De moslimhaat in Rusland is sinds de aanval in Moskou toegenomen

Sinds de aanval in Moskou op 22 maart is de discriminatie van moslims in Rusland toegenomen. De autoriteiten gebruiken xenofobe gevoelens om de aandacht af te leiden van de aanhoudende oorlog met Oekraïne.

De aanval in Moskou, waarbij 145 doden vielen, werd waarschijnlijk uitgevoerd door IS-aanhangers uit het Centraal-Aziatische land Tadzjikistan. Tadzjiekse migranten in Moskou, die niets met de aanval te maken hadden, worden steeds vaker lastiggevallen door zowel de politie als mensen op straat. Ook andere groepen moslims worden gediscrimineerd, meldt de krant Kiev Onafhankelijk.

Een Tsjetsjeense vrouw vertelt tegen de krant dat ze niet meer met de Moskouse metro durft te rijden, omdat mensen boos naar haar staren, van haar weggaan of haar een terrorist noemen. Mensen van Centraal-Aziatische afkomst wordt de toegang tot hotels geweigerd en er circuleren berichten op sociale media waarin mensen worden opgeroepen geen diensten van immigranten van Tadzjiekse afkomst te accepteren.

Volgens wetenschapper Anna Gomboeva is vreemdelingenhaat goed voor het Russische regime, vertelt ze aan de krant. Een strenger immigratiebeleid, politiegeweld en de normalisering van haatdragende retoriek werken als bliksemafleiders. Het is niet de regering die de schuld moet krijgen van alle problemen die Rusland momenteel ervaart, maar de ‘buitenlanders’. Het Russische regime tolereert racisme omdat het burgers een uitweg en een vals gevoel van politieke vrijheid biedt, aldus de wetenschapper.