close
close

Straatfotograaf Florian (35) fotografeerde iedereen die hem ‘broer’ noemde. Nu hangen er 47 broers in Espuma

null Afbeelding Florian Braakman

Afbeelding Florian Braakman

Sinds 2013 werkt Florian Braakman aan een steeds groter wordende serie, die Het beste van Delfshaven vermeldt. “Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de wereld om mij heen. En voor mij is fotografie altijd de belofte geweest om iets meer te leren over die wereld en mijn relatie met die wereld. Toen ik in de Schilderswijk in Den Haag fotografeerde, ging het niet zo goed. Soms schopten ze me eruit, de mensen daar waren niet echt geïnteresseerd om gefotografeerd te worden. Het lag waarschijnlijk ook aan mijn aanpak: ik deed een soort hands-off, hands-off straatfotografie. Ik heb me zojuist geregistreerd. In Rotterdam begon ik mij bekend te maken, want dan is er contact. Het bleek de perfecte manier om te integreren op een nieuwe plek.”

Braakman kwam als tiener in aanraking met fotografie via zijn moeder, die in de reclame- en modefotografie werkte. Aanvankelijk was hij vooral gefascineerd door technologie; een decaan van de middelbare school adviseerde hem over Fotonica, een ROC-opleiding in Ede. “Op mijn zestiende moest ik al een carrière kiezen. Hij is nog super jong, maar het is goed gekomen. Ik heb daar vier jaar gestudeerd. In mijn laatste jaar had ik een hele enthousiaste docent die tegen mij zei: jij kunt naar de kunstacademie. Hij bleek uit Den Haag te komen en raadde de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, gevestigd in Den Haag, aan. Toen ging ik naar een open huis. Toen ik daar aankwam dacht ik: wauw, dit is waar ik heen wil. Ik wist het meteen.”

Voor zijn opname ging Braakman opnieuw naar Den Haag, met een map met foto’s onder zijn arm. “Zwart-wit, journalistiek, geïnspireerd door het werk van Magnum-fotografen. En ik moest een toelatingstaak doen. Het thema was ‘Mijn Club’. “Ik had foto’s gemaakt van mijn waterpoloteam.”

iedereen heeft een mening

Braakman studeerde van 2008 tot 2013 aan de KABK. “Wat ik erg leuk vond aan de academie, was dat je er een veel inhoudelijkere kijk op fotografie en kunst kreeg. En dat het medium voor mij eigenlijk secundair was. Ik was vooral bezig met het vertellen van verhalen en fotografie was het medium waarmee ik mij het beste kon uiten.”

Tijdens zijn studie woonde Braakman in China Town, naast de Schilderswijk in Den Haag. “Ik heb een geweldige tijd gehad. Ik zat helemaal in die KABK-bubbel; vrienden, vriendinnen, feestjes. Maar na vijf jaar was dat genoeg. In 2011 liep ik een half jaar stage bij fotograaf-beeldend kunstenaar Julian Röder in Berlijn, waar ik Het was een hele leuke tijd. Via een vriend kwam ik ook in contact met een aantal Rotterdammers. Ze nodigden me uit om bij hen langs te komen. Ik kwam langs en dacht toen: misschien moet ik daarheen verhuizen, maar ik heb gewacht tot ik afstudeerde. Maar ik ben vertrokken vrijwel onmiddellijk: ik ben in juli afgestudeerd en in oktober heb ik een huis gevonden in Delfshaven, in Rotterdam West. Ik heb nog een vrij levendige herinnering aan de eerste keer dat ik metrostation Delfshaven verliet. Ik dacht: dit is de wereld die iedereen heeft deze mening.

Dit is de multiculturele samenleving. Ik wil hier wonen, zodat ik er mijn eigen mening over kan vormen. Het was helemaal niet de bedoeling om eraan te werken, maar het gebeurde eigenlijk vanzelf toen ik er ging wonen. “Mijn camera werd een soort contactpunt tussen mij en mijn nieuwe omgeving.”

nul afbeelding

Aanvankelijk fotografeerde Braakman straatsituaties vanaf zijn balkon ‘op tamelijk objectieve wijze’. “Maar dat beviel mij niet echt. Ik ben heel sociaal, ik leg graag contact. Toen begon ik via mijn camera contact te leggen met de mensen in mijn buurt.”

