close
close

Grote vertraging in het aantal huiseigenaren in Brabantse gemeenten

Grote vertraging in het aantal huiseigenaren in Brabantse gemeenten

De meeste Brabantse gemeenten kunnen niet alle statushouders huisvesting bieden. Slechts negen van de 56 gemeenten voldoen aan de eis die de Nederlandse overheid stelt. Vooral kleinere gemeenten met relatief weinig sociale huurwoningen kunnen geen geschikte woonruimte vinden.

Er is veel druk op de vastgoedmarkt. Vooral mensen die op zoek zijn naar een sociale woning staan ​​al jaren op de wachtlijst. Daarnaast zijn er nog veel andere groepen die ook in deze woningen moeten wonen, bijvoorbeeld vluchtelingen uit Oekraïne en Syrië, maar ook mensen met status. Dit zijn asielzoekers die in Nederland mogen verblijven.

Voor deze laatste doelgroep heeft het kabinet doelstellingen vastgesteld waaraan gemeenten moeten voldoen. Slechts een handvol Brabantse gemeenten kan de halfjaarlijkse doelstelling voor 1 juli halen.

Klik op de gemeente om de vertraging te zien. Geel gekleurde gemeenten zijn gemeenten die voldoen aan de eis:

Momenteel doet Oss het beste: er wonen hier veertien meer statushouders dan de overheid eist. Maar in 47 Brabantse gemeenten lukt het niet om voor alle statushouders voldoende plaatsen te vinden. Koploper hierin is Breda. Tegen 1 juli hadden er nog eens 152 plaatsen moeten bijkomen.

Voor grotere gemeenten, zoals Breda en Tilburg, gelden hogere eisen, waardoor de vertraging snel groter wordt dan bij kleinere gemeenten. Afgezet tegen het totaal aantal sociale huurwoningen lijkt het erop dat vooral kleinere gemeenten moeite hebben met het vinden van beschikbare plekken.

In Breda en Tilburg zijn relatief veel woningen, terwijl kleinere gemeenten het moeten doen met een beperkter aanbod. Gemeenten als Bladel, Hilvarenbeek en Reusel-De Mierden blijven relatief achter.

Iedere gemeente heeft zo zijn eigen redenen waarom niet aan de vraag kan worden voldaan, zo ook Bergeijk. De sociale woningbouw die aan statushouders wordt toegewezen, wordt voornamelijk gebouwd door woningbouwverenigingen. Mathijs Kuijken, wethouder woningbouw van Bergeijk, wil niet met de vingers wijzen, maar verklaart het lange uitstel in zijn gemeente vooral omdat woningbouwvereniging Vestia een paar jaar geleden failliet ging.

In 2020 heeft Vestia een groot aantal sociale huurwoningen verkocht, met in totaal 10.000 woningen. Hierdoor heeft de gemeente minder riemen om mee te roeien. “Normaal gesproken zou twintig procent van alle woningen sociale huur moeten zijn”, zegt de wethouder. “In Bergeijk ligt dit cijfer momenteel op dertien procent.”

Wassen met de kraan open
Volgens Kuijken doet de gemeente er alles aan om de situatie het hoofd te bieden, maar het is een opruimactie. “Tot 2018 waren het lastige tijden voor de vastgoedmarkt, maar de voorspelling was destijds dat de vraag in 2020 zou stabiliseren. Na 2018 zijn we meer gaan bouwen dan nodig was; In plaats van zestig sociale huurwoningen per jaar bouwen we er honderd.” Maar door gebeurtenissen die niet te voorspellen zijn, zoals de oorlog in Oekraïne, is deze vraag alleen maar groter geworden, en daar kan Bergeijk niet tegenop.

Vestia is inmiddels overgegaan in handen van vastgoedvereniging Woningbelang, volgens Kuijken ‘een gezond bedrijf’. Sindsdien bestaat dertig procent van de nieuwbouw in Bergeijk uit sociale woningen. Maar het bouwen van een huis duurt lang en omvat een heel proces dat begint met het verlenen van een vergunning. “Gemiddeld duurt het zo’n tien jaar voordat een huis gebouwd wordt. Bovendien zijn deze woningen niet alleen bedoeld voor statushouders, ook onze eigen bevolking heeft er recht op.”

Om aan de grote vraag te voldoen, wacht de gemeente niet alleen op de bouw van de woningbouwvereniging. “Tegenwoordig verzorgen wij ook zelf het vastgoedaanbod. Zodra we hier binnen kunnen komen, zullen we van de gelegenheid gebruik maken.”

Bij meer gemeenten is er sprake van een tekort
Ook andere gemeenten geven aan dat de druk op de vastgoedmarkt één van de belangrijkste oorzaken van de vertraging is. Hilvarenbeek en Goirle stellen dat er door het geringe aanbod aan sociale huurwoningen simpelweg geen plek is voor iedereen.

Verder geeft Goirle aan dat degenen die de status hebben doorgaans alleenstaand zijn. Hiervoor moeten we geschikte woningen vinden, zoals appartementen, die ‘niet binnen het bereik van onze gemeente liggen’.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *