close
close

Albert en de roeibootmoord | oost-online.amsterdam

Albert en de roeibootmoord |  oost-online.amsterdam

Albert en de roeibootmoord |  oost-online.amsterdam

Melissa Mollig | Illustratie: Ruud Meijer

Op 10 mei 1919 liep Dirk snel om op tijd aan te komen. Hij ziet er keurig uit: een blauw sportpak met korte broek, zwarte veterschoenen, een rubberen kraag met een paarse gebreide stropdas en een blauwe hockeypet op zijn blonde gezicht. Hij staat al op de Vijzelstraat als twee mannen hem plotseling benaderen.

‘Zeg eens jongen, wil je wat extra geld verdienen?’ ‘Kweenie, ik moet naar mijn werk. Dus?’ ‘Oo, het is niets, kun je gewoon naar de bank gaan en dit bonnetje innen? Het lijkt erop dat je dat kunt. Ontvang jij een mooie dollar van ons? Dirk kijkt naar de klok in de Munttoren. ‘Een hele Reichsdaalder?! Dat kan ik, ik ben een kantoormedewerker. Overhandig eenvoudigweg dat ontvangstbewijs. Dirk komt snel terug. Hij geeft de mannen ruim 760 florijnen. – Geweldig, hier is je daalder. Met welke naam heb je getekend? “Dirk van Leeuwen natuurlijk, zo heet ik.” De mannen wisselen een blik. ‘Hé, zo’n slimme jongen kunnen we ook wel gebruiken. Sta jij om drie uur op de Dam, dan bieden wij je een leuke baan aan. Wat zeg je ervan, Dirk?

Dirk neemt een pauze. De Dam is niet ver weg. De twee mannen wachten op hem. “We zullen ons even netjes voorstellen, Dirk.” Ik ben Visser en dit is mijn stiefzoon Snijder, eveneens kantoormedewerker. Als je met ons meekomt, praten we over dat werk.

Agent Water kijkt somber naar zijn commissaris. ‘De IJ-oevers zijn behoorlijk groot, meneer. Ik begrijp niet hoe Albert daar een lichaam zou kunnen vinden. De commissaris zegt dat hij moet vertrekken: “Het is niet nodig om het hele IJ, Water, alleen de noordkant te doorzoeken.” ‘Oo, dat is maar een klein beetje,’ mompelt Water sarcastisch terwijl hij zich omdraait.

Maar hoe groot het gebied aan de noordkant van het IJ ook is, de neus van Albert faalt niet. De politiehond en zijn baasje kijken toe terwijl het lichaam uit een doodlopend kanaal wordt gedragen. Water ziet er goed uit voor het lichaam. De jongen is netjes gekleed, maar zijn kraag en das ontbreken. Dirk, 13, uit de Vrolikstraat, wordt al bijna een week vermist. Zijn ouders verschijnen elke dag wanhopig op het kantoor aan de Linneausstraat.

Ze kregen te horen dat Dirk was gezien in een roeiboot aan het IJ, waarop Water besluit alle roeibootverhuurbedrijven te bezoeken. Het gebeurde in een klein bedrijf in Zandhoek. Albert blaft en springt in een boot. Even later gaat de hond weer opzij en laat een knop los. Het water besluit de knoop vast te houden. De hospita schudt haar hoofd. – Nee, agent, die dag heb ik alleen een boot verhuurd aan een jongeman die vaak komt vissen. Ik heb hier geen kinderen gezien.

Dirk en de mannen lopen richting het IJ. In Zandhoek zegt Visser: “Dus Snijder, als je hier een roeiboot huurt, gaan we op reis.” Dirk en Visser lopen verder. Een spelend meisje kijkt op en ziet de twee lopen. Visser kijkt haar met een vies gezicht aan. “Waar kijk je naar, stiekem!” ze schreeuwt. Ze zal het zich later nog goed kunnen herinneren.

Snijder rijdt in Haarlemmerpoort. Dirk wordt serieus: “Eigenlijk moet ik binnenkort weer naar kantoor.” ‘Hé, even een beetje navigeren. Spannend, toch?

Als Cutter de roeiboot uren later terugbrengt, vraagt ​​de eigenaar: ‘Waarom beef je, jongen?’ ‘JIJ? Ik weet het niet…’ antwoordt hij.

In het Oosterpark staat een grafsteen ter nagedachtenis aan ‘politiehond ‘Albert’’. Albert werd beroemd vanwege zijn enorme onderzoekstalent en vanwege de talrijke zaken die dankzij hem werden opgelost. In Dwars 242 het vervolg van dit verhaal.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *