jaar ben ik er ieder jaar geweest en hebben we heel Hongarije gezien. Een paar jaar later viel de muur en werd alles een beetje makkelijker. Tegenwoordig is het gewoon een Schengengebied en kan het rechtstreeks worden doorkruist.

Is daar nog hulp nodig?

In Hongarije gaat het tegenwoordig vrij goed. Maar vooral op het platteland komt nog steeds extreme armoede voor, vooral onder ouderen en zieken. Achter Debresen steunen wij bijvoorbeeld een maatschappelijk werkproject van dominee Jenei Soltan. Dit is een doelgroep die buiten de samenleving staat en daardoor nauwelijks aandacht krijgt. Dus ja, er is nog steeds hulp nodig.

Maar het werk is grotendeels naar Oekraïne verplaatst…

80% van onze hulp gaat nu naar Oekraïne. Dat doen we al sinds 2000. We steunen kindertehuizen, verpleeghuizen, gaarkeukens, maar ook anti-alcoholprojecten steunen we. Alcohol is in die landen een groot probleem. Soms worden mensen die doorgaans toch niet veel werk hebben, betaald voor het werk dat ze doen met goedkope, zelfgebrouwen alcohol. De projecten hebben tot doel jongeren van de straat te houden, zodat ze minder snel in contact komen met alcohol. Ook steunen wij Het Vergeten Kind, een stichting die in de steek gelaten vondelingen opvangt. Dat gebeurt ook veel. En natuurlijk heeft de oorlog de situatie nog erger gemaakt. In veel dorpen vechten of vluchten mannen. Alleen vrouwen en ouderen blijven over. En zij hebben ook hulp nodig.

Worden er ook contacten gelegd via kerken in Oekraïne?

Het moet gedaan worden. Het zijn de kerken die de beste kennis hebben van de meest schrijnende gevallen.

Je verzamelt dingen…

Jaarlijks passeren er meerdere vrachtwagens met hulpgoederen. We gaan trouwens niet naar Oekraïne. We hebben een magazijn op een kilometer van de grens. Als we zouden blijven rijden, zou wat we nu in Gaza zien gebeuren: alles zou worden geplunderd. Dan kunnen wij het vanuit het magazijn in gedeelten over de grens vervoeren. Zo komt 98% van de spullen op de juiste plek terecht.

Geen honderd?

Ik heb geen illusies. Heel vaak blijft er een doos of tas met het een en ander voor de ogen van een douanebeambte hangen. Hij heeft ook niets. Maar wij proberen u de best mogelijke aandacht te geven. Zo zit er bijvoorbeeld een ‘donatiebrief’ bij waarin staat dat het om een ​​geschenk gaat en de artikelen dus niet doorverkocht kunnen worden.

Wat gaat er in zo’n vrachtwagen?

Alle. Kleding, schoenen, medicijnen, eten…. We kopen ook noodzakelijke artikelen, zoals conserven. En we voorzien mensen van uien, kolen, aardappelen, zaden en ook bouwmaterialen. Alles eigenlijk. Alles is nodig omdat mensen niets hebben. Het moet goed zijn. Je geeft geen dingen weg die je zelf niet zou willen hebben. En als je ziet wat we soms binnenkrijgen… Wij ontvangen donaties van particulieren en bedrijven, maar stellen ook van alles voor je beschikbaar, gratis of voor een klein bedrag. Goederen, opslagruimte, transport… noem maar op. We hebben echt heel veel hulp gekregen. Dat is het mooie van het Westland: het gebeurt gewoon!

Hoe lang ga je door?

Zolang ik het maar in goede gezondheid kan doen. Momenteel zijn we met z’n vieren in de stichting: Henk Boekestein, Piet Immerzeel, Ruud Schepen en ik. Een trouw team van vrijwilligers helpt bij het sorteren. Maar ik maak me niet al te veel zorgen over de toekomst. Er zijn opvolgers, dus het werk kan doorgaan. Tot het op een dag niet meer nodig is!

Wil jij ook Op de Pijp of ken je iemand met een leuk verhaal? Stuur een mail naar [email protected].

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *