close
close

In hoger beroep eist het Openbaar Ministerie een lagere straf tegen De Mos, maar wel een verbod van het bestuur

In hoger beroep eist het Openbaar Ministerie een lagere straf tegen De Mos, maar wel een verbod van het bestuur

Het Openbaar Ministerie eist een soortgelijke straf tegen voormalig raadslid Rachid Guernaoui, zij het iets lager: vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en drie jaar ontzetting uit het uitoefenen van management. De strafrechtelijke claims tegen de vijf zakenlieden omvatten voorwaardelijke gevangenisstraffen van vier tot zes maanden, een taakstraf en boetes.

mislukking

Ondanks de aanzienlijk lagere eisen spreekt het Openbaar Ministerie van een serieuze zaak. Volgens aanklagers heeft de Rotterdamse rechtbank vorig jaar ‘opvallende fouten’ gemaakt bij zijn vrijspraak. Zo moeten schenkingen aan Hart voor Den Haag gezien worden als schenkingen aan De Mos en Guernaoui, omdat zij er als beoogde raadsleden persoonlijk profijt van hebben gehad. “Een partydonatie kan ook een gift zijn aan een ambtenaar”, zegt Plooij.

Het Openbaar Ministerie stelt vooral dat de rechtbank de lat voor omkoping te hoog heeft gelegd. Volgens de wet wordt een ambtenaar gestraft als hij een geschenk aanneemt, ongeacht de waarde ervan, als hij weet of vermoedt dat de schenker slechte bedoelingen heeft. “De ambtenaar moet het geschenk dan als steekpenning beschouwen en het afwijzen.”

In hoger beroep Richard de Mos en Peter Plasman

Richard de Mos en zijn advocaat Peter Plasman. (DHC/Steffie Galetta)

Volgens het Openbaar Ministerie is er niet genoeg bewijs om deze “kennis” aan te tonen. “Wij concluderen dat De Mos, gegeven zijn positie, kennis en politieke ervaring, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze geschenken hem werden gegeven om hem ertoe aan te zetten iets te doen”, aldus advocaat-generaal Theo de Jong, “of om de onderlinge relatie te verbeteren. ” “Om ervoor te zorgen dat ondernemers een voorkeursbehandeling krijgen.”

Interferentie

In tegenstelling tot de vorige rechtbank ziet het Openbaar Ministerie voldoende bewijs van onsmakelijke bedoelingen van de partijdonoren. De zakenlieden bemoeiden zich met de leiding van de partij en stelden daarmee hun eigen zakelijke belangen veilig, aldus de aanklagers. Ze citeerden opnieuw uitvoerig de e-mails, sollicitaties en telefoongesprekken van de zakenlieden, die teksten bevatten als “melken”, “inzamelen” en “cliëntelisme is hier echt op zijn plaats”.

De zakenlieden stonden erop dat hun donaties geheim moesten blijven, anders zouden zij en De Mos een probleem hebben. ‘Het is duidelijk dat ze het deden om er zelf beter van te worden’, zei De Jong.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *