Van Staa: “Hij is een groot voorstander van Utrecht. Ja, ja…

Jan van Staa mag gezien worden als een icoon van FC Utrecht, maar hij versloeg ook meerdere clubs in het oosten van het land. De oud-prof speelde voor Heracles en vervulde na zijn carrière als profvoetballer diverse functies bij Go Ahead Eagles en FC Twente.

Van Staa, geboren in Utrecht en daar zijn vrouw ontmoette, vertelde dat hij zich moest aanpassen toen hij in Overijssel terechtkwam. “Toen ik hier kwam, was het een soort experiment”, vertelt hij in gesprek met De stentor. “Ik weet nog dat ik naar Almelo reed en alleen maar akkers zag. Nu staan ​​daar allerlei bedrijven, maar toen was er niets. Je moest als het ware je paspoort meenemen.”

De wereld van Utrecht was totaal anders, maar ook op zijn kop. “Ach ja, ik kom uit Utrecht en voor mensen was het van: er komt nu iets aan. Ik heb zo’n grote Camaro gereden, een Knight Rider. Het was een spektakel, mensen in Almelo hebben het, er is er nog eentje over.” “Epi Drost had er één in Twente en ik had er één, meer niet. Terwijl dat in Utrecht heel normaal was.”

De auto veroorzaakte in ieder geval geen ongenoegen bij de De Tukkers. Van Staa geeft aan dat hij altijd met gastvrijheid is ontvangen. “Die afstand heb ik nooit gehad, ik ben gewoon een speler. Als kind was ik fan, daarna had ik een carrière als voetballer en daarna ben ik verder gegaan als coach. En ik was altijd alleen.” voelde zich ook snel thuis bij clubs als Go Ahead, Twente en Utrecht. Echte mensenclubs”, zegt de oud-voetballer, die inmiddels vaak als analist te zien is bij RTV Oost.

Ook in de eetzaal van het regionale station is hij een graag geziene gast, waar velen hem hartelijk begroeten. Van Staa kent velen van hen bij naam en weet bij welke club zij horen. “Hij is een grote Utrecht-fan. Ja, ja, woooooo”, lacht hij als een collega langskomt. Daarnaast werkt hij voor de commerciële afdeling van FC Twente. “Soms ga ik naar clubs die een jubileum vieren om een ​​shirt uit te delen. Dat vinden mensen prachtig. En voor thuiswedstrijden geef ik een praatje met sponsors.”