Huurders kunnen bij een juridisch geschil een beroep doen op het Haags Proceskostenfonds

Sinds de invoering van de Wet Goede Verhuurders (Wgv) op 1 juli 2023 beschikt de gemeente Den Haag over het Meldpunt Ongewenst Huurgedrag. Hier kunnen huurders pesten, discriminatie of andere vormen van ongewenst gedrag van hun verhuurder melden. De Wgv biedt de gemeente de mogelijkheid om bestuurlijk op te treden tegen slechte eigenaren.

Geschillen tussen huurder en verhuurder blijven echter bestaan ​​en moeten uiteindelijk via de regionale rechtbank worden beslecht, ook al heeft de huurcommissie al in het voordeel van de huurder geoordeeld. Voorbeelden hiervan zijn geschillen over huurprijsaanpassingen, over langdurige onderhoudsachterstanden, over het beëindigen van huurcontracten en over het onrechtmatig inhouden van borgsommen.

Als verhuurders zich niet houden aan een bindende uitspraak van de Huurcommissie, kunnen huurders naar de kantonrechter stappen. In de praktijk lijken veel huurders dit soort juridische procedures tegen hun verhuurder echter te vermijden. Het Haags Procesfonds wil die drempel verlagen. Huurders die er op grond van hun initiatiefrecht op aandringen dat hun verhuurder hun woning verduurzaamt, kunnen indien nodig binnenkort een beroep doen op het Haags Proceskostenfonds. De verhuurbalie van de gemeente kan u hierbij helpen.

De oprichting van het Haags Gerechtskostenfonds is heel goed nieuws”, zegt wethouder Martijn Balster van Wonen, Welzijn, Wijken en Zuid-West. ‘Dit versterkt de positie van vaak kwetsbare huurders. Huurders die dat voorheen niet durfden, krijgen hun rechten vanwege financiële risico’s kunnen die stap straks wel zetten.’

De SP van Den Haag drong er in een in 2021 aangenomen motie op aan om, naar het voorbeeld van Amsterdam, de mogelijkheden van een fonds voor gerechtskosten te onderzoeken. Dit was de periode vóór de huidige overeenkomst met de Haagse Sociale Fondsen.

Binnen een jaar worden de afspraken over het Haags Procesfonds geëvalueerd. Indien dit noodzakelijk blijkt, kunnen verdere middelen beschikbaar worden gesteld voor de vergoeding van de proceskosten.