De Europese markt voor elektrische auto’s moet concurreren met China, en dat kost banen

De Europese automarkt bevindt zich in een wanhopige situatie: de transitie naar elektrisch rijden is complex en vergt aanzienlijke investeringen. Tegelijkertijd vallen de verkoopcijfers tegen en neemt de concurrentie toe vanuit China, dat in rap tempo goedkopere modellen op de Europese markt introduceert.

De sluiting deze maand van Nedcar, de laatste autofabriek van Nederland, was niet het enige teken dat de sector het moeilijk heeft in Europa. Vorige week maakte het Franse Forvia, een van de grootste fabrikanten van auto-onderdelen, bekend dat het tienduizend banen zou schrappen. Een paar dagen eerder kondigde het Duitse Continental een ontslaggolf van zevenduizend werknemers aan.

Het marktaandeel van hybride en elektrische auto’s samen mag dan sinds 2018 verachtvoudigd zijn, de Europese automarkt als geheel is gekrompen. Ondanks een groei van 14 procent in 2023 is de markt nog lang niet op het niveau van vóór de coronapandemie. Vermoedelijk omdat consumenten wegblijven vanwege de hoge prijs van de elektrische auto. De Chinese variant is daarentegen goedkoper. De Europese Commissie onderzoekt momenteel of er sprake is van oneerlijke concurrentie, aangezien Chinese producenten staatssubsidies zouden ontvangen.

Op het gebied van de verkoop van elektrische voertuigen ligt Europa nog steeds ver achter op marktleider China, dat goed is voor meer dan de helft van de wereldwijde verkoop. Ook op de Europese wegen rijden steeds meer Chinese modellen: in 2019 was slechts 0,5 procent van de verkochte elektrische voertuigen Chinees, in 2021 is dit cijfer gestegen naar 3,9 procent. In de eerste zeven maanden van 2023 is dit cijfer volgens Schmidt Automotive Research verdubbeld tot 8,2 procent.