Braakman ging erop uit en fotografeerde mensen die hij in zijn dagelijks leven tegenkwam. “Donderdag op de markt, in de winkels waar ik winkel. Het kostte enige tijd om echt te breken met de “KABK-doctrine”; Ik was eraan gewend geraakt alles te rationaliseren, alles in concepten te stoppen en het te rechtvaardigen, omdat ik in werkelijkheid een zeer intuïtieve schepper was. Ik was een beetje verlamd. Maar na verloop van tijd voelde ik me volkomen vrij en slaagde ik erin foto’s te maken zonder veel na te denken of te oordelen.”

Shit

Tijdens de corona maakte hij een portret van de shoarmawinkeleigenaar die wereldfaam verwierf met ‘kapsalon’, een tussendoortje bedacht door de vorig jaar overleden kapper naast de shoarmawinkel. Braakman’s reizen door de stad brachten de Broer-serie voort, wat hem de titel Foam Talent opleverde. “Dat hoorde ik de hele tijd op straat in Rotterdam West: ‘Hé broer…’ Ik vond het een goede manier om mij aan te spreken. Er hing al een hele tijd een post-it in mijn studio met “Brother”. Met een streepje eronder. EN

Op een dag ging ik naar de kapper en toen de jongen klaar was, zei hij tegen mij: ‘Het is 12 euro, broer.’ Ik antwoordde: ‘Leuk dat je mij broer noemt, mag ik jouw portret maken?’ “Zo is het ontstaan.”

Naarmate Braakman er aandacht aan begon te besteden, hoorde hij het steeds vaker. “Het is bijna zeven jaar geleden en ik heb 47 broers en zussen. De kapper, de jongens en de mannen van de markt, die ik nog steeds tegenkom. Mannen in de plaatselijke winkels, in de plantenwinkel, in de slagerij. Direct aan de straat, op een kruispunt. Daar zit ik dan over dingen te praten… Ik heb altijd mijn camera bij me, soms zichtbaar, en dat is soms een uitnodiging tot contact. Dan vragen mensen mij om een ​​foto te maken.”

De meeste broers komen uit hun buurt, maar Braakman gelooft niet dat dit een typisch Rotterdams fenomeen is. “Ik woon in een mega-multiculturele wijk, waar zo’n honderdtachtig verschillende nationaliteiten wonen, maar volgens mij wordt dat ook op andere plekken in Nederland gezegd.”

Hij denkt even na. “Wat ik het leukste vind aan ‘broer’ is dat het een Nederlands woord is waar jongens en mannen van allochtone afkomst een nieuwe en bredere context aan hebben gegeven. Dat ontdekte ik pas nadat ik lang met het project bezig was geweest: het gaat over contact, over migratie, over taal en de variabiliteit van taal, over de definitie van een gezin, over wie als gezin wordt gezien. Het is een supereenvoudig project, maar het heeft eigenlijk veel niveaus en betekenis.”

Hiërarchie

Braakman heeft ook een broer uit Berlijn (“Als ik ’s avonds wat ging drinken in de winkel zei hij: Zwei Euro, Bruder”) en een broer uit Amsterdam. “In november 2018 heb ik een residentie gedaan in Molenwijk, Amsterdam Noord. Toen ontmoette ik een paar kinderen uit de buurt, en een van hen noemde mij ook broer. Ik heb hem ook geportretteerd. Het project begon in Rotterdam West, maar heeft zich verspreid naar andere plekken waar ik werk. En het gaat nog steeds door. Mijn nieuwste broer is een 79-jarige Surinaams-Javaan. Hij werkt in een kas bij mij in de buurt; Dat is een plek waar ik nieuw werk wil doen. Er komen allerlei oude mensen om samen een beetje te tuinieren. De een rookt een joint, de ander drinkt een kopje thee; Er is veel sociaal contact, dat vind ik leuk. En het is een mooie manier om oud te worden.”

nul afbeelding

Nadat hij iemand op straat heeft gefotografeerd, probeert Braakman altijd een afspraak te maken om een ​​exemplaar bij de oppas te bezorgen. “Je maakt een foto, maar je kunt die foto ook terugsturen en dat is een nieuw contactmoment. Zo heb ik een aantal broeders goed leren kennen. En dat heeft tot nieuwe projecten geleid: met twee van hen reisde ik naar hun land van herkomst, naar Zuid-Afrika en Sri Lanka. Het zijn intieme en bijzondere projecten geworden; “Ik voel me zeer welkom door de gemeenschap.”

De serie Broer was eind 2018 voor het eerst te zien in het Stedelijk Museum Schiedam, in de groepstentoonstelling Family – You Will Have It. “Voor die presentatie had ik prints gemaakt in verschillende formaten. Maar toen ik later goed nadacht over waar het werk eigenlijk om ging, kwam ik bij gelijkheid. En door verschillende formaten te gebruiken had ik een hiërarchie gecreëerd, en dat was precies wat ik niet wilde.”

In 2019 was Broer in gewijzigde vorm te zien bij Prospects & Concepts, de jaarlijkse presentatie van het Mondriaan Fonds op Art Rotterdam, in 2022 was Broer onderdeel van de groepstentoonstelling Verbeelding in het Nederlands Fotomuseum, eveneens in Rotterdam. En vorig jaar reisde Braakman met zijn broers naar het fotografiefestival in Jakarta. “Dat was gek. Er werd daar niet anders gereageerd dan hier. “Dat vertellen we hier ook tegen elkaar”, vertelden ze mij. Daar had ik helemaal niet over nagedacht. Dat vind ik zo leuk aan geselecteerd worden als Foam Talent. behalve dat een breed en divers publiek met mijn werk in aanraking komt: daar hoort een reizende tentoonstelling bij. Ik hoop met je mee te reizen. Dat is immers een kinderdroom; dat je met je werk de wereld rond kunt reizen? Ik denk dat dat zo is Geweldig”.

De 47 broers van Florian Braakman zijn tot en met 22 mei te zien in het Foam fotomuseum aan de Keizersgracht, als onderdeel van Foam Talent.

schuim talent

Foam Fotografiemuseum heeft twintig fotografen en kunstenaars geselecteerd als ‘Foam Talent 2024-2025’. Dit is een tweejaarlijkse aanmoedigingsprijs voor getalenteerde fotografen, met een intensief mentorprogramma inclusief diverse netwerkactiviteiten en een internationaal reizende groepstentoonstelling startend bij Foam. Ook verschijnen de portfolio’s van alle succesvolle kandidaten in de Talent-editie van Foam magazine, krijgen ze een vermelding op het digitale platform van Foam en bestaat de mogelijkheid dat het werk wordt toegevoegd aan de collectie van de Deutsche Börse Photography Foundation.

In deze editie werden 2.480 aanvragen (4.960 projecten en 47.054 afbeeldingen) uit 106 landen ingediend. Ze bestrijken een breed spectrum van actuele kwesties, variërend van migratie tot het gevaar van internetalgoritmen en van het ter discussie stellen van genderrollen tot kolonialisme.

De vakjury, bestaande uit curatoren van het fotografiemuseum, koos voor ‘kunstenaars die durven te experimenteren’. Naast Florian Braakman, Sander Coers en MARyam Touzani (Nederland) zijn er Eleonora Agostini (Italië, woonachtig in Engeland), Cristóbal Ascencio (Mexico, woonachtig in Spanje), Rehab Eldalil (Egypte), Issam Larkat (Algerije), Xin Li (China), Akshay Mahajan (India), Thero Makepe (Botswana), Marisol Méndez (Bolivia), Ricardo Nagaoka (Verenigde Staten), Andrea Orejaarna en Caleb Stein (Colombia/Groot-Brittannië, woonachtig in de Verenigde Staten), André Ramos – Woodard (VS), Aaryan Sinha (India, woont in Nederland), Jaclyn Wright (VS), Shwe Wutt Hmon (Myanmar, woont in Thailand), Cansu Yıldıran (Turkije), Sheung Yiu (Hong Kong, woont in Finland) en Amin Yousefi (Iran, woont in Finland) in Groot-Brittannië).

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *