close
close

Landbouwafgevaardigden pleiten voor een territoriale aanpak

Landbouwafgevaardigden pleiten voor een territoriale aanpak



landbouw

BORCULO – Boeren komen periodiek in opstand tegen wat zij beschouwen als buitensporige regelgeving uit Den Haag en Brussel. Het zijn vooral de generieke regels, die geen rekening houden met de specifieke omstandigheden van de regio’s, die wrevel veroorzaken. De roep om een ​​territoriale aanpak wordt overal luider. Ook Landbouw-Kamerleden uit Gelderland en Overijssel zijn groot voorstander van een model waarin verschillende stakeholders samenwerken om te komen tot een samenhangende aanpak van natuur, stikstof, water en klimaat. In die zin moeten boeren de ruimte en beloning krijgen, maar vooral duidelijkheid over wat wel en niet kan.

Door Henri Bruntink

Volgens het Gelderse Kamerlid Harold Zoet en zijn Overijsselse collega Maurits von Martels ontbreekt deze duidelijkheid momenteel. Beiden hebben een agrarische achtergrond. Beiden zijn lid van de BBB en hebben al een politieke carrière achter de rug bij het CDA. Ze werden afgelopen donderdag (15 februari) geïnterviewd tijdens een Vruchtbare Kringloop Oost (VK Oost) inspiratiebijeenkomst in Borculo. Deze organisatie begon als VK Achterhoek maar sloeg haar vleugels uit naar de rest van Oost-Nederland. Het doel is dat boeren en loonwerkers van elkaar leren en de verzamelde gegevens uitwisselen en analyseren. Dit gebeurt in veel studiegroepen.

het land behouden
Harold Zoet zegt dat Gelderland zich inzet voor boeren die willen uitbreiden. “Maar er is ook ruimte voor conventionele landbouw. Ook is het belangrijk dat goede landbouwgronden behouden blijven. Dit betekent dat zonneparken op landbouwgrond uitgesloten moeten worden. Daarnaast moet er aandacht zijn voor voedsel- en waterveiligheid. Dat laatste dreigt vooral in de Achterhoek een probleem te worden.

De overeenkomsten tussen Gelderland en Overijssel zijn groot, alleen al omdat de landbouw op zandgronden plaatsvindt. Maurits von Martels vindt dat het de taak van de provincie is om de vergunningverlening voor PAS-detectoren te initiëren. Dat is geen provinciale opgave, maar indien nodig moeten er richting Den Haag stappen gezet worden om de impasse te doorbreken. Hij constateert ook veel woede onder boeren over het mestverbod dat in een groot deel van de provincie geldt. Dit veroorzaakt onder meer inkomensverlies voor boeren.

Natuur
Tijdens de VK Oost-bijeenkomst konden ook enkele van de 360 ​​leden vragen stellen. Eén daarvan was: “Moet de natuur in Gelderland nog meer ontwikkeld worden of zijn we al klaar?” Zoet antwoordde dat bestaande taken nog moeten worden uitgevoerd, maar dat de ontwikkeling van het zogenaamde Gelderse Natuurnetwerk (GNN) zijn voltooiing nadert. Wat betreft de Natura 2000-gebieden wil Gelderland de gemaakte afspraken respecteren, maar in het regeerakkoord staat dat het niet zal meewerken aan de uitbreiding van natuurgebieden als dit juridische belemmeringen met zich meebrengt. Dit is een duidelijk signaal voor boeren.

Velen kiezen voor de zonegerichte aanpak. Het moet leiden tot rust en duidelijkheid voor de boeren, ook op de langere termijn. Den Haag en Brussel moeten het mogelijk maken en stoppen met het hanteren van generieke regels. Het idee is dat de provincie, rekening houdend met nationale en EU-normen, de kaders vaststelt en dat de verschillende actoren in een gebied onderling afspreken hoe zij de doelstellingen willen bereiken. Dat klinkt makkelijker dan het is. Soms zijn er ook op regionaal niveau tegenstrijdige belangen.


Een aanwezige stelt een vraag aan gedeputeerden Harold Zoet (l) uit Gelderland en Maurits von Martels uit Overijssel. In het midden voorzitter Stefan ter Selle van VK Oost.

Prijs
Deze aanpak omvat ook een substantieel financieel luik. Boeren die verlengen moeten beloond worden voor hun bijdrage aan natuur- en wateropgaven. Een andere factor is dat niet alle agrarische ondernemers zin hebben om eindeloos over deze onderwerpen te praten. Een deelnemer stelde daar de letterlijke vraag over: ‘Niet alle boeren komen tijgers tegen, zeker niet als het gaat om langzame processen. Hoe vind je goede geïnteresseerden? Volgens Von Martels is het belangrijk dat succesvolle chauffeurs promotie krijgen en als stuur fungeren. “Hopelijk worden boeren in andere gebieden aangetrokken om zelf aan tafel te komen. Het is belangrijk dat het van onderop komt. De provincie moet deze processen faciliteren en stimuleren.”

Zoet vult aan dat het belangrijk is dat de doelstellingen helder zijn. “Ze moeten ook duidelijk zijn en er moeten inderdaad mensen uit de streek zelf aan tafel zitten.” Hij wijst op meerdere pilots in Gelderland, waarvan sommige het goed doen, maar bij anderen dreigt de energie op te raken omdat ze geen meters kunnen maken. Vaak heeft dit te maken met onduidelijkheid. En ook is niet duidelijk hoeveel geld Brussel en Den Haag precies ter beschikking zullen stellen en wat daarmee mag en kan. Gelderland heeft 10 miljard gevraagd, maar het is de vraag of hij die krijgt. “Minder geld betekent minder doelen behalen”, zegt Harold Zoet.

merk model
Het zogenaamde Marke-model krijgt veel aandacht in de Achterhoek. Op initiatief van VK Oost en Vereniging Achterhoeks Agrarisch Landschap zijn in Winterswijk en Zelhem 35 boeren aan de slag gegaan. Zij worden beloond voor allerlei taken op het gebied van bodem, water en lucht. Er wordt veel gewerkt met sensoren, die de impact van de werkwijze op bijvoorbeeld de bodemkwaliteit en emissies kunnen meten.

Voor 2023 en 2024 hebben de deelnemers aan Markeraad 480.000 euro ter beschikking gesteld aan de piloten. Denk hierbij aan FrieslandCampina, Rabobank, de provincie en het waterschap. Hoe meer doelen de leden-boeren bereiken, hoe groter de beloning die zij zullen ontvangen. Markeraad overlegt met boeren over haalbare kwaliteitsdoelen op het gebied van waterkwaliteit, biodiversiteit, ammoniak- en nitraatuitstoot en agrarisch natuurbeheer.

Hand in hand
Gelders Kamerlid Zoet zegt: “Landbouw en natuur kunnen hand in hand gaan. Nu lijkt het alsof ze aan weerszijden staan ​​en dat is niet nodig. “De overheid moet dan realistische doelen stellen en tegelijkertijd het inkomensmodel voor boeren in gedachten houden.” Ook vindt hij dat andere partijen een grotere rol moeten spelen, ook op financieel gebied. Daarin worden supermarkten, de bouwsector, de industrie en banken genoemd.

Ook deze sectoren en het onderwijs zijn van belang om de agrarische sector in een positief daglicht te stellen. Kennis delen en van elkaar leren is belangrijk. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook boeren die hun deuren openen voor schoolklassen. Maurits von Martels vult aan dat het met elkaar delen van cijfers en het vergelijken ervan met de opgedragen taak voor een enorme gemoedsrust kan zorgen. “Opeens lijken de doelen niet zo duidelijk als verwacht, vooral als je weet dat je nog jaren hebt om ze te bereiken.”

Politieke leiders
De rol van de provincies is tot nu toe vrij beperkt geweest. Zoet maakt zich zorgen over beleidsmakers in Den Haag en Brussel. “Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft heel weinig mensen met landbouwervaring. Dit maakt het moeilijker om beleid te formuleren dat de steun heeft van de mensen die erdoor getroffen worden. Den Haag is ook best ver weg. Wij halen graag ambtenaren hierheen, zodat zij weten wat er aan de hand is. En laat ze zien dat boeren al veel doen op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Ik ken geen enkel bedrijf waar niets op dat gebied wordt gedaan. Al was het maar omdat de consument er ook om vraagt.”

Zoet vindt ook dat Nederland weer trots mag zijn op zijn boeren. Als voorbeeld noemt hij de export van landbouwproducten. “Daar waren we altijd trots op, maar nu lijkt export ineens een vies woord. Het grootste deel van onze export vindt plaats binnen een straal van 600 kilometer. Binnen Europa dus. Dat is waar Europa voor bestemd was. Wijs onze boeren dus niet af als vervuilers. Wat niets wegneemt dat we duurzamer moeten worden.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *