close
close

‘Mijn vader nam me mee naar een vrouw die ik niet kende, zij zou me meenemen naar een lui land’

Fon Zwart (86) in zijn appartement dat hij 35 jaar geleden kocht op de Western Isles: 'Ik wil mijn verhaal vertellen voordat ik er niet meer ben.  Anders zal het verdwijnen.  Afbeelding Erik Smits

Fon Zwart (86) in zijn appartement dat hij 35 jaar geleden kocht op de Western Isles: ‘Ik wil mijn verhaal vertellen voordat ik er niet meer ben. Anders zal het verdwijnen.Afbeelding Erik Smits


Fon Zwart schreef in het verleden, voordat hij met pensioen ging, over eten en koken. Hij interviewde chefs en als ze niet goed konden koken, schreef hij over de inrichting van het restaurant. Nu loopt hij door het appartement dat hij 35 jaar geleden op de Western Isles kocht. Vroeger woonde ik in Amsterdam Zuid, maar het werd ‘in het zuiden’.

Zwart ziet er niet uit als een 86-jarige. Ze zegt echter: “Het einde komt eraan, dat wordt duidelijk als je deze leeftijd hebt. Elke dag gaat er een beetje verloren, beetje bij beetje gaat het achteruit. Ik wil mijn verhaal vertellen voordat ik vertrek. Anders zal het verdwijnen.”

Black’s ouders waren joods en geboren in Duitsland. “Mijn vader was een briljante man. Ik ben geboren in 1937, toen ze net naar Nederland waren gevlucht. Hij zag wat er in Duitsland ging gebeuren. Waar mijn verhaal over gaat: Ik ben ondergedoken in Amsterdam. Slechts weinigen van hun metgezellen kunnen ons nog vertellen, en zeker niet dat ze zich in Amsterdam schuilhielden.”

Wat ze wil benadrukken: “Ik zal waarschijnlijk een trauma hebben, maar ik kan niet snel identificeren wat het is. Ik heb een goede tijd gehad tijdens de oorlog. Ik ben niet een van die mensen die het woord wil verspreiden. Naar middelbare scholen gaan om te vertellen hoe erg alles was, dat interesseert mij niet. Ik heb er altijd een hekel aan gehad om Joods te zijn. “Als ik een Jood zag, zou ik de andere kant op rennen.”

Omdat?

“Het doet je geen goed en brengt je alleen maar in gevaar. Iedereen is tegen je. Ik doe niet aan religie, daar geloof ik niet in. Wat voor goeds heeft het mij gedaan? Ik heb nog een paar jaar in Israël gewoond. Het was bevrijdend dat niemand daar mij vroeg of ik Joods was. “Ze gingen ervan uit dat het zo was.”

“Ik vond het een smerig en agressief land, daarom ben ik vertrokken. Israëli’s zijn verschrikkelijk en dat geldt ook voor de Arabieren daar. Palestijnen beweren dat ze naar Gaza zijn verdreven en dat Israëliërs aan het koloniseren zijn; Beide zaken zijn even belachelijk. Wat er op 7 oktober gebeurde is onvergeeflijk, net als de wraak van Israël. “Ze willen allebei hetzelfde land, ik zie geen oplossing.”

Terug naar Amsterdam. Zwarts ouders woonden eerst in Amstelveen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden zij op twee adressen in Amsterdam-Zuid. “Eén daarvan stond in de huidige Churchilllaan, destijds heette dat nog anders. Mijn vader was een zakenman. In het Duits heette dat zo. Kaufmann, in Amsterdam zei dat hij koopman was. “Hij bleef zijn eigen versie van het Nederlands spreken.”

Wanneer heb je je verstopt?

“Ik was vier jaar oud, het moet 1942 zijn geweest. Mijn vader had het altijd over lui land. Dat was een land alleen voor kinderen. Hij was volwassen, dus hij kon niet komen. “Luilekkerland, daar wilde ik heen.”

“Hij bracht me naar een tramhalte, ik denk Churchilllaan. Daar droegen ze mij over aan een vrouw die ik niet kende, zij zou mij meenemen naar een lui land. Ik was volgzaam… zelfs toen. Ik ging met die vrouw naar huis. In zijn keuken gaf hij mij kruimels witbrood, met dikke boter en suiker: ik was in het land van de luiheid.”

Hoe was het om weg te zijn van je ouders?

“Meerdere keren per jaar vroeg ik waar mijn vader en moeder waren. Het verhaal dat ze mij vertelden: je moeder heeft longontsteking en ligt in een sanatorium, als ze beter is komen ze je zoeken. Ik vertelde het ook aan mijn vrienden op straat. Ze lieten mij alleen buiten spelen. Het was op het Columbusplein, in het westen. De mensen met wie ik samenwoonde heetten tante Diny en oom Wim.”

“De andere kinderen gingen naar school, ik niet. Toen ze ‘s middags terugkwamen van school, vroeg ik wat ze hadden geleerd. Toen ik 6 werd, zei ik dat het tijd was, dat ik nu ook naar school kon. Mijn adoptieouders gingen praten met de directeur van de Visserschool op het Columbusplein. Uiteindelijk lieten ze mij toch met de andere kinderen naar school gaan.”

De ouders van Fon Zwart waren joods en geboren in Duitsland.  Afbeelding Erik Smits

De ouders van Fon Zwart waren joods en geboren in Duitsland.Afbeelding Erik Smits

Was je bang?

‘Nee. Niemand heeft mij ooit verteld dat ik joods was en wat dat betekende. Het enige wat ik wist was dat mensen over die klootzakken bleven praten. En ik hoorde dat er bij datzelfde gezin een oudere joodse vrouw ondergedoken zat.’

“Later hoorde ik van mijn ouders dat tante Diny en oom Wim die vrouw hebben verraden om mij te beschermen, zodat ik veiliger zou zijn. Ik herinner me dat er een luchtalarm afging en dat ik geprogrammeerd was om meteen naar huis te rennen. Twee mannen hielden mij op straat aan. Het verhaal is dat de andere vrouw destijds vermoedelijk door de Duitsers is opgepakt.”

Waarom deden tante Diny en oom Wim dat?

“Ik heb meer geleverd. Er waren twee mogelijkheden: mijn ouders zouden me op een dag komen ophalen of niet. In het laatste geval probeerden ze mij christen te maken, wat heel fanatiek was. Echt een ziel winnen. Op zondag moest ik twee keer naar de kerk, ik bad voor het eten en voor het naar bed gaan.”

“En als mijn ouders terugkwamen, konden ze om geld voor mij vragen. Dit gebeurde ook na de oorlog. Oom Wim bleef proberen een bedrijfje op te starten, maar dat mislukte allemaal. Hij was geen zakenman. Mijn vader hielp hem hier meerdere keren mee totdat hij zei dat het genoeg was. “Dat was het einde van het contact met mijn adoptieouders.”

Hoe was het om je ouders weer te zien?

“Tijdens de oorlog ben ik twee of drie keer naar hen toe gegaan. Ze zaten ondergedoken in Nederland, buiten Amsterdam. Toen ik ze bij ons thuis op het Columbusplein zag zitten, wist ik dat ik erbij moest zijn. “Dat wilde ik niet, het waren vreemden voor mij.”

“Wij gingen in Amstelveen wonen, in een huis dat ooit van NSB-leden was geweest. Het werd aan mijn ouders toegewezen. Alle bezittingen van die NSB-ers lagen er nog. Dat moet verschrikkelijk zijn geweest voor mijn ouders. En hij was geïndoctrineerd en zo christelijk dat hij voor elke maaltijd bleef bidden, met een plat Amsterdams accent.”

Dit weekend is de herdenking van de Februaristaking. Heeft u daar iets mee te maken?

“Nee. Net zoals ik op 4 mei niet ga, ook uit angst voor grote drukte.”

Hoe is het nu om door Amsterdam te lopen?

“In mijn buurt en in de rest van de stad heb ik geen problemen. Alleen in het westen, rond het Columbusplein. Ik ga daar niet heen, het geeft een griezelig gevoel, alsof ze me misschien betrappen. Ik heb er ooit gewoond, maar toen niet meer. Het was niet met mijn familie om me heen, maar met vreemden die niet zo vreemden meer waren. Het is raar. ‘Ik hoor daar niet thuis.’

“Maar wat ik over Amsterdam wilde zeggen, is dat mensen in de jaren dat ik ondergedoken zat, geen andere keus hadden dan er iets van te weten. Ik was buiten, ik was op school. Mijn leraren en professoren moeten het geweten hebben, en ook de directeur. Niemand heeft mij verraden. “Dat geeft een gevoel van saamhorigheid.”

Driekwart van de Joden in diezelfde stad werd weggevoerd en vermoord.

“Alles heeft echter twee kanten. Ik vind het typisch Amsterdams dat dit kon. Er is oorlog en dan misdaad, agressie, drugs en andere verschrikkelijke dingen. Maar dit kon ook in Amsterdam.”

Fon Zwart (Amsterdam, 1937) is een gepensioneerd culinair schrijver. Hij werkte twintig jaar voor een maandblad. Elegantie en schreef en vertaalde kookboeken uit het Frans en Duits.

De stad van… Fon Zwart

Echt Amsterdams

“Als ik een trambestuurder of een ober een grap hoor maken. Hoe ongepaster, hoe beter.”

Accent

“Het wordt wel eens vergeleken met de manier waarop prinses Beatrice spreekt. Dus ABN toch.”

Gentrificatie

‘Hier op de Western Isles is het minder dorpsachtig geworden dan vroeger. De nieuwe bewoners zijn overwegend blank, veel expats en hoogopgeleid. Door de sociale woningbouw is de situatie nog steeds een beetje heterogeen.”

Huren of kopen

“Ik kocht mijn appartement in 1988, toen het nog kon. Het was een koopje”.

Materie

“Je bent pas een Amsterdammer als je hier geboren bent.”

Amsterdammers klagen graag over de snelle veranderingen in de stad, maar willen er toch graag blijven wonen. Hoe werkt dat? vraagt ​​schrijver Robert Vuijsje (Gewoon fatsoenlijke mensen, maak de wereld een betere plek.) vindt plaats in een reeks wekelijkse interviews met bekende en minder bekende Amsterdammers. Lees hier alle afleveringen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